Met de visie Water op hoog niveau heeft de Groninger vestiging van IWACO een prijsvraag gewonnen die was uitgeschreven door de Werkgroep Ecologisch Waterbeheer. Thema van de prijsvraag: schets een beeksysteem van de 21e eeuw. De visie richt zich op de Noord-Drentse beken en hun vervolg richting de Waddenzee.

De stad Groningen ligt op het noordelijkste puntje van de Hondsrug. Degenen die zich hier als eerste vestigden, waren ongetwijfeld onder de indruk van deze ’toplocatie’, ingeklemd tussen Drentsche Aa en Hunze. Zelfs bij hevige stormvloeden woonde men hoog en droog op het zand. Tegelijkertijd profiteerde men van de nabijheid van vruchtbare kleigronden en de aanvoer van zoet water via de beken. Ook in latere tijden leverden de beken een bijdrage aan de welvaart van de stad. Talloze schepen, veelal afgeladen met turf, zorgden voor grote inkomsten uit handel. Het Reitdiep vormde een open verbinding met zee. Om zo veel mogelijk grip op de handel te krijgen werd het Schuitendiep gegraven. Hierdoor stroomde de Hunze niet langer langs de stad, maar er dwars doorheen!

Watersysteem anno 1999

Tegenwoordig komen de Drentse beken vroegtijdig aan hun einde in het Groninger kanalenstelsel. De Hunze eindigt in het Winschoterdiep, de Drentsche Aa in het Noord-Willemskanaal en het Peizerdiep in het Hoendiep. Via de kanalen stroomt het beekwater nog altijd langs en door de stad naar Waddenzee, maar er wordt nauwelijks geprofiteerd van de relatief goede kwaliteit van het beekwater. Via dezelfde kanalen wordt in de zomer water aangevoerd naar landbouwgronden in Groningen en Drenthe. Dit gebiedsvreemde IJsselmeerwater stroomt via het Reitdiep en de diepenring dwars door de stad Groningen. Uit recente problemen met wateroverlast blijkt bovendien dat het huidige afwateringsstelsel hoge afvoeren maar met moeite kan verwerken.

Uitgangspunten

Bij het ontwerp van een watersysteem in 2030 hebben de volgende uitgangspunten een belangrijke rol gespeeld:
* Er moet meer gebruik worden gemaakt van de goede eigenschappen van het Drentse beekwater. Als gevolg van grootschalige natuurontwikkeling in de stroomgebieden zal het beekwater in de toekomst alleen nog maar schoner worden en de afvoer steeds gelijkmatiger.
* In het watersysteem moet meer ruimte worden ingebouwd voor de tijdelijke berging van water. Problemen met wateroverlast kunnen hierdoor voorkomen worden.
* De relatie tussen Drentse beken en de Waddenzee moet hersteld worden. Alleen op die manier kunnen natuurlijke beeksystemen ontwikkeld worden.

Natuurlijke afwatering

In het watersysteem van 2030 sterven beken niet langer een stille dood in de Groninger kanalen, maar monden ze rechtstreeks uit in de Waddenzee. De Drentsche Aa en het Peizerdiep stromen samen in het Reitdiep en vervolgens via het Lauwersmeer naar de Waddenzee. De Hunze krijgt een oostelijker loop en stroomt via oude veenstromen (Fivel en Scald) en het natuurontwikkelingsgebied Midden-Groningen naar de Eems-Dollard. Daar waar het beekwater door laaggelegen delen van de provincie Groningen stroomt, krijgen de waterlopen een hoger peil dan hun omgeving. Hierdoor kan het water uit Drenthe onder vrij verval, dus zonder tussenkomst van gemalen, naar de Waddenzee stromen. Delen van de waterlopen zullen omgeven worden door kades, waarbij gebruik kan worden gemaakt van historische dijken. Per saldo ontstaat een natuurlijk afwateringsstelsel dat gevoed wordt door schoon beekwater en losgekoppeld is van het kanalenstelsel.

Driestromenstad

Het beekwater passeert de kanalen via onderleiders. Deze krijgen een zodanige afmeting dat ze de gemiddelde afvoer van de beken kunnen verwerken. Bij grotere afvoeren stroomt het beekwater alsnog via een overloop het kanaal in. De verdeling van het water blijft te allen tijden beheersbaar. De kanalen spelen een belangrijke rol bij de afvoer van water ten tijde van calamiteiten. Verder behouden de kanalen hun functie voor de scheepvaart en de aanvoer van water naar landbouwgronden. Wel wordt het bestaande gemaal bij Dorkwerd verplaatst naar de Oostersluizen, waardoor het IJsselmeerwater niet langer via Reitdiep en diepenring door de stad stroomt, maar via het Van Starkenborghkanaal eromheen. De stad Groningen krijgt het karakter van een driestromenstad. Het Peizerdiep en de Hunze stromen langs respectievelijk de westzijde en de oostzijde van de stad. De Drentsche Aa krijgt de bijzondere taak om het stedelijk water in de stad Groningen van schoon beekwater te voorzien.

Peizerdiep

In de benedenloop van Peizer- en Eelderdiep liggen de Peizer- en Eeldermaden en het Leekstermeergebied. Deze uitgestrekte natuurgebieden krijgen een functie bij de grootschalige berging van water tijdens calamiteiten. Na samenstroming met het Eelderdiep wordt het Peizerdiep als Koningsdiep aangeduid. Het beekwater passeert het Hoendiep en stroomt vervolgens langs en door de nieuwe woonwijken aan de westzijde van Groningen. Nadat het Van Starkenborghkanaal is gepasseerd, zoekt het water zich een weg via een historische bedding door Middag-Humsterland. De meanders slingeren zich rond het kerkje van Fransum. Tussen Ezinge en Feerwerd mondt het Koningsdiep uit in het Reitdiep.

Drentsche Aa

De basisafvoer van de beek passeert het Noord-Willemskanaal en stroomt via de historische loop door Polder Lappenvoort. De beek stroomt hier tussen kades, maar zal bij hoge afvoeren buiten de oevers treden. Het water stroomt vervolgens in noordelijke richting, waarbij zo veel mogelijk de loop van het Hoornse Diep wordt gevolgd. In de stad Groningen wordt deze vroegere benedenloop van de Drentsche Aa weer als beek herkenbaar gemaakt, hetgeen gecombineerd kan worden met herstructurering van aangrenzende stadswijken. Diverse stadsvijvers kunnen vanuit deze waterloop van schoon beekwater worden voorzien. Het beekwater stroomt door de diepenring en verlaat de stad via het Reitdiep. Het Reitdiep passeert het Van Starkenborghkanaal via een onderleider (opnieuw met overlaat) en vanaf dat punt stroomt het water traag en onder gering verval door de oude meanders van het Reitdiep richting Lauwersmeer.

Het Lauwersmeer komt in half-open verbinding te staan met de zee. Het zoute water kan bij vloed via onderleiders onder de zeedijk naar binnen stromen, waardoor een gedempte getijdenbeweging ontstaat. Het Lauwersmeer wordt op deze manier een brak getijdengebied met ruimte voor waterberging. Uiteraard kan het instroompunt van zeewater bij storm gesloten worden.

Hunze

De historische loop van de Hunze loopt langs de oostelijke stadsrand van Groningen richting Reitdiep. Deze loop wordt landschappelijk geaccentueerd, maar krijgt geen doorvoerfunctie voor beekwater. Deze keuze is niet alleen ingegeven door het grote aantal barrières dat gepasseerd zou moeten worden, maar ook omdat het Reitdiep in de toekomst reeds gevoed zal worden door twee Drentse beken. Aanvoer van Hunzewater heeft daardoor meer toegevoegde waarde in de stedelijke uitbreidingen rond Middelbert en Harkstede. Het beekwater draagt hier bij aan de kwaliteit van de woonomgeving en een goede uitgangssituatie voor natuurontwikkeling. In de winter is het beekwater in ruime mate beschikbaar en kan een koppeling worden gemaakt met het natuurgebied Midden-Groningen. Op termijn zou het Hunzewater zelfs onder vrij verval naar de Eems-Dollard kunnen stromen, waarbij zich rond het uitstroompunt bij Termunterzijl onder een beperkte getijdenbeweging een zoet-zoutgradiënt kan ontwikkelen.

Voordelen

Het geschetste watersysteem heeft een grote capaciteit voor berging van oppervlaktewater, waardoor pieken in de afvoer van de Drentse beken opgevangen kunnen worden. Tussen Drenthe en de Waddenzee ontstaat – in aanvulling op het reeds aanwezige kanalenstelsel – een natuurlijk afwateringssysteem dat onafhankelijk functioneert van de verschillende bemalen gebieden. De aanwezige gemaalcapaciteit kan daardoor optimaal worden benut voor landbouwgebieden, die voor een deel met bodemdaling te maken hebben. Per saldo worden de oorzaken van wateroverlast in belangrijke mate weggenomen. In de stad Groningen heeft de beschikbaarheid van schoon beekwater in bestaande en nieuwe woonwijken grote meerwaarde voor de kwaliteit van de woonomgeving. De herstelde waterlopen en hun oeverzones vormen prachtige groene uitvalsroutes voor recreanten die de drukte van de stad even willen verruilen voor de rust en ruimte van het ommeland. De natte zones bieden mogelijkheden voor natuurobservatie en landschapsbeleving. Het landschapsbeeld zal net zo wisselend zijn als de seizoenen. Voor de natuur zijn er ook vele winstpunten. Vissen kunnen vanuit de Waddenzee zonder barrières de Drentse beken bereiken. De natuurlijke waterlopen en hun brede overstromingszone vormen een aaneengesloten nat natuurgebied en tevens een ecologische verbinding tussen alle bestaande wetlands. In de kustzone ontstaan enkele gebieden met een gedempte getijdenbeweging en een geleidelijke overgang van zoet naar zout water. Voor landbouwgebieden blijft de mogelijkheid bestaan om water aan te voeren via het kanalenstelsel. Daarnaast ontstaat een aanvullende mogelijkheid om het landbouwgebied in Noord-Groningen, tussen Reitdiep en Eemskanaal, van schoon water te voorzien vanuit de Drentse beken. Dit levert een stimulans op voor nieuwe ontwikkelingen in de landbouw, bijvoorbeeld in de vorm van productie van kwalitatief hoogwaardige streekproducten. De grote meerwaarde van de visie is dat er samenhang wordt aangebracht tussen verschillende ontwikkelingen die reeds in gang zijn gezet. Het gaat met name om ontwikkelingen op het vlak van grootschalige natuurontwikkeling, stadsuitbreiding, bodemdaling en bestrijding van wateroverlast. De visie levert niet een blauwdruk voor de gewenste ontwikkeling, maar toont wel aan dat er kansen liggen voor een duurzaam watersysteem dat ruimschoots tegemoet komt aan de eisen van de 21e eeuw.

Trefwoorden