Jongeren uit eenoudergezin stappen vaker over naar lager schoolniveau

Van de brugklassers in het beroepsgerichte vmbo die niet zijn blijven zitten, is na vier jaar 11 procent overgestapt naar een hogere schoolsoort. Omgekeerd ging 8 procent van de niet-zittenblijvers uit een avo-brugklas naar een lager niveau. Vooral jongeren uit eenoudergezinnen of gezinnen met lagere inkomsten doen een stapje terug naar een lagere schoolsoort.

Relatief vaker overstap naar hogere schoolsoort

In schooljaar 2003/’04 zaten ruim 136 duizend scholieren in een beroepsgerichte vmbo- of avo-brugklas. Van de beroepsgerichte vmbo-leerlingen die niet zijn blijven zitten of uit het voortgezet onderwijs zijn gestroomd in de periode tot schooljaar 2006/’07, is 11 procent ‘opgestroomd’ naar een hogere schoolsoort. Meestal was dat de theoretische of gemengde leerweg van het vmbo.

Van de avo-brugklassers die ieder jaar zijn overgegaan, was vier jaar later 8 procent ‘afgestroomd’ naar het beroepsgerichte vmbo.

Brugklassers 2003/’04 naar schoolsoort in 2006/’07, exclusief brugklas avo/vmbo

Brugklassers 2003/’04 naar schoolsoort in 2006/’07, exclusief brugklas avo/vmbo

Leerlingen uit eenoudergezin zakken vaker in niveau

Jongeren uit een eenoudergezin of een gezin met lagere inkomsten stappen na de brugklas relatief vaak over naar een schooltype van een lager niveau. Met respectievelijk 12 en 13 procent lag het aandeel afstromende leerlingen in deze groepen een stuk hoger dan gemiddeld. Kinderen met rijkere ouders verruilden hun brugklaskeuze het minst vaak voor een lager schooltype.

Afstroom van de niet-zittenblijvers van brugklasjaar 2003/’04 in leerjaar 4

Afstroom van de niet-zittenblijvers van brugklasjaar 2003/’04 in leerjaar 4

Kinderen uit rijker gezin vaker naar hoger schooltype

Ook bij de scholieren die overstappen naar een hoger schooltype, is er een duidelijke samenhang met de thuissituatie. Zo maakten kinderen uit gezinnen met hogere inkomsten veel vaker de stap van het beroepsgerichte vmbo naar een hogere schoolsoort.

Ook blijkt dat kinderen uit twee-oudergezinnen vaker voor een hoger niveau kiezen dan kinderen uit éénoudergezinnen. Waar 12 procent van de kinderen uit een gezin met twee ouders het beroepsgericht vmbo omruilde voor avo, lag dit bij kinderen die bij één ouder wonen op nog geen 8 procent.

Opstroom van de niet-zittenblijvers van brugklasjaar 2003/’04 in leerjaar 4

Opstroom van de niet-zittenblijvers van brugklasjaar 2003/’04 in leerjaar 4

Lieke Stroucken

Bronnen:
• StatLine, Leerlingen in het voortgezet onderwijs naar studievoortgang en ouderkenmerken, 2006/’07
• Jaarboek onderwijs in cijfers 2008