ABS Focal Point Newsletter
 
Nieuwsbrief ABS-Loket Nederland #14
 
 
 
 
[For the English version, see the ABS Focal Point website.]
[Voor de Engelse versie, zie de website van het ABS-Loket.]

Welkom bij de veertiende nieuwsbrief van het ABS-Loket Nederland. In deze nieuwsbrief kijken we naar het verschil tussen 'land van levering' en 'land van herkomst', introduceren we de nieuwe zoekfunctie op de website van het ABS-Loket, schrijven we over internationale ABS-instrumenten (de CBD, het Nagoya Protocol en de EU ABS Verordening) en gaan we dieper in op het Internationaal Verdrag inzake plantgenetische hulpbronnen voor voedsel en landbouw (ITPGRFA) en de huidige ontwikkelingen daarvan.

In deze nieuwsbrief vindt u:
  • Land van levering en land van herkomst.
  • Nieuw: doorzoek de website van het ABS-Loket.
  • Internationale ABS-instrumenten: CBD, Nagoya Protocol en EU-regelgeving.
  • Gespecialiseerde internationale ABS-instrumenten: het ITPGRFA.
 
 
 
 
Land van levering en land van herkomst
Wanneer u een genetische bron gebruikt in de Europese Unie, moet u zich houden aan de EU ABS Verordening. Onder deze Verordening moeten gebruikers passende zorgvuldigheid in acht nemen om te zorgen dat zij toegang tot genetische bronnen verkrijgen in overeenstemming met de toepasselijke ABS-regels. Voor monsters die in-situ worden verzameld, is het duidelijk van welk land de ABS-regels moeten worden gevolgd. Maar hoe zit het met monsters die zijn verkregen via een collectie, bedrijf of andere leverancier?

Definitie van deze termen

De term ‘land van oorsprong’ van genetische bronnen wordt in het Verdrag inzake biologische diversiteit (CBD) gedefinieerd als het land dat die genetische bronnen bezit onder in situ-omstandigheden.

De term ‘land van levering’ van genetische bronnen wordt in de EU Leidraad bij de EU ABS Verordening (Verordening (EU) 511/2014) gedefinieerd als het land van oorsprong van de genetische bronnen of een willekeurige (andere) Partij bij het Nagoya Protocol die de genetische bronnen overeenkomstig het Verdrag inzake biologische diversiteit (CBD) heeft verkregen. Met andere woorden: het land van oorsprong, of een land dat de genetische bronnen heeft verkregen in overeenstemming met de ABS-regels van het land van oorsprong.

Om te kunnen voldoen aan de EU ABS Verordening is het dus belangrijk om te weten waar de genetische bron vandaan komt en of deze is verkregen in overeenstemming met de CBD.

Verzamelen van in situ-materiaal

Wanneer een genetische bron wordt verzameld onder in situ-omstandigheden in een land, is dat land zowel het land van oorsprong als het land van levering. Onder in situ-omstandigheden wordt verstaan (CBD art. 2): “de omstandigheden waaronder genetische bronnen voorkomen in ecosystemen en natuurlijke habitats en, in het geval van gedomesticeerde of gecultiveerde soorten, in de omgeving waarin zij hun onderscheidende kenmerken hebben ontwikkeld.”

Indirecte verwerving

Wanneer een genetische bron indirect verkregen wordt via een collectie of andere tussenpersoon, is het belangrijk om te weten of de tussenpersoon het materiaal verkregen heeft in overeenstemming met de ABS-regels van het land van oorsprong, en of er voorwaarden gelden voor de overdracht van het materiaal aan derden.

Materiaal oorspronkelijk verkregen overeenkomstig de CBD

Het verkrijgen van een genetische bron overeenkomstig de CBD betekent dat de tussenpersoon voorafgaande geïnformeerde toestemming (Prior Informed Consent, PIC) heeft verkregen (indien vereist door het land van oorsprong) en onderling overeengekomen voorwaarden (Mutually Agreed Terms, MAT) heeft vastgesteld bij de oorspronkelijke toegang tot de genetische bron.

Wanneer een tussenpersoon de genetische bron verkrijgt overeenkomstig de CBD, wordt het land van de tussenpersoon beschouwd als het land van levering (maar alleen als het land van de tussenpersoon ook Partij is bij het Nagoya Protocol).

Voorbeeld: als een collectiehouder in Duitsland plantenmateriaal verzamelt in Spanje in overeenstemming met de Spaanse ABS-wetgeving, wordt Spanje gezien als het land van oorsprong en Duitsland als het land van levering. Een onderzoeker die dit collectiemateriaal wil gebruiken voor onderzoek of ontwikkeling moet voldoen aan de ABS-wetgeving van Duitsland.

Indien het nieuwe land van levering toegangsregels heeft vastgesteld voor dergelijke genetische bronnen en via de tussenpersoon toegang wordt verkregen na de inwerkingtreding van het Nagoya Protocol (12 oktober 2014), valt dit binnen het toepassingsgebied van de EU ABS Verordening, ongeacht het tijdstip waarop de genetische bronnen zijn verkregen door de tussenpersoon.

Afhankelijk van de voorwaarden waaronder de tussenpersoon toegang heeft verkregen tot de genetische bron (meestal vastgelegd in de MAT), moet de gebruiker mogelijk nieuwe PIC en MAT verkrijgen, indien het beoogde gebruik niet valt onder de PIC en MAT die de tussenpersoon verkregen heeft.

Materiaal oorspronkelijk niet verkregen overeenkomstig de CBD

Tussenpersonen verkrijgen genetische bronnen vaak niet overeenkomstig de CBD. Aangezien het enkel opslaan of overdragen van een genetische bron niet gezien wordt als gebruik in de zin van de EU ABS Verordening, hoeft een tussenpersoon niet aan deze Verordening te voldoen.

Wanneer een tussenpersoon de genetische bron niet heeft verkregen overeenkomstig de CBD, wordt het land van oorsprong ook beschouwd als het land van levering.

Voorbeeld: als een supermarkt in Duitsland sinaasappels uit Malta verkoopt (zonder PIC en MAT te hebben verkregen), wordt Malta beschouwd als zowel het land van oorsprong als het land van levering van de sinaasappels. Een onderzoeker die deze sinaasappels wil gebruiken voor onderzoek of ontwikkeling moet voldoen aan de ABS-wetgeving van Malta.

Meer informatie over het indirect verkrijgen van genetische bronnen kunt u vinden in sectie 2.1.3 van de EU Leidraad.

Let op: het is belangrijk u ervan bewust te zijn dat landen een andere interpretatie van het Nagoya Protocol kunnen hebben dan de Europese Unie.
 
 
 
 
 
 
Internationale ABS-instrumenten: CBD, Nagoya Protocol en EU-regelgeving
Het Nagoya Protocol is waarschijnlijk het bekendste instrument dat betrekking heeft op toegang en verdeling van voordelen (Access and Benefit-sharing, ABS), maar het is niet het enige. In dit artikel bekijken we het Verdrag inzake biologische diversiteit (Convention on Biological Diversity, CBD), het Nagoya Protocol en de EU-regelgeving over ABS.

Verdrag inzake biologische diversiteit (CBD)

Het Verdrag inzake biologische diversiteit (Convention on Biological Diversity, CBD) is de eerste wereldwijde overeenkomst die gaat over alle aspecten van de biologische diversiteit: het behoud van de biologische diversiteit, het duurzame gebruik van de bestanddelen daarvan en de eerlijke en billijke verdeling van de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van genetische bronnen. De CBD, die in december 1993 in werking trad, erkent dat genetische bronnen niet langer worden beschouwd als 'erfgoed van de mensheid' en dat alle lidstaten soevereine rechten hebben op hun natuurlijke hulpbronnen, wat de fundering legt voor nationale ABS-wetgeving.

Met name artikel 15 van de CBD bevestigt dat nationale overheden bevoegd zijn om toegang te verlenen tot de genetische bronnen van het land en voorwaarden vast te stellen voor deze toegang: de toegang vindt plaats op basis van op onderling overeengekomen voorwaarden (mutually agreed terms, MAT) en voorafgaande geïnformeerde toestemming (prior informed consent, PIC) van het land van levering, tenzij dat land anders bepaalt.

Na de inwerkingtreding van de CBD in 1993 hebben veel landen nationale ABS-wetgeving ingevoerd. Maar deze nationale ABS-regels verschilden van land tot land, waren vaak onduidelijk en complex, en de handhaving was moeilijk.

Nagoya Protocol

Om de ABS-bepalingen van de CBD verder uit te werken, is op 12 oktober 2014 het ‘Nagoya Protocol inzake toegang tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit het gebruik van deze rijkdommen’ in werking getreden. Het Nagoya Protocol is gericht op het bieden van een transparant juridisch kader voor ABS. Het verplicht landen van levering te zorgen voor duidelijke en transparante procedures voor toegang tot hun genetische bronnen, en de landen waar de genetische bronnen gebruikt worden om te controleren op naleving van de ABS-regels van de landen van levering.

ABS-instrumenten in de EU

Binnen de Europese Unie wordt het nalevingsaspect van het Nagoya Protocol geïmplementeerd door de EU ABS Verordening (Verordening (EU) 511/2014), die op 12 oktober 2014 in werking trad. Deze verordening is wettelijk bindend en bevat verplichtingen voor gebruikers van genetische bronnen en bijbehorende traditionele kennis in de EU en voor regeringen van EU-lidstaten. Lidstaten kunnen aanvullende ABS-wetgeving hebben, bijvoorbeeld over de toegang tot genetische bronnen.

De EU ABS Verordening is van toepassing op genetische bronnen die 1) verkregen zijn op of na 12 oktober 2014; 2) verkregen zijn uit een land dat partij is bij het Nagoya Protocol en toepasselijke toegangsregels heeft vastgesteld; en 3) binnen de EU worden gebruikt. Wanneer een activiteit met genetische bronnen wordt gedekt door een gespecialiseerd ABS-instrument dat door de EU is erkend, valt deze buiten de EU ABS Verordening.

De Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1866, die in 2015 in werking is getreden, geeft een nadere uitwerking van specifieke bepalingen van de EU ABS Verordening. In het bijzonder geeft deze verordening informatie over het EU-register van collecties, zorgvuldigheidsverklaringen en erkende beste praktijken.

Om gebruikers te helpen hun verplichtingen onder de EU ABS Verordening te begrijpen, is in 2016 de EU Leidraad gepubliceerd, die in 2021 is herzien. Dit document bevat gedetailleerde informatie en praktische voorbeelden over het toepassingsgebied en de gebruikersverplichtingen van de EU ABS Verordening. Met name bijlage II bevat specifieke richtlijnen over wanneer activiteiten met genetische bronnen worden beschouwd als gebruik in de zin van de EU ABS Verordening.

Gespecialiseerde internationale ABS-instrumenten

Naast de hierboven besproken instrumenten en verordeningen zijn er ook gespecialiseerde internationale ABS-instrumenten. De EU erkent momenteel twee gespecialiseerde ABS-instrumenten: het ITPGRFA (Internationaal Verdrag inzake plantgenetische bronnen voor voedsel en landbouw), dat betrekking heeft op meer dan zestig voedsel- en voedergewassen; en het PIP-kader (Pandemic Influenza Preparedness Framework), dat betrekking heeft op influenzavirussen die tot een voor mensen gevaarlijke pandemie kunnen leiden.

Daarnaast worden momenteel gespecialiseerde ABS-instrumenten ontwikkeld voor digitale sequentie-informatie (digital sequence information, DSI), mariene biodiversiteit in gebieden buiten nationale jurisdictie (marine biological diversity in areas beyond national jurisdiction, BBNJ) en pathogenen die tot een voor mensen gevaarlijke pandemie kunnen leiden (Pathogen Access and Benefit-Sharing System, PABS). Naar verwachting zal het multilaterale systeem van de ITPGRFA worden uitgebreid met andere gewassen.

De gespecialiseerde ABS-instrumenten zullen nader worden besproken in een reeks artikelen van het ABS-Loket Nederland.
 
 
 
 
Gespecialiseerde internationale ABS-instrumenten: het ITPGRFA
Gespecialiseerde ABS-instrumenten kunnen u helpen om de administratieve lasten te beperken en tegelijkertijd aan de ABS-regels te voldoen. Het Internationaal Verdrag inzake plantgenetische hulpbronnen voor voedsel en landbouw (International Treaty on Plant Genetic Resources for Food and Agriculture, ITPGRFA) is een gespecialiseerd ABS-instrument dat specifiek betrekking heeft op plantaardige genetische bronnen voor voedsel en landbouw.

Gespecialiseerde internationale ABS-instrumenten

Naast de algemene internationale instrumenten die betrekking hebben op toegang en verdeling van voordelen (Access and Benefit-sharing, ABS), zoals het Verdrag inzake biologische diversiteit (Convention on Biological Diversity, CBD; zie het artikel hierboven), zijn er ook gespecialiseerde ABS-instrumenten. Het Internationaal Verdrag inzake plantgenetische hulpbronnen voor voedsel en landbouw (International Treaty on Plant Genetic Resources for Food and Agriculture, ITPGRFA) is een gespecialiseerd ABS-instrument dat specifiek betrekking heeft op plantaardige genetische bronnen voor voedsel en landbouw (PGRFA) die gebruikt worden voor onderzoek, veredeling en onderwijs.

Het ITPGRFA vormt een door de EU erkend gespecialiseerd internationaal ABS-instrument. Dit betekent dat er geen verplichtingen zijn met betrekking tot de EU ABS Verordening (Verordening (EU) 511/2014) wanneer genetische bronnen worden verkregen en gebruikt in overeenstemming met het ITPGRFA.

Het ITPGRFA

Met het oog op het belang van PGRFA voor voedselzekerheid en duurzame landbouw heeft de Conference for the Adoption of the Agreed Text van de CBD in 1992 besloten dat er een specifiek systeem voor PGRFA moest worden ontwikkeld. Vervolgens heeft de FAO (Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties) het ITPGRFA opgesteld en aangenomen. Het ITPGRFA is op 29 juni 2004 in werking getreden en op het moment van schrijven (mei 2023) zijn er 150 Partijen bij aangesloten.

De doelstellingen van het ITPGRFA komen overeen met die van de CBD, maar zijn toegespitst op plantaardige genetische bronnen voor voedsel en landbouw (PGRFA): het behoud en het duurzame gebruik van PGRFA en de verdeling van de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van PGRFA. De definitie van PGRFA is: “al het genetisch materiaal van plantaardige oorsprong met een werkelijke of potentiële waarde voor voeding en landbouw”. Het ITPGRFA bevestigt dat landen soevereine rechten hebben over hun genetische bronnen, maar heeft als doel de uitwisseling van PGRFA te vergemakkelijken via een multilateraal systeem voor toegang en batenverdeling (MLS).

Het multilateraal systeem voor toegang en batenverdeling (MLS) van het ITPGRFA

Het MLS is een wereldwijde pool van PGRFA, bedoeld om de toegang tot PGRFA te vergemakkelijken en te zorgen voor een eerlijke en billijke verdeling van de voordelen die voortvloeien uit het gebruik ervan. PGRFA kunnen aan deze pool worden toegevoegd door landen en de instellingen onder het beheer van die landen, door natuurlijke en rechtspersonen in de aangesloten landen en door internationale instellingen.

Het MLS omvat niet alle PGRFA, maar slechts een selectie van 35 voedselgewassen en 29 voedergewassen, die zijn opgenomen in Bijlage I van het ITPGRFA. Deze gewassen werden geselecteerd op basis van criteria van voedselzekerheid en onderlinge afhankelijkheid en de selectie was een compromis tussen landen die pleitten voor de opneming van alle PGRFA en landen die slechts een beperkt aantal gewassen wilden opnemen.

Toegang tot PGRFA in het MLS

De uitwisseling van in het MLS opgenomen PGRFA vindt plaats op basis van de ‘Standaardovereenkomst inzake overdracht van materiaal’ (Standard Material Transfer Agreement, SMTA), in plaats van op de voorafgaande geïnformeerde toestemming (PIC) en onderling overeengekomen voorwaarden (MAT) die door de CBD voorgeschreven worden. De SMTA bevat vaste bepalingen op het gebied van gebruik en batenverdeling. Toegang tot materiaal in het MLS onder de SMTA is alleen mogelijk wanneer het materiaal gebruikt wordt voor onderzoek, veredeling en onderwijs voor voedsel en landbouw, waarbij andere toepassingen expliciet worden uitgesloten. Dit betekent dat als de genetische bron voor andere doeleinden wordt gebruikt, dit gebruik onder het Nagoya Protocol en de EU ABS Verordening kan vallen.

Omdat het ITPGRFA een door de EU erkend gespecialiseerd internationaal ABS-instrument is, zijn er geen verplichtingen met betrekking tot de EU ABS Verordening wanneer genetische bronnen die opgenomen zijn in het MLS onder een SMTA worden verkregen en worden gebruikt in overeenstemming met de bepalingen van de SMTA. Daarnaast geven sommige landen onder de voorwaarden van de SMTA ook PGRFA uit die niet in Bijlage I van het ITPGRFA vermeld staan. Wanneer u onder de SMTA toegang verkrijgt tot deze genetische bronnen, wordt u geacht te hebben voldaan aan de zorgvuldigheidsverplichtingen van de EU ABS Verordening.

Verdeling van voordelen uit het MLS

De Partijen bij het ITPGRFA erkennen dat vereenvoudigde toegang op zich een belangrijk voordeel is, maar onderstrepen ook het belang van andere vormen van batenverdeling, zoals de uitwisseling van informatie, technologieoverdracht, capaciteitsopbouw en het delen van commerciële voordelen.

Als materiaal dat verkregen is onder de SMTA wordt gebruikt om producten (zoals nieuwe plantenrassen) te creëren die niet vrij beschikbaar zijn voor onderzoek en veredeling door anderen, moeten de ontvangers 0,77% van de verkoop van die PGRFA (of 0,5% van alle verkoop van PGRFA die tot hetzelfde gewas behoren) betalen aan een internationaal fonds voor de verdeling van de voordelen. Dit benefit-sharing-fonds wordt ingezet ter ondersteuning van het behoud en het duurzame gebruik van PGRFA door middel van de financiering van projecten in ontwikkelingslanden.

Huidige ontwikkelingen op het gebied van het MLS

De partijen die zijn aangesloten bij het ITPGRFA hebben meermaals gesproken over het uitbreiden van het MLS met andere dan de 64 voedsel- en voedergewassen die momenteel in Bijlage I van het ITPGRFA zijn opgenomen. Daarnaast is nagedacht over het opzetten van een abonnementensysteem voor het MLS, om te zorgen voor meer en snellere verdeling van de monetaire baten.

De aangesloten partijen hebben tot dusver echter nog geen overeenstemming bereikt, wat met name te wijten was aan meningsverschillen over de vraag of de toegang tot digitale sequentie-informatie (DSI) van PGRFA uit het MLS en de batenverdeling uit het gebruik ervan zouden moeten worden geregeld in het kader van het ITPGRFA. In de vergadering van de Governing Body van het ITPGRFA in oktober 2022 is besloten dat de besprekingen over het verbeteren van het MLS worden heropend, waarbij rekening zal worden gehouden met de uitkomst van de DSI-discussies tijdens de CBD-vergaderingen in december 2022. De eerste formele bijeenkomst om verbetering van het MLS te bespreken vindt plaats in juli 2023.