Walrus brengt Arctisch onderzoek dichterbij huis

Wie is er nou niet benieuwd naar het verhaal achter de mysterieuze poolgast die sinds september langs onze kustlijn opduikt? Waar komt ze vandaan, waarom is ze hier, en hoe kan ze hier overleven?

Wat je moet weten over walrussen

Walrus zonnend op de stenenWalrussen horen van nature thuis in het Noordpoolgebied. Daar liggen ze te rusten op drijvende ijsschotsen voor ze weer gaan foerageren. Op het walrusmenu staan voornamelijk grote schelpdieren en af en toe een vogel of zeehond. Doorgaans duiken walrussen zo’n 100 meter diep om eten te vinden, maar ze kunnen wel tot 600 meter als het moet. Als het poolijs -waarvan ze nu afhankelijk zijn- verdwijnt, moeten walrussen vele kilometers zwemmen naar een rustplek. Of ze gaan op reis om nieuwe rustplekken te ontdekken.

Zicht op migrerende walrus

Zeehondenonderzoeker Sophie Brasseur (Wageningen Marine Research): “Elke 10 tot 20 jaar zien we in Nederland wel een walrus voorbijkomen. De Noordzee staat immers in open verbinding met de Arctische wateren. Het bezoek van de walrus, die al dit voorjaar in Denemarken aankwam en in september voor het eerst gezien werd bij Schiermonnikoog, is dus wel bijzonder maar niet uniek. Het kan zijn dat we de komende jaren vaker te maken gaan krijgen met walrusbezoek, vanwege het smeltende poolijs. Daarom is het misschien slim om zulke bijzondere bezoeken goed te documenteren.”

Route die de Walrus heeft afgelegd

Voor de duidelijkheid: er bestaat geen financiering voor onderzoek naar migrerende walrussen in de Noordzee. Maar toch wil Sophie graag zo veel mogelijk informatie verzamelen. “Het zou zonde zijn om te wachten tot er geld beschikbaar komt, want dan is de kans groot dat de walrus alweer weg is.”

Relatie met zeehondenonderzoek

In haar dagelijkse werk is Sophie verantwoordelijk voor onderzoek naar gewone en grijze zeehonden. “Daar weten we best veel vanaf. We weten waar ze liggen en waar ze zwemmen. Samen met de Deense en Duitse collega’s tellen we ze vijf keer per jaar. We weten daarom bijvoorbeeld dat er 40.000 gewone zeehonden van de Waddenzee gebruik maken, en dat er ieder jaar 10.000 pups worden geboren. Toch neemt het aantal zeehonden de laatste 10 jaar niet meer toe. Dat betekent dat er jaarlijks 10.000 zeehonden ‘verdwijnen’. De oorzaak is vooralsnog onduidelijk.”

Het verzamelen van informatie over het walrusbezoek hoort niet echt tot de kerntaken van de onderzoeker. Maar ja, zo’n spontaan bezoek kun je niet plannen. Improviseren dus. Sophie is vooral geïnteresseerd in het menu van de walrus. “Omdat ze al maanden hier in het Waddengebied rondzwemt, is het belangrijk om te weten waar het dier van leeft. Normaal eet een walrus vooral schelpdieren. Maar de soortensamenstelling hier, is anders dan in de Arctische gebieden waar ze normaal vertoeft. De vraag is dus: welke schelpdieren eet ze hier precies? En doordenkend: is de walrus mogelijk een concurrent voor de schelpdierindustrie? Deze ene walrus zeker niet!”

Walrusdrol als DNA-bibliotheek

Om een antwoord te vinden op deze vragen wil Sophie de uitwerpselen van de walrus gaan onderzoeken. Een hele toer, zo blijkt. “Het verzamelen van walruspoep is geen sinecure, want het dier rust aan de waterrand. Bij vloed wordt de poep weggespoeld.”

Via het netwerk van zeezoogdierliefhebbers is het toch gelukt om een uitwerpsel van de walrus te bemachtigen. De walrusdrol ligt in een diepvries op Terschelling te wachten op transport naar een laboratorium. Een ander exemplaar werd veroverd door de Onderzeedienst van de marine. Dit nadat de walrus eind oktober pauzeerde op de onderzeeër in Den Helder.

Maar dan: hoe gaat het verder? “We willen de samenstelling analyseren. Om precies te zijn: we willen via DNA te weten komen welke soorten de walrus heeft gegeten. Daarvoor gebruiken we de kennis over schelpdier-DNA die op het NIOZ is opgebouwd. Het gaat natuurlijk slechts om een momentopname, want met één uitwerpsel weet je nog niet alles. Maar je krijgt wel een indruk. Stel dat de mosselsector zich ooit zorgen gaat maken, dan is er bewijs beschikbaar of de walrus die specifieke schelpdiersoort eet, of niet.”

Meer kennis over arctische soorten

Dit pragmatische ad hoc-project lijkt dus een kwestie van ‘kansen zien, kansen grijpen’. Maar eigenlijk wil Sophie ook aandacht vragen voor meer structureel onderzoek naar Arctische zeehondensoorten, zoals dat gezamenlijk wordt uitgevoerd door WMR en NIOZ. “We hopen onze uitgebreide kennis van de waddenzeehonden te kunnen gebruiken om ook meer te weten te komen over soorten als de ringelrob, de baardrob, de zadelrob, de klapmuts en natuurlijk de walrus. Om te beginnen willen we op tijd weten waar deze soorten nu leven, en om hoeveel dieren het gaat. Dan kunnen we wellicht voorspellen wat deze Arctische dieren daar gaan doen als de Noordpool verandert.”

Meer informatie…