Waarom doen we tegenwoordig zo spastisch over het bouwen in het landschap en vinden we de arbeidershuisjes die gedurende het Interbellum op het land zijn gebouwd, zo mooi of interessant dat we ze het liefst op de monumentenlijst geplaatst zien?

In tien Friese gemeenten – Achtkarspelen, Dantumadeel, Gaasterlân Sleat, Heerenveen (Schoterland), Kollumerland, Ooststellingwerf, Opsterland, Skarsterlân, Tytsjerksteradeel en Weststellingwerf – heb ik in 2001 nog tientallen (47) bouwprojecten geteld, van één of meestal van meer, tot 22 landarbeiderswoningen toe. Het moeten er veel meer zijn geweest. De landarbeiderswoning wordt een tamelijk zeldzame soort en behoeft alleen daarom al bescherming en andere impulsen om ze in stand te houden. Ze zijn met uitzondering van kleine aantallen in Gaasterlân en Skarsterlân, vooral te vinden in de Friese Wouden en de Stellingwerven.

Emancipatie arbeidersstand

Ik heb op een redelijk intensieve rondgang 187 landelijk gelegen woningwetwoninkjes van verschillende typen geteld. Ik zal wel enkele gemist hebben omdat de tijd het niet toeliet om alles na te speuren. Ik ben uitgegaan van door woningcorporaties verstrekte actuele bestanden. Veel corporaties zijn deze huisjes liever kwijt dan rijk. Ze doen een bescheiden huur, vergen veel onderhoud en staan op waardevolle plekken. Er bestaat in die voorheen armoedige streken onder de bevolking weinig draagvlak om deze huisjes, uitdrukkingen van een begin van de emancipatie van de arbeidersstand, in stand te houden. Niet dat men zich voor die woningen schaamt, maar bouwkundig komen ze tekort, met soms slechts halfsteens muren, en technisch vertonen ze vaak mankementen. Ze hoeven van veel bewoners niet bewaard te worden, laat staan gedocumenteerd, gerestaureerd of vertroeteld.
Corporaties lieten dan ook weten dat veel huizen van dit type verkocht, gesaneerd of vervangen waren door nieuwbouw. Aan de Pepergaweg aan de westelijke flank van Steggerda (Kerk) is een clustertje van deze woningen uit 1919 bijvoorbeeld gesloopt en in 2000 vervangen door opvallende energiezuinige zonnewoningen. Dit was een door vooral de corporatie zelf zwaar gesubsidieerd project met aspecten van duurzaamheid en energiebesparing, die even sterk naar de tijdgeest luisteren als de woonkwaliteit, hygiëne en volksgezondheid een eeuw geleden dat bij deze huizen deden.
Hetzelfde geldt voor de Boslaan bij Appelscha. Daar is een reeks woningen van het zogenoemde ‘krimpjestype’ – de krimp is de hoek die het voorhuis met de schuur maakt – van omstreeks 1920 vervangen door acht royale, dubbele woningen in de sfeer van de vroegere woningen, maar wel op een veel grotere schaal en met de dynamiek van de eigen tijd (2000). Vier zijn ervan bestemd voor ‘beschermd’ wonen van gehandicapten, vier zijn in de verhuur gegaan en acht zijn verkocht om het project financieel rond te krijgen. De corporaties zijn immers partij geworden op de woningmarkt.
Naast het feit dat veel van die ontwikkelingswoninkjes en -boerderijtjes zijn verdwenen of vervangen, zijn er de laatste tijd nogal wat aan de huurders verkocht. Die hebben ze tot comfortabele woningen uitgebouwd, waarvan de geschiedenis alleen met de grootste moeite kan worden afgelezen. Aan de westelijke flank van Broeksterwoude staan aan de Willemsstraat, Broekpollen en Patrimoniumweg reeksen met in totaal 16 arbeiderswoningen. De arbeiderswoningen met schuur van het ‘krimpjestype’ zijn in 1916 gebouwd in het laat in cultuur gebrachte veengebied naar ontwerp van bouwkundige A.W. Vlieger uit Driesum en door Woningstichting Patrimonium. Die aan de Patrimoniumweg zijn enkele jaren geleden geprivatiseerd. Van de meeste is de geschiedenis onherkenbaar verwoest; het zijn villa’s geworden.

Smaak van de ingetogenheid

Kortgeleden had ik het geluk een van de bewoners van de Lytse Buorren onder Sumar – het heet daar de Sumarreheide – te kunnen aanspreken, de enige die nog een akker onderhield. Op het einde van de winter stonden er wat spruiten en boerenkool. Hij vertelde dat hij tot zijn einde in zijn keurige ‘spultsje’ zou mogen blijven wonen, maar dat de woningvereniging het woninkje daarna zou verkopen. Deze authentieke bewoner is intussen overleden. Dat heeft elders aan deze Lytse Buorren al tot veranderingen geleid, meestal tot uitbreiding van de niet al te comfortabele woningen, wat de samenhang in de hoogst interessante buurt al ernstig heeft geschaad. En dan te bedenken dat de corporatie in 1988 nog woningen van een zelfde type maar wel van aanzienlijk groter formaat en aangenamer inrichting aan een dwarspad heeft laten bouwen. Het is met de smaak van de ingetogenheid gebeurd, waarmee het voortbestaan van ook de oude woninkjes uit 1917 verzekerd leek. Nu raakt de streek toch zijn oorspronkelijke karakter kwijt.
Aan de andere kant zijn er op twee plaatsen landarbeiderswoninkjes tot museaal fenomeen opgekrikt. Hoe versteend de sporen ook zijn, de geschiedenis is nauwelijks op een zuivere wijze te stollen, hooguit te mummificeren. Dat is gebeurd aan de Betonwei in Harkema en aan de Skoallewyk in het nabijgelegen Houtigehage nabij de gemeentegrens tussen Achtkarspelen en Smallingerland, maar liggend in hetzelfde veenontginningsgebied. In Harkema hebben ze er een themapark van gemaakt dat nog steeds in ontwikkeling is. Ze bieden eerlijke presentaties in hun oorspronkelijke maar ook aan veranderingen onderhevige biotoop. Heel anders dan het verplaatste, gereconstrueerde geval in het Arnhemse Openluchtmuseum, waarin onlangs met de bombarie van het ‘big brother-effect’ een gezin is gaan logeren. In Oldeberkoop aan Molenhoek 31 is in 1920 een miniboerderijtje, een krimpjestype, gebouwd naar ontwerp van de regionaal belangrijke architect M.O. Meek, onlangs gerestaureerd en na inrichting beschikbaar gesteld als kantoor en informatiecentrum van de Open Stal. Dit is een jaarlijkse zomerse manifestatie waarbij in boerderijen en andere gebouwen opengesteld zijn voor presentaties van beelden kunst.

Spultsjes

Er zijn twee typen landarbeidershuisjes: boerderijachtige en woningen zonder boerderijkarakter. Allemaal staan ze op een ruim erf waardoor de bewoners akkerbouw of kleinschalige veeteelt kunnen bedrijven voor eigen consumptie en soms ook voor een beetje handel. De woningbouwverenigingen moeten ze wel met weide of akker ontwikkelen, omdat ze anders niet zijn te verhuren. In deze streken bestaat de lange traditie van zelf gebouwde hutten en keten, waarbij hooguit aan de eigenaar van de grond nog een kleine vergoeding betaald moet worden. Het huren van een huis moet wel uit kunnen en met het ‘boeren in het klein’ wordt wat terugverdiend.
De boerderijachtige woningen zijn te onderscheiden in echte ontginningsboerderijtjes en woningen van het krimpjestype, in Fryslân ‘spultsje’ of wâldspultsje’ genoemd. Ontginnigsboerderijtjes zijn bijvoorbeeld al voor de Woningwet (1901) door de P.W.Janssen’s Friesche Stichting in vooral het zuidoosten van Fryslân gesticht. Er staat nog een vrij gave reeks aan weerszijden van de Janssenstichting in Waskemeer (dat bij de stichting vóór 1990 nog Beneden Haulerwijk heette). Tezamen roepen ze een schilderachtige sfeer op.
De spultsjes, in de Landarbeiderwet (1918) ‘plaatsjes’ genoemd, bestaan uit een voorhuis met een tuitgevel en hoge zijwanden, waarbij de dakschilden aan de achterzijde aan beide kanten doorschieten om zo een schuurruimte te vormen, de ‘krimpjes’. Ze houden het midden tussen een woning en boerderij. De schuurruimte biedt ruimte voor stalling van kleinvee of als het even kan een koe, of voor opslag van akkerbouwproducten. Er zijn nog spultsjes in:
– Houtigehage aan de Skoallewijk (1909)
– Zandbulten aan het Wyldpaed (1912, geprivatiseerd)
– Zwagerbosch aan de Heidewei (1913, van kalkzandsteen)
– Sumar aan de Lytse Buorren (Sumarreheide) (1917)
– Broeksterwoude aan de Willemstraat
– Broekpollen en Patrimoniumweg (1919, deels geprivatiseerd)
– Harkema aan de Muntsegroppe (1920) en aan de Herenwal in Donkerbroek en in Petersburg buiten dit dorp (1920)
– Oldeberkoop aan de Molenhoek (1920)
– Zandhuizen in het Rode Dorp (1920 en 1922).

Vrijstaande woningen

Het tweede type zijn woningen die op een vergelijkbaar ruim erf staan, maar niet op een boerderijtje lijken. Ze hebben het uiterlijk van een woning en vrijwel zonder uitzondering bezitten ze een losstaande schuur op hun achtererf. Ze zijn eerst gebouwd in koppels van twee, zoals in Mûnein aan de Keatsemuoiwei en de dr. Kijlstrawei (1907), in Tjalleberd aan de Augwirderweg (1920), in Haulerwijk aan de Meidoornlaan (34-36) (1920), Scharsterbrug aan De Scharren (1920) en Nijemirdum aan de Lycklamawei (1920). Die bij de laatste twee dorpen liggen eigenlijk buiten het gebied waar de rurale volkswoningbouw vooral voorkomt, maar de woningen buiten de kommen van de dorpen hebben wel een schapenweide. Deze gepaarde woningen hebben altijd een zadeldak dat evenwijdig aan de weg of straat loopt. Ze doen sterk denken en zijn soms van hetzelfde ontwerp als de woningen die in dorpskommen worden gebouwd. Ten westen van Nij Beets staat aan de Swynswei een twintig woningen lange reeks van gevarieerde bebouwing met in tweeën gekoppelde en losstaande woningen. Het is een uit 1921 daterend ensemble dat redelijk gaaf de tijd door is gekomen en een authentieke sfeer ademt.
De vrijstaande woningen op ruime erven is een type dat vooral na de crisis, in de jaren dertig, gebouwd wordt. Ze zijn vaak gebouwd van rode steen en bezitten zadeldaken die dwars op de rooilijn staan. Buiten, soms vrij ver buiten sommige dorpen, bouwen verenigingen aardige ensembles van deze woningen die nu eens in paartjes of rijtjes, dan weer als apart geplaatste elementen op ruime erven terechtkomen. Aan de westelijke flank van Twijzelerheide, tegen de noordelijke grens van de gemeente Achtkarspelen, resulteert dit tussen 1936 en 1940 in een ruimtelijke structuur als van een archipel. De akkers en geitenweiden zijn er inmiddels ingeruild voor parkachtige tuinen met priëlen en menagerieën, soms met ruime eendenvijvers erbij. Uit alles blijkt dat het vroegere sociale idealisme van de arbeidersontwikkeling hier met nieuw burgerelan glorieuze resultaten bereikt.

Lusttuinen

Bij Haulerwijk komen in 1937 zowel ruim ten westen, als ruim ten oosten van de kern aan het Smidslaantje, de Meidoornlaan en de Scheidingsreed reeksen met vriendelijke, vrijstaande woningen tot stand. Ook hier zijn akkers en weiden een jaar of twintig geleden veranderd in lusttuinen. In 1937 verrijzen tevens twee groepen van dergelijke woningen aan de Drentseweg ten oosten van Appelscha. Ten westen van het jonge heideontginningsdorp Boelenslaan zijn aan een netwerk van wegen verschillende groepen landarbeidershuizen gebouwd, aan de Trije Roeden al in 1912, waarvan nog een enkele resteert. Aan de Fjouwer Roeden staat een viertal vrijstaande woningen uit 1936 en 1939, die nog door de corporatie worden beheerd. Aan de Bethlehemsreed, helemaal bij de grens met Smallingerland, is in 1940 een kleine groep van vier woningen ontwikkeld. Van de kleine, aan een zandpad gelegen nederzetting staan drie woningen op het voorplan en een achteraf. Hier is het in tegenstelling tot Twijzelerheide spijtig dat enkele erven door het tuincentra-virus zijn aangetast, waardoor de samenhang verloren is geraakt.

Delftse School

Na de Tweede Wereldoorlog is het gedaan met het rurale bouwen; woningbouwcontingenten worden alleen nog maar toegedeeld aan woonkernen. Op mijn ‘woningwetbouwtournee’ door de gemeenten in Fryslân waarbij ik veel maar niet alle hoeken en gaten van de provincie heb aangedaan, heb ik slechts één uitzondering kunnen opmerken: in Jonkersland, een streekdorp in de gemeente Heerenveen, waar op een dwarsweg op de streek omstreeks 1948 nog een reeks voor toen kenmerkende traditionalistische, gekoppelde woningen in de trant van de Delftse School zijn gebouwd. De landarbeiderwoning met royaal erf en een schuur voor wat kleinvee of opslag voor akkerproducten, en de woningwetwoningen in het landschap, rurale woningen, zijn sinds de Tweede Wereldoorlog voltooid verleden tijd. Sindsdien zijn er alleen nog maar arbeiderwoningen onder het regiem van de Woningwet gebouwd in dorpen, plaatsen en steden, niet meer op het platteland.

Nieuw regiem

Het is de hoogste tijd om in Fryslân – het zal stellig ook voor Groningen en zeker Drenthe gelden – de landarbeiderswoningen onder een nieuw regiem gaan vallen: dat van de Monumentenwet. Dankzij de onderzoeken en waardestelling van de jonge bouwkunst door het Monumenten Inventarisatie Project en het Monumenten Selectie Project is een aantal gave complexen gesignaleerd, beschreven en een enkele keer gehonoreerd tot monument. In Fryslân zijn dat alleen een krimpjeswoning aan de Mûntsegroppe bij Hakema en een aan de Skaollewyk 10 in Houtigehage.
Er zijn veel meer apart staande of in complexen geordende landarbeiderswoningen die het waard zijn om een vorm van bescherming te krijgen. Ze zijn vet aangegeven in het kader, een redelijke doorsnede maar geen compleet overzicht.

Landarbeiderswoningen

(woningen die het waard zijn om een vorm van bescherming te krijgen, zijn vet gedrukt)
Achtkarspelen (18 projecten met 39 woningen)
Boelenslaan, Bethlehemsreed 5-11; 4 woningen, 1940
Boelenslaan, Fjouwer Roeden 7; 1 woning, 1936
Boelenslaan, Fjouwer Roeden 9-13; 3 woningen, 1939
Boelenslaan, Trije Roeden 7; 1 woning, 1912
Buitenpost, Oude Dijk 4-8, 10, 14; 5 woningen, 1939
Buitenpost, Oude Dijk 22; 1 woning, 1936
Drogeham, it Kleasterbreed 2, 4, 6; 3 woningen, 1939 (Buweklooster)
Harkema, Betonwei 47; 1 won., 1939, onderdeel van het themapark met ook een plaggenhut
Harkema, Muntsegroppe 14-16; 2 woningen, 1919
Surhuisterveen, Wildveld 16 en 18, 1940, 2 woningen, als Oude Dijk, Buitenpost
Twijzelerheide, Bjirkewei 56-58, 88; 3 woningen, 1910
Twijzelerheide, Doarpsstrjitte 28, 34; 2 woningen, 1936
Twijzelerheide, Hillebrandsreed 6-10; 3 woningen, 1939
Twijzelerheide, Hillebrandsreed 22; 1 woning, 1936
Twijzelerheide, Kukhernsterpaed 1; 1 woning, 1936
Twijzelerheide, Stuolwinderspaed 8; 1 woning, 1939
Twijzelerheide, F.Zwaagmansbuorren 2; 1 woning, 1936
Twijzelerheide, F.Zwaagmansbuorren 9-15; 4 woningen, 1940

Dantumadeel (3 projecten met ca. 15 woningen)
Broeksterwoude, Broekpollen 1 en 3, 2 woningen; 1919
Broeksterwoude, Patrimoniumweg, krimpjes, uitgebreid en verbouwd
Broeksterwoude, Willemsstraat, 62-80; 10 woningen; 1919

Gaasterlân Sleat (1 project met 4 woningen)
Nijemirdum, Lyklamawei 77-83; 2 blokjes van 2 woningen, 1920

Heerenveen (Schoterland) (5 projecten met 16 woningen)
Jubbega Derde Sluis, Belgische Wijk 10-16; 4 vrijstaande huisjes, ca. 1930
Jubbega Derde Sluis/Jubbega-Schurega, P.W. Janssenweg 22, 24, 26; 3 woningen, ca. 1900
Terband, Bornego 43-47; 3 woningen, 1942
Tjalleberd, Aengwirderweg 270-272; 2 woningen, 1938
Tjalleberd, Aengwirderweg 376-378, 403-405; 4 woningen, 1920

Kollumerland (3 projecten met 10 woningen)
Zandbulten, Wyldpaed, 7 woningen, krimpjes, meeste verbouwd
Zwagerbosch, Boskwei 24, 1 woning, 1914
Zwagerbosch, Heidewei 42 en 48, 2 woningen van kalkzandsteen, 1913

Ooststellingwerf (9 projecten met 35 woningen)
Appelscha, Drentseweg 7-13, 23-39; 13 woningen, 1937
Donkerbroek, Herenwal 9-12 (e + o); 4 woningen, 1920, al een gesloopt
Donkerbroek, Petersburg 10; 1 woning, 1920
Haulerwijk, Meidoornlaan 1, 2, 3. 32; 4 woningen, 1937
Haulerwijk, Meidoornlaan 34-36; 2 woningen, 1920
Haulerwijk, Scheidingsreed 13-15; 2 woningen, 1937
Haulerwijk, Smidslaantje 12-16; 5 woningen, 1937
Oldeberkoop, Molenhoek 31; 1 woning, 1920
Waskemeer, Janssenstichting 11, 12, 13; 3 woningen, ca. 1900

Opsterland (2 projecten met 24 woningen)
Hemrik, Poasen 3-9; 4 woningen, 1940
Nij Beets, Swynswei 8-27 (e + o); 20 woningen, 1921

Skarsterlân (1 project met 2 woningen)
Scharsterbrug, Scharren 13-15; 2 woningen, 1920

Smallingerland (2 projecten met 14 woningen)
Houtigehage, Skoallewijk 1 ; oorspronkelijk 12 woningen, 1909
Houtigehage, Spitsbergen 9-11; 2 woningen, 1939

Tytsjerksteradeel (2 projecten met 7 woningen)
Mûnein, Keatsemuoiwei 29; 1 woning, 1907
Mûnein, dr. Kijlstrawei 3, 7, 11; 3 woningen, 1907
Sumar, Lytse Buorren 9, 10, 11; 3 woningen, 1917
(Sumar, Lytse Buorren 16-24; 5 woningen, 1988)

Weststellingwerf (1 met 22 woningen)
Zandhuizen Rode Dorp 1/21 en 2/22, 22 woningen, 1920 en 1922

Tentoonstelling

Van 24 mei tot 1 november 2002 wordt een tentoonstelling 100 jaar Woningwet in Fryslân gehouden in het Ryksargyf in Fryslân, Boterhoek 3 in Leeuwarden. De tentoonstelling is georganiseerd in samenwerking met Aedes Friesland. Ter gelegenheid van de tentoonstelling verschijnt bij de Friese Pers Boekerij het boek: Bouwen voor de smalle beurs. 100 jaar Woningwet in Fryslân, dat een breed overzicht biedt van de activiteiten voor de volkshuisvesting. De verkoopprijs is € 20.

Trefwoorden