Fuikenopstelling op Marker Wadden om de in- en uittrek van vis in een compartiment te monitoren (eenmalig gebruik WMR)

Fuiken geven inzicht in kraamkamerfunctie Marker Wadden

Wageningen Marine Research
21-SEP-2022 - De ondiepe oeverzones van Marker Wadden vormen een belangrijke kraamkamer voor jonge vis. Via geultjes zijn de meeste van de voedselrijke compartimenten van de eilanden inmiddels bereikbaar voor de vissen. Onderzoeksfuiken in de geulen laten zien dat veel soorten vissen dankbaar gebruikmaken van deze nieuwe gebieden en de omliggende plantenrijke wateren tussen de eilanden.

De inzet van fuiken, als aanvulling op de bemonstering met broedzegens van jonge vis tussen de eilanden, geeft een breder beeld van welke soorten en lengteklassen Marker Wadden gebruiken. Zo worden met de fuikenopstelling soorten als aal, karper en roofblei gevangen die met andere bemonsteringsmethoden nauwelijks worden gevangen.

Geulen vormen verbinding met open water

In 2019 zijn Wageningen Marine Research en het Nederlands Instituut voor Ecologie gestart met het bemonsteren van jonge vis tussen en rondom de eilanden van Marker Wadden. Het doel van dit onderzoek is om de functie van Marker Wadden als kraamkamer voor  het Markermeer – met een achteruitlopende visstand – te bepalen. De afgelopen vier jaar is het voorkomen van vislarven en jonge vis gedurende de maanden mei tot en met augustus gevolgd. Van 2019 tot 2021 werd gevist met schepnetten en zogenaamde zegens in oeverzones met verschillende habitattypen. Daaruit bleek dat beschutte begroeide oeverzones met ondiep water tussen de eilanden een duidelijke kraamkamerfunctie hebben voor jonge vis in het Markermeer. De compartimenten waar de eilanden uit bestaan, waren bij de aanleg afgesloten van de omliggende wateren. Inmiddels zijn de meeste compartimenten via geulen verbonden met het open water. Afgelopen zomer is de intrek en uitrek van vis via geulen onderzocht door gebruik van kleine fuiken die gedurende een nacht bij de ingang van de geulen werden geplaatst.

Overzicht van Marker Wadden. Links (A) een kaart van de vijf aangelegde eilanden; het hoofdeiland is toegankelijk voor bezoekers, de overige vier eilanden zijn bestemd voor natuurontwikkeling. Rechts (B) een satellietfoto van het hoofdeiland waarop de structuur van zandige ringdijken met daarbinnen bassins te zien is. De locaties van de fuikenopstellingen zijn aangegeven met witte kruisjes. Bij (C) een detailfoto van een ondiep (slib-)compartiment waarop de verbindingen (geul) met het open water te zien is

Ondiepe compartimenten meest geschikt voor jonge vis

Het doel van de fuiken was tweeledig: ten eerste werd verwacht dat met een extra vangsttechniek een completer beeld van de voorkomende soorten en hun lengteklassen kon worden verkregen. Ten tweede was het mogelijk de intrek en de uittrek van vissen bij de ingangen van de compartimenten te bepalen, door naast elkaar twee fuiken met de openingen in tegengestelde richting te plaatsen. De verwachting was dat de ondiepe compartimenten van Marker Wadden de meest geschikt opgroeigebieden van de archipel zijn, waarbij jonge vis in de ondiepe, beschutte warmere wateren opgroeit en dan vervolgens het Markermeer opzwemt. Door fuiken zowel in een in- en uitzwemmende richting te plaatsen kon gekeken worden of er relatief meer jonge vis uit de bassins vertrekt dan er inzwemt.

Juveniele blankvoorn (links), winde (rechtsboven) en karper (rechtsonder) gevangen eind augustus

Compartimenten zijn ook voedselgebied voor roofvis

In totaal werden in juli en augustus vijftien verschillende vissoorten aangetroffen in de fuiken. Het meest werden blankvoorn, baars, pos en snoekbaars aangetroffen. Verrassend genoeg werden ook soorten als karper, roofblei en aal aangetroffen. Deze vissen werden nauwelijks gevangen met de broedzegen. Daarnaast werden, met name in augustus, grotere lengteklassen van snoekbaars en winde gevangen in vergelijking met de broedzegens. Van vrijwel alle soorten werd meer jonge vis gevangen in de uitzwemmende richting van de compartimenten. De roofvissen snoekbaars en roofblei werden meer gevangen in de inzwemmende richting van de bassins. De compartimenten worden dus niet alleen als kraamkamer, maar ook als voedselgebied voor roofvis benut.

Fuiken geven een completer beeld

Juveniele vis (0-jarige) gevangen begin juli, variërend in lengte van 4 tot 8 cm. Van boven naar beneden zijn de volgende soorten te zien; blankvoorn, pos, baars, karper en snoekbaars

Het gebruik van fuiken om in- en uitstroomplekken van delen van Marker Wadden gericht af te sluiten biedt kansen om meer en mobielere soorten te vangen, en te leren hoe en in welke levensfase deze gebruik maken van de nieuw aangelegde eilanden. Uit de eerste resultaten blijkt dat karper en roofblei in grotere aantallen aanwezig zijn dan eerder werd gedacht, en dat deze soorten de Marker Wadden als opgroeigebied en hoogstwaarschijnlijk ook als paaigebied gebruiken. De onderzoekers concluderen dat de vangsten met de fuiken bijdragen aan een completer beeld van welke vissoorten en leeftijden gebruikmaken van Marker Wadden. De ambitie is daarom ook deze fuikenmonitoring de komende jaren voort te zetten als aanvulling op de lopende visstandsbemonstering in en rondom Marker Wadden. 

Meer informatie

Over vis in de Marker Wadden en vismonitoring zijn verschillende wetenschappelijke artikelen gepubliceerd, die via onderstaande links zijn te downloaden:

Tekst: Joey Volwater en Joep de Leeuw, Wageningen Marine Research; Casper van Leeuwen, NIOO-KNAW
Foto's: Casper van Leeuwen (leadfoto: fuikenopstelling in een geul op de Marker Wadden); Jip Vrooman
Figuur: Casper van Leeuwen, uit Van Leeuwen et al. 2021