Direct naar artikelinhoud
Ons voedsel is te goedkoop, de echte prijs ligt veel hoger
Beeld Tomas Schats
Kosten levensmiddelen

Ons voedsel is te goedkoop, de echte prijs ligt veel hoger

Als de consument een hogere prijs voor ons voedsel zou betalen, zouden boeren milieumaatregelen kunnen nemen. Maar hoe is dat te realiseren? ‘Zorg ervoor dat boeren alleen nog maar duurzaam produceren.’

Nog maar net voorbij de draaihekjes liggen in de supermarkt zakken met wortelen en trossen glimmende tomaten. Even verderop staat een kist met roodgele appels. Achterin de winkel is het vlees te vinden en in de koeling staan literpakken melk. Wat kost een mandje met deze levensmiddelen?

Voor de tomaten is de prijs 3,99 per kilo, de wortelen kosten 1,75 euro per kilo en voor een liter melk staat 1,05 euro op de bon. Dit betaalt de klant, maar het is niet de werkelijke prijs van het voedsel. De organisatie True Price houdt zich al tien jaar bezig met het berekenen van ‘echte’ prijzen, waarin ook de kosten van het belasten van het milieu zijn meegenomen. De organisatie komt op de volgende bedragen: 4,40 euro voor een kilo tomaten, 2,28 euro voor een kilo wortelen en 2,63 euro voor melk.

Uit het prijsverschil blijkt: het voedsel, zoals dat in de winkel ligt, is te goedkoop. Dat bevestigt onderzoeker Roel Jongeneel van Wageningen Economic Research. “Wij hebben ook weleens uitgerekend wat de prijs zou moeten zijn als de maatschappelijke kosten worden meegenomen, en dan komen we op ongeveer dezelfde bedragen als True Price. Maar dit is natuurlijk wel een breder issue. Het geldt niet alleen voor voedsel, maar ook voor kleding en andere producten: de echte prijs betalen we niet.”

‘Het produceren van voedsel gaat gepaard met veel problemen’

“Ja, eten is te goedkoop”, zegt Jan Paul van Soest van de denktank Transitiecoalitie Voedsel. “Daar is geen discussie over. Het produceren van voedsel gaat gepaard met veel problemen, zoals uitstoot van kooldioxide en verlies aan biodiversiteit en schoon water. Die problemen wentelen wij af op de leefomgeving en verschuiven wij naar de toekomst.”

Een discussie over de prijs van voedsel ligt gevoelig. “De consument heeft er iedere dag mee te maken, er zijn heel veel mensen betrokken bij het productieproces. De belangen zijn aanzienlijk. Daardoor heeft iedereen er wel een opvatting over”, zegt Van Soest.

Het standpunt over te goedkoop voedsel wordt extra lastig als in acht wordt genomen dat de prijzen de afgelopen jaren al flink zijn gestegen door de inflatie. Die was 10 procent in 2022 en bijna 4 procent in 2023. Deze percentages werden vooral veroorzaakt door hogere energiekosten, maar ook voeding werd fiks duurder. Zo werd ‘bestaanszekerheid’ een thema bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer in november: kunnen mensen de boodschappen nog wel betalen?

Inkomen van boeren daalt fors door milieumaatregelen

Bij de emotie over de prijs van voeding speelt de geschiedenis ook een rol, zegt Van Soest. Hele generaties zijn na de oorlog opgegroeid met het ideaal van een zo efficiënt mogelijke landbouw die veel en goedkoop eten produceert. “Pas de laatste vijf jaar is er aandacht voor de vraag of we eigenlijk wel de juiste prijs betalen en of het geld van de consument wel eerlijk is verdeeld tussen supermarkt, voedingsindustrie en boeren”, zegt Van Soest.

Inkomen van boeren daalt fors door milieumaatregelen

Jongeneel van Wageningen Economic Research deed onderzoek naar de vraag of boeren milieumaatregelen zoals minder koeien per hectare (minder mest, minder stikstof, maar ook minder melk) kunnen opbrengen. Inkomens verschillen nogal, maar in het algemeen gaan boeren er fors in inkomen op achteruit, was zijn conclusie in januari, tenzij er extra maatregelen komen die boeren in staat stellen hun inkomen op te krikken. Zoals een vergoeding voor natuurbeheer of hogere prijzen voor hun producten.

Vorig jaar was de prijs van voedsel ook al aan de orde bij onderhandelingen over een landbouwakkoord. Op de tafel bij het overleg tussen het ministerie van landbouw, natuurorganisaties en boeren lag het voorstel om een nieuw keurmerk in te voeren voor duurzame producten, dat boeren een hogere prijs zou moeten opleveren. ‘De biologische landbouw heeft laten zien dat het mogelijk is om op basis van een hogere standaard een betere prijs uit de markt te halen’, stond in het concept. Uiteindelijk haalde het de eindstreep niet.

‘Als je wilt veranderen, moet je het hele systeem aanpakken’

Ook bij de Rabobank is de prijs van het voedsel een thema. Alex Datema, melkveehouder en directeur van de landbouwdivisie van de bank, zei in december in Trouw: “Als je de landbouw wilt veranderen, moet je het hele voedselsysteem aanpakken. Dat is de basis van onze visie richting 2040. Alle bedrijven in de sector, van boeren tot supermarkten en van banken tot de overheid, moeten afspreken hoe we duurzamer werken en wat dat kost.”

De manier waarop de prijs van eten tot stand komt veranderen lijkt een heidens karwei. “Het voedselsysteem is heel complex. De productie heeft plaats in alle uithoeken van de wereld, er zijn heel veel spelers bij betrokken en de agrarische sector heeft een stevige vinger in de pap bij de politiek. Vergeleken met de voedseltransitie is de energietransitie een eitje”, meent Van Soest.

De weerstand is groot. Gevestigde bedrijven die in het huidige systeem goed verdienen willen dat zo houden. Van Soest: “Toen ik begin jaren tachtig in Wageningen studeerde, wisten wij al van de problemen met vervuiling van het water, te veel stikstof en te veel mest. Maar de agrarische sector heeft dat probleem altijd verre van zich weten te houden. Maar steeds komt het weer terug en vroeg of laat is het niet meer te vermijden dat er iets moet gebeuren. De realiteit haalt de lobby in.”

De marges zijn smal in de landbouw. “Een boer die binnen het systeem duurzamer wil werken en let op gezonder en milieuvriendelijk produceren, legt het vaak af tegen de efficiëntere bulkproductie.” Daarom constateert de milieuwetenschapper dat veranderen slechts mogelijk is als de spelregels drastisch worden aangepast.

‘Europees geld kan gerichter worden besteed’

Jongeneel, specialist landbouw- en voedselbeleid, wijst ook naar de complexiteit van de voedselvoorziening. “Is de consument bereid om een hogere prijs voor voeding te betalen? Albert Heijn heeft daarmee op kleine schaal geëxperimenteerd. Klanten kregen de mogelijkheid om te kiezen voor de normale prijs of de echte prijs. Ongeveer de helft gaf aan de echte prijs te willen betalen en slechts 15 procent deed dat ook daadwerkelijk.”

Nederland is een spil in een internationale markt, zegt Jongeneel. “Wij exporteren zeker 60 procent van wat boeren hier produceren. En van de producten in de winkels komt 60 procent uit het buitenland.

‘Europees geld kan gerichter worden besteed’
Beeld Tomas Schats

“Regels voor landbouw en voedsel zijn voor een groot deel Europees geregeld. Ik denk dat het geld dat Europa uitgeeft aan de landbouw veel gerichter besteed kan worden aan het duurzamer maken van de sector. Er komen wel steeds meer potjes voor vergroening, maar het grootste deel van de inkomenssteun krijgen boeren per hectare en dat betekent dat de grootste boeren de hoogste bedragen incasseren.”

Michel Scholte, directeur van True Price, vindt dat er de afgelopen tien jaar al heel wat is bereikt. “Vorig jaar waren er in Nederland ongeveer dertig kantines en supermarkten waar je een product, al dan niet vrijwillig, met de echte prijs kon afrekenen. Bij de Tweede Kamerverkiezingen in november was het berekenen van echte prijzen een thema in de verkiezingsprogramma’s van zeven partijen. Vanaf 2027 wordt het een onderwerp in de bedrijfskundelessen van het vwo.”

Toch klinkt hij teleurgesteld. Op het ministerie van landbouw krijg hij ‘langzaam een voet tussen de deur’. Zijn belangrijkste wens is ‘meer transparantie’. “In de supermarkt hoort de consument niets over de kosten van vervuiling van de bodem, het water en de lucht. Als de echte kosten van het productieproces zichtbaar zijn, kunnen consumenten een keuze maken. Wij willen meer voorlichting en de goede voorbeelden laten zien. Gezonde en duurzame voeding kan ook heel veel kosten besparen, bijvoorbeeld in de zorg en bij aanpassing van de inrichting van Nederland aan klimaatverandering. De Gezondheidsraad adviseert een meer plantaardig dieet en minder vlees op het bord.”

Een belasting op alle voedsel

Het wordt heel lastig, zegt Jongeneel, om via afspraken met bijvoorbeeld supermarkten hogere prijzen, echte prijzen, te berekenen. “De markt faalt hier. Het is dan de verantwoordelijkheid van de overheid om te regelen dat duurzaamheid van de grond komt.” Hij pleit voor het heffen van een ‘bescheiden doelbelasting’ op alle voedsel en wil de opbrengst inzetten voor duurzame boeren en hun bijdrage aan onder meer landschap en biodiversiteit.

Jongeneel noemt dat ‘landschapsbelasting’ en verwijst naar de energieheffing die alle klanten van energiebedrijven al bijna dertig jaar betalen en die het gebruik van duurzame energie stimuleert. “In Nederland wordt jaarlijks 70 miljard euro uitgegeven aan voeding”, zegt de onderzoeker. “Als je een bescheiden belasting invoert van 2 procent, heb je een fonds van 1,4 miljard euro. Dat is anderhalf keer het bedrag dat Nederland jaarlijks krijgt uit de Europese landbouwfondsen. Deze belasting maakt de consumptie van voedsel wat duurder. Dat kan een bijdrage leveren aan de reductie van de overconsumptie van voedsel en dus aan obesitas. Het kan ook voedselverspilling terugdringen.”

Voor voeding uit het buitenland geldt deze belasting ook, zegt Jongeneel. Maar Nederlandse boeren kunnen hun producten zonder deze heffing in het buitenland verkopen, als zij dat willen. Jongeneel: “De Nederlandse boeren kunnen zo blijven concurreren met hun buitenlandse collega’s.”

Strenge regels leiden tot lagere productie

Een belastingheffing op voedsel is niet het beste idee, vindt Van Soest. Hetzelfde geldt voor een ander idee dat regelmatig naar voren komt, lagere btw op duurzaam voedsel. Hij wil ‘het probleem bij de wortel aanpakken’. “Zorg ervoor dat boeren alleen nog maar duurzaam voedsel produceren.” Dat begint wat hem betreft bij heffingen op de import van soja en andere grondstoffen voor veevoer en het gebruik van onder meer niet-organische kunstmest. Die bevatten veel stikstof en ‘verstoren daarmee het natuurlijk evenwicht’, zegt hij. “Zolang wij de hoofdkraan niet dichtdraaien en de import van verkeerde grondstoffen en mest niet aanpakken, blijft er te veel stikstofvervuiling achter in het milieu.”

Strengere milieuregels leiden tot een lagere productie en hogere kosten voor boeren, erkent Van Soest. “Het wordt economisch minder efficiënt, maar ecologisch wordt het juist efficiënter. Daarvoor moet je boeren compenseren door een hogere prijs voor hun producten of door hen direct te betalen voor maatschappelijke diensten, zoals natuuronderhoud. Dat kost de samenleving geld. Alles wat je doet om de economie duurzamer maken kost op korte termijn geld. Maar het is nodig om te voorkomen dat de rekening bij onze kinderen en kleinkinderen terechtkomt. En die is dan veel hoger dan de kosten nu.”

Er is geld, zegt Van Soest. “Je zou moeten overwegen om consumenten met een smalle beurs te compenseren voor hogere prijzen van voedsel. Dat kan via het inkomensbeleid. We leggen nu ook al heel veel geld op tafel om de problemen die de landbouw veroorzaakt op te ruimen. Alleen al via een fonds met 25 miljard euro om boeren die te veel schadelijke stikstof uitstoten uit te kopen en te ondersteunen bij de omschakeling naar natuurvriendelijke landbouw. Misschien zijn de kosten voor duurzame landbouw op korte termijn wel veel hoger, maar er staan maatschappelijke baten tegenover.”

Gezonde voeding moet voor alle inkomens bereikbaar zijn, betoogt ook Scholte. “Het gaat nu ook al ieder jaar over de koopkracht als het weer Prinsjesdag is. Je kunt de derde dinsdag van september beter Prijsjesdag noemen. Prijzen, die de politiek moet sturen. De prijs is de stille dirigent van ons leven.”

Hoe wordt de ‘echte prijs’ berekend?

Voor het bepalen van de echte prijs van voedsel is inzicht nodig in het productieproces. Hoe is een paprika of een aardappel geteeld? Hoeveel kooldioxide komt daarbij vrij en hoeveel water is er nodig om de planten te laten groeien of dieren te voeden? Is er sprake van het gebruik van bestrijdingsmiddelen, kunstmest of koeienmest?

Behalve naar het milieu kan er ook worden gekeken naar een eerlijk loon: is er sprake van onderbetaling bij het productieproces? Met zogeheten true cost accounting of true pricing is per product na te gaan wat de extra milieu- of sociale kosten zijn. De organisatie True Price en de Wageningen Universiteit hebben daarvoor een methode ontwikkeld. Ook boerenorganisatie LTO, Bionext (biologische bedrijven), het ministerie van economische zaken, de Rabobank en ABN Amro werkten daaraan mee. 

Volgens die methode worden tientallen factoren onder de loep genomen zoals klimaat, gebruik van schaars water, watervervuiling, landgebruik en luchtvervuiling. Zo is bijvoorbeeld de echte prijs van een kilo uien 62 cent hoger dan nu in de meeste winkels op de kassabon staan. Er komt onder meer 4 cent bij voor het veroorzaken van klimaatverandering, 13 cent voor landgebruik (er is daar geen natuur of een andere functie), 34 cent voor luchtvervuiling en 1 cent voor watervervuiling.

Lees ook:

De Rabobank wijzigt zijn koers: ‘Alleen duurzame bedrijven zijn toekomstbestendig’

Een structurele verandering van de landbouw is noodzakelijk, zegt de Rabobank. Alex Datema, de nieuwe directeur van de voedings- en landbouw-divisie: ‘Aan een boer die een lening wil, vragen wij hoe hij duurzaam gaat werken.’

Deze supermarkt rekent ‘echte prijzen’: je betaalt ook voor klimaatbelasting, landgebruik en onderbetaling

Een courgette of tomaat laat een spoor van negatieve effecten achter voordat die op het bord van de consument ligt. Effecten waar geen prijs aan hangt. Een winkel in Amsterdam doet dat nu wel: eerlijke prijzen berekenen.