Een culturele woestijn met fantasieloze huizen, winderige pleinen, en trieste woonwijken die even steriel zijn als een nieuwe polderstad: Drachten. De vaart is eruit - gedempt in de zestiger jaren - en die moet weer terug. Een cultuuromslag, die B en W voorstaan, waarin niet alle inwoners zich kunnen vinden. Een reportage van de Volkskrantcorrespondent voor Noord-Nederland.

Alsof het zich schaamt voor zijn eigen lelijkheid. Zo verschuilt Drachten zich achter kilometers lange, hoge geluidswallen langs de A7 tussen Heerenveen en Groningen en langs de N31 naar Leeuwarden. Wallen die slechts worden onderbroken door de schreeuwerige achterwand van een moderne meubelboulevard. En dat is nog maar het zicht vanaf de weg. Vanaf het water, toch de raison d’ être van dit deel van Friesland, is Drachten, aan de monding van de Smalle Ee, voor een beetje boot niet te bereiken. Een betere vaarweg is na jaren van discussie nog altijd een utopie omdat natuurminnend Friesland het ontsluitende natuurgebied ‘De Alde Feanen’ wil sparen voor het nageslacht. En het spoor? Ach ja, het spoor. Bij de begrotingsbehandeling Verkeer en Waterstaat pleitte het toenmalige Tweede Kamerlid Ernst Bakker (D66) reeds in 1982 voor een versnelde aanleg van de Zuiderzeespoorlijn omdat ‘Drachten de enige plaats van boven de vijftigduizend inwoners is die geen aansluiting heeft op het landelijke spoorwegnet’. En in Den Haag hebben ze het er nog altijd over. Zonder die lijn is de plaats aan het voeteneinde van het Friese veen en de Wouden een anachronisme. Want voor het bestaan van Drachten lijkt geen reden. Behalve dan dat Philips er in de vijftiger jaren een van zijn meest succesvolle vestigingen, een scheerapparatenfabriek, neerzette om de herinnering aan turf, werkloosheid en armoe te verzachten. De nieuwe ‘boomtown’ onderging een groeistuip die het tot op de dag van vandaag nauwelijks heeft kunnen bijhouden.

Culturele woestijn

Stad noch dorp, doch ‘plaats’ op zoek naar een eigen identiteit. In omvang weliswaar de tweede plaats van Friesland, maar overschreeuwd door het sexy Heerenveen, het chique Sneek en natuurlijk door de hoofdstad, Leeuwarden. Om van het dichterbij gelegen Groningen maar te zwijgen. Wie toch Drachten binnenrijdt, raakt al gauw de kluts volledig kwijt. Wegen, straten, huizen, winkels, alles lijkt op elkaar en is even steriel en saai als in een nieuw ontworpen polderstad. Een culturele woestijn waarin alleen Theo van Doesburg van De Stijl wat kleur heeft aangebracht met zijn ‘Papegaaienbuurt’. ‘Een mens hoeft niet eens depressief te zijn om in Drachten op uiterst sombere gedachten te komen’, schreef de Leeuwarder Courant. ‘De plaats heeft wat van een patiënt in de terminale fase. De overmaat aan fantasieloze hoogbouw, winderige pleinen, asfaltwegen, parkeerhavens en trieste woonwijken biedt weinig kans op genezing.’

Venetië van het Noorden

Toch is het zo niet altijd geweest. Anderhalve eeuw geleden schreef notaris J.G. van Blom een lofzang op zijn lommerrijke woonplaats, gelegen aan een schilderachtige dwarsvaart als ‘een schitterende diamant aan de kroon van Friesland’. Drachten leverde toen nog het ‘voor den gevoeligen mensch treffende schouwspel op van lagchende dreven, die door menschelijke vlijt uit woeste oorden geschapen zijn’. Het was in de tijd dat Drachten een uit de kluiten gewassen dorp was met het klooster als geestelijk en de vaart als economisch middelpunt. De vaart was in het midden van de 17e eeuw uitgegraven als vervoersader voor turf per trekschuit naar het snel groeiende Holland. En het is juist die vaart, in de jaren zestig van deze eeuw gedempt nadat de beurtschipper de slag had verloren van de vrachtwagenchauffeur, die Drachten opnieuw een economische impuls moet geven. Die de hoofdplaats van Smallingerland moet opstoten in de vaart der volkeren. Want als het aan het dagelijks bestuur van de gemeente ligt, gaat de Vaart weer open tot aan het hart van de winkelpromenade en wordt Drachten weer de diamant van weleer: het ‘Venetië van het Noorden’.

Het water als deus ex machina

Er is een cultuuromslag voor nodig geweest, maar Drachten lijkt rijp voor een nieuwe sprong voorwaarts. Twee op de drie inwoners voelen volgens een representatieve peiling wel wat voor een verlevendiging van hun centrum. Wethouder Ines Pultrum (PvdA), die het revolutionaire plan in 1994 initieerde: ‘We willen ons verleden wel eens wegpoetsen. We zijn groot geworden door armoe, veenafgravingen en bagger. Daar moeten we trots op zijn. Drachten is te jong voor oude monumenten, maar onze jonge monumenten moeten we koesteren.’ Jongste monument is het carillon op de Dam, hartje centrum, waarin architect Gunnar Daan de 36 klokken van Smallingerland een nieuw onderkomen heeft gegeven. ‘Uit aarde zijn wij geboren, het vuur staken wij uit de grond, het water droeg ons naar welvaart, lucht legt ons een lied in de mond’, staat er zowel in het Nederlands als Fries op geschreven. Maar dat lied wenst nog niet elke inwoner van Drachten te zingen.

Open riool

Vooral bij een deel van de oudere bevolking en de middenstand overheerst de scepsis. ‘Vaart splijt Drachten tot in het hart’, kopt de Leeuwarder Courant. Sommige winkeliers zien als een berg op tegen de omvangrijke graaf- en bouwwerkzaamheden die het centrum gedurende enkele jaren zullen ontwrichten. Anderen stappen over hun eigen schaduw heen en verwachten van de vaart wonderen voor het negatieve imago van hun plaats. ‘Als de vaart terugkomt, gaat Drachten weer leven. En dat is hard nodig, vooral in de zomer’, zegt de uitbater van een horeca-gelegenheid. De ouderen hikken aan tegen hun eigen herinneringen aan de Vaart. ‘Ik ken het nog als een open riool waarin karkassen van honden dreven en de ratten vrij spel hadden’, zegt de oudere man, bedachtzaam leunend op zijn fiets onder het carillon. ‘Een stjonkfeart was het.’ Zijn angst voor een nieuwe stinkvaart wint het vooralsnog van zijn overtuiging dat de stank dankzij moderne technieken beheersbaar is geworden. In zijn verzet oogst hij bijval van een generatiegenoot die het allemaal maar geldverspilling vindt ten behoeve van ‘bootjesvolk uit de Randstad’. Plan van de eeuw Pultrum is nooit onder de indruk geraakt van de protesten. ‘Want als ik alleen maar met een baksteen achterop door Drachten fiets heb ik de eerste bezwaren al op mijn bureau liggen.’ Hij begreep dat het openleggen van de Vaart op zich – kosten: ruim 70 miljoen gulden – geen haalbare kaart zou zijn en zocht onder meer steun voor zijn ideeën van een radicale, ge‹ntegreerde aanpak van het centrum bij de bekende architect Ashok Bhalotra uit Rotterdam. Ook die vond dat Drachten moest voortborduren op zijn verleden. Water doet volgens Bhalotra wonderen voor een stad omdat het getemd, beteugeld en gekoesterd kan worden. ‘Het is alleen al aantrekkelijk omdat het altijd beweegt.’ Het uiteindelijke ‘Drachtstervaartproject’ waarmee het college van B en W de gemeenteraad tegemoet is getreden omvat naast de vaart ook een fraaie, waterrijke woonwijk die 800 woningen laat verrijzen in het centrum in plaats van het buitengebied, en in het saneren van de giftige vuilstort aan de Passchier Bollemanweg. Een deel van de stort wordt weer verwerkt in een geluidswal die de nieuwe wijk scheidt van ‘De Haven’, het grootste industrieterrein van Friesland. Het plan past daarom in de concepten ‘compacte stad’ en ‘intensief ruimtegebruik’ van het Ministerie van VROM. De totale kosten bedragen 350 miljoen gulden. Daarin draagt de gemeente zelf, na benutting van alle landelijke en Europese subsidiemogelijkheden slechts 13,5 miljoen gulden bij. En dat voor drieduizend manjaren werk en 280 structurele arbeidsplaatsen in een plaats met vijftien procent van de beroepsbevolking zonder werk? Een knappe gemeenteraad die zo’n plan verwerpt. ‘Drachten wordt mooier, levendiger, rijker en gezonder door dit project’, schrijven burgemeester en wethouders. De gemeenteraad is op 2 maart met 23 tegen 8 stemmen akkoord gegaan met het plan van de eeuw.

Geen Anton Pieck-oorden

Bovendien heeft het project een voorbeeldwerking voor het hele land, aldus Pultrum. Zoals de bestuurders van Drachten enkele jaren geleden hun ideeën voor een levendiger centrum opdeden in het Noordduitse Papenburg, zijn nu delegaties uit het hele land in Drachten ge‹nteresseerd. Ze komen uit Amsterdam, dat van plan is weer water in het Rokin te laten stromen. Uit Assen waar de gedempte Kolk weer open moet. Uit Breda waar de haven van het Turfschip wordt ontgraven. Uit Leiden waar de Trekvliet weer open gaat. Uit Sommelsdijk waar de kerkgracht wordt opengelegd. En uit zoveel andere steden en dorpen die het water terug willen in hun centra. Het gevaar van valse romantiek ligt bij al deze plannen op de loer. De in Drachten wonende architectuur-historicus Peter Karstkarel waarschuwt voor een sprookjesachtige namaak-wereld. ‘Maak er geen Anton Pieck-oorden van, dat is niet van deze tijd.’ Maar Pultrum ziet louter economische en psychologische voordelen. ‘De oudere generatie heeft op de harde schijf het beeld van werkgelegenheid dankzij brede asfaltwegen. Op dezelfde economische argumenten gooien we het asfalt nu weer open.’ De cirkel is in Drachten bijna rond. Waar het eens gezond economisch beleid was de gracht te dempen, is het nu beter om die weer open te leggen. Het nijvere Drachten, groot gemaakt door het elektrisch scheerapparaat, stroopt nog een keer de mouwen op om door menselijke vlijt lachende dreven te scheppen uit woeste oorden.

Trefwoorden