Niet voor alle vaders is het vaderdag

De meeste kinderen groeien op bij twee ouders. Een op de zeven kinderen maakt echter een scheiding van de ouders mee. Na een scheiding verslechtert het contact tussen kind en vader.

Kinderen en gezinssituatie

Kinderen en gezinssituatie

Een op de vijf minder goed contact met vader

In 2007 woonden 3,6 miljoen kinderen bij hun vader en moeder. Dit is bijna 80 procent van alle thuiswonende kinderen. Niet alle mensen geboren in de periode 1970-1979 en opgegroeid in een tweeoudergezin hadden een goed contact met hun vader: 4 procent noemde het contact met de vader slecht. De meeste kinderen (80 procent) hadden wel een goed contact met de vader.

Contact met vader verslechtert

Twee op de tien kinderen van wie de ouders zijn gescheiden, hadden in het eerste jaar na de scheiding geen contact meer met hun vader. Nog eens 20 procent had een slecht contact met hun vader. Het contact met de moeder was veel beter. Het merendeel van de kinderen (80 procent) die een scheiding hebben meegemaakt, is ook bij de moeder blijven wonen. In 2007 woonden bijna 300 duizend kinderen bij een gescheiden alleenstaande moeder.

Ouders gescheiden: contact kind met vader

Ouders gescheiden: contact kind met vader

Een op de drie slecht contact met stiefvader

Ongeveer de helft van de kinderen die na de scheiding bij de moeder bleven wonen, kreeg te maken met een stiefvader. Gemiddeld waren de kinderen dan 12 jaar oud. De helft van de kinderen beoordeelde het contact met de stiefvader als goed, een derde had een slecht contact. Het totale aantal kinderen in stiefgezinnen bedroeg bijna 282 duizend in 2007.  

Arie de Graaf

Bron: Een terugblik op het ouderlijk gezin