In welk landschap willen wij leven in 2020? Vragen we ons dat wel voldoende af?

Nederland wordt verbouwd en ook het Noorden timmert aan de weg. Dat wordt vooral letterlijk genomen. Langs snelwegen rijzen bedrijvenpanden als paddestoelen uit de grond. Volgens bestuurders en ondernemers moeten we groeien, want dan houden we welvaart. Ze zeggen dat we ons in het Noorden achtergesteld moeten voelen bij West-Nederland. Dit zo snel mogelijk inhalen is de bestuurlijke keuze. Deze visie is neergelegd in Het Kompas voor het Noorden: het plan om de ‘hoge’ werkloosheid te bestrijden. In het plan zijn Kernzones aangegeven langs diverse snelwegen waar nieuwe bedrijven zich moeten concentreren. Er zijn programma’s voor stedelijke ontwikkelingen, voor extra woningbouw en men wil een vitaal platteland. Er zijn hierover bestuurlijke afspraken met het Rijk; de ideeën zijn dan ook overgenomen in het rijksbeleid dat vastgelegd wordt in de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening. Zelfs de zweeftrein lijkt binnen handbereik.
Wat betekent dit voor natuur en landschap, onze directe leefomgeving? Profiteert die ook van deze extra gelden of gaat de dadendrang ten koste van onze ruimte en ons platteland? Nederland verstedelijkt in een rap tempo en het Noorden gaat mee in die trend. De druk op de ruimte wordt steeds groter.

Inspirerende ideeën

Een motie, eind 2000 in de Tweede kamer riep staatssecretaris Geke Faber van Natuurbeheer op om met een Nationaal Natuuroffensief te komen. Als reactie daarop is ‘Nederland Natúúrlijk’ vorig jaar gestart door zes organisaties: ANWB, Vereniging Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Stichting Natuur en Milieu, Unie van Waterschappen en Vogelbescherming Nederland. De initiatiefnemers vonden dat het kabinet en de Tweede Kamer alle steun verdienden bij de uitwerking van de motie. Vanuit hun kennis van de natuur en landschap en hun kennis over wat Nederlanders willen, hebben zij een boek samengesteld met inspirerende ideeën voor de invulling van dit natuuroffensief. Een groot aantal natuur-, water- en recreatie organisaties verleent inmiddels steun aan Nederland Natúúrlijk.
Nederland Natúúrlijk gaat het enerzijds om versnellen van de natuurplannen zoals de EHS (Ecologische Hoofdstructuur) en anderzijds om door nieuw beleid meer en betere garanties voor natuur en landschap te creëren. Omdat de druk op de ruimte door allerlei oorzaken toeneemt, moet er vooral gezocht worden naar slimme combinaties van functies. In het rapport Nederland Natúúrlijk is hiervoor een viertal thema’s uitgewerkt: natuur en mensen, natuur en water, natuur en kwaliteit, en natuur en bestuur.

Natuur en mensen

Vooral de rol die natuur en landschap voor mensen kunnen hebben, biedt kansen; de behoefte aan beleving van natuur groeit. Daarom wordt ingezet op meer natuur dicht bij huis; natuur bij de stad. Ook de recreatiesector stelt vast dat er veel meer belevingsnatuur moet komen. Vooral oorspronkelijke en gevarieerde natuur heeft een rustgevende invloed op mensen. Hoogwaardige natuur en gave landschappen zijn naast gastvrijheid de dragers voor de recreatiesector; het bepaalt in hoge mate het imago van een streek. De groeiende recreatiesector; een toenemende economische factor, heeft veel belang bij kwaliteitsverbetering van het landelijk gebied. Ook het bedrijfsleven ziet een fraaie omgeving als een belangrijke vestigingsfactor. Het Noorden heeft nog een imago van rust, natuur en ruimte; deze kip met gouden eieren moet gekoesterd worden.

Natuur en water

Bij andere functiecombinaties met natuur en landschap valt te denken aan water. Nieuwe natuur en herstel van waterkwaliteit en ruimere boezemgebieden, soms ook van tijdelijke waterberging en drinkwaterwinning zijn vaak goed te combineren. Natuur heeft water nodig en water heeft natuur nodig.
Functiecombinaties met cultuurhistorische waarden liggen voor de hand. Ook kan er binnen de landbouwfunctie op dit vlak slimmer en meer gecombineerd worden. Via stimuleringsbeleid ontstaat hier steeds meer belangstelling voor. Groen-blauwe dooradering, weidevogelbeheer en behoud van cultuurhistorische waarden krijgen binnen het boerenbedrijf steeds meer aandacht.

Natuur en kwaliteit

Nieuwe natuur moet houdbaar en duurzaam zijn; daarom wordt ingezet op versterking van de grotere eenheden en het beter verbinden van belangrijke gebieden. In grotere terreinen houden vogels het dan langer vol en komt een grotere variatie aanplanten voor. Naarmate het medegebruik toeneemt zal ook de schaal van de terreinen groter moeten zijn om voldoende kwaliteit in de terreinen te kunnen bewaren; er moeten mogelijkheden zijn voor zonering.

Natuur en bestuur

Vooral lokale bestuurders zien veel natuur nog als een luxe en soms als een bedreiging omdat het ander gebruik in de weg kan staan. Ondanks het inzicht dat natuur belangrijk is voor de gezondheid en het welbevinden van mensen en ondanks dat het vaak de basis is voor de recreatie sector die profiteert van de grotere natuur- en landschapsgebieden, loopt men er bestuurlijk nog niet warm voor. Subsidieverstrekkers verlangen gelukkig steeds meer dat plannen integraal ontwikkeld worden.

GEN

Deze vier thema’s zijn in het rapport Nederland Natúúrlijk uitgewerkt voor concrete gebieden. Er wordt voorgesteld om een twintigtal Nationale Landschappen aan te wijzen en een twintigtal Grote Eenheden Natuur (GEN’s). Bij Nationale Landschappen ligt het accent op het verweven en versterken van grotere gebieden waar cultuurhistorie en landschap belangrijk zijn voor de identiteit, zoals Belvedère-gebieden. Bij GEN’s wordt gedacht aan gebieden waarin grotere natuurgebieden verder versterkt of verbonden worden door de directe omgeving er meer bij te betrekken.

Plannen in Noord-Nederland

De landelijke lobby voor meer natuur in de leefomgeving is gericht op de verkiezing van de Tweede Kamer en het daaropvolgende regeerakkoord. Dit wordt in het Noorden duidelijk gemaakt met een drietal voorbeeldprojecten van de samenwerkende organisaties in Nederland Natuurlijk. Ze sluiten aan bij al in ontwikkeling zijnde plannen waardoor ze een impuls krijgen van Nederland Natúúrlijk. Het integraler denken en de extra gelden die beschikbaar komen moet de plannen upgraden. De drie projecten zijn nog in het stadium van ideevorming, die gaandeweg uitgewerkt worden in gebiedsgerichte visies. Het gaat om het Drents- Groningse Hunzedal, het stroomgebied van het Reitdiep, en Natte as in Fryslân.
Aanknopingspunten zijn vooral te vinden in het vernieuwde waterbeleid: Waterbeheer 21e eeuw (WB21). Daarin wordt gekoerst op meer natuurlijkere watersystemen, langer vasthouden van water, beter bergen en pas daarna afvoeren. Hier liggen vooral de kansen om robuuste natuur te realiseren en robuuste verbindingen gekoppeld aan het afvoersysteem te ontwikkelen. De combinatie waterbergen en natuurontwikkeling is al volop in discussie.

Drents- Groningse Hunzedal

In het Drents- Groningse Hunzedal zijn in nauw overleg met de streek al diverse projecten ontwikkeld, gericht op het aantrekkelijker maken van de woonomgeving. Hiermee wordt de woningdruk van de Hondsrug afgeleid en worden dorpen in het veenkoloniale gebied leefbaarder. Door natuurontwikkeling wordt de omgeving aantrekkelijker. De gekanaliseerde Hunze mag deels overlopen in hergraven oude meanders. Hetzelfde geldt voor de vroegere oeverlanden van de Hunzelaagte in de veenweidepolder langs het Zuidlaardermeer en het Drentse Diep. Zo ontstaat er meer ruimte voor waterberging. Kwelpotenties worden weer benut, zowel voor natuur als voor drinkwaterwinning.
Dit project moet nog verder worden uitgewerkt en dient tevens als voorbeeld voor andere voorstellen. Trekkers zijn het Groninger Landschap en Het Drents Landschap.

Reitdiep van veen tot zee

Dit voorstel heeft betrekking op het hele stroomgebied van het Reitdiep, dat van het Drents plateau, beginnend bij het Fochteloërveen, in noordelijke richting loopt en via het Lauwersmeer in zee komt. Delen van de beek zijn nog oorspronkelijk en herstel van het natuurlijke karakter is nog denkbaar. In het stroomgebied worden diverse grotere gebieden ontwikkeld als natte natuurgebieden. Actuele problemen zoals bodemdaling, waterberging en een uitdijende stad Groningen vragen om een integrale visie voor het hele stroomdal. De beek zal weer de robuuste natte verbinding tussen de ‘wetlands’ moeten vormen. Deze laaglandrivier zal dan ook landschappelijk beter herkenbaar kunnen worden. Bij de stad Groningen, waar men het bedrijventerrein Westpoort wil realiseren, doet zich dan een knelpunt voor. Landschappelijk zou hier een weidse rivier op zijn plaats zijn. Door de bedding breder te maken krijgt de rivier weer veerkracht. Een groen uitloopgebied voor de stad Groningen is een goede combinatie met herstel van het beeksysteem.

Natte as in Fryslân

De natte as in Fryslân wordt gezien als onderdeel van een grootschalige natte ecologische zone door heel Nederland, van Zeeland tot Lauwersmeer. Landschappelijk hebben de meren van Fryslân en het zogenoemde Lage Midden door het vele water en de openheid nog wel het beoogde karakter. Ecologisch gezien is het erg versnipperd. Een langetermijnvisie en een planmatige aanpak om tot versterking en verbinding van natuurterreinen te komen is zeer wenselijk. Daarbij zijn veel combinaties met andere doelen denkbaar. De recreatiesector kan mee profiteren en ook het waterbeheer heeft dringend behoefte aan verruiming van de boezem. Dit kan ook een bijdrage leveren aan de verbetering van de waterkwaliteit, waarmee tevens de flora en fauna weer wat van zijn oude glorie terug kan krijgen. Openheid en water horen bij Fryslân; ze bepalen in belangrijke mate het imago van deze provincie. Er liggen goede kansen voor koppeling met al bestaande projecten in de water- en recreatiesfeer (Oevers en Kadenproject, Friese Merenproject).

Cultuurhistorie en landschap

Vanuit de lobby Nederland Natúúrlijk is ook een vijftal voorstellen voor Nationale Landschappen gedaan: Drentsche A, Drents Plateau, Gronings-Friese terpen en wierdengebied, Beekdalen Oost-Fryslân en de wadden, inclusief de eilanden en de kustzone. Helaas zijn deze niet opgenomen in de laatste versie van de Vijfde Nota RO, omdat onze noordelijke bestuurders daar geen belang in zagen. Een gemiste kans, ook omdat daarmee kansen worden gemist voor de landbouw om zich te verbreden. Via het Structuurschema Groene Ruimte (SGR2-LNV) wordt nu voorgesteld om voor enkele van deze gebieden de aanduiding Provinciaal Landschap op te nemen, waarbij de provincies de kaders aan kunnen geven hoe de landschappelijke kwaliteit in te vullen.

Samenwerking rond Natuur bij de stad wordt steeds beter opgepakt. Inspirerende voorbeelden zijn er bij Groningen, Assen, Leeuwarden en Heerenveen. Het wordt steeds normaler dat bij de start van de planontwikkeling natuurorganisaties worden ingeschakeld (Meerstad).

De auteur is medewerker beleidsontwikkeling bij de Vereniging Natuurmonumenten, Inspectie Noord.