Direct naar artikelinhoud
Een blik op de toekomst: hoe wonen, eten en drinken we in 2050?
Beeld studio Vonq
Duurzame toekomst

Een blik op de toekomst: hoe wonen, eten en drinken we in 2050?

Hoe wonen we in 2050, en wat voor voedsel eten we? Hoe gaan we om met onze natuur en het water in de Noordzee? De opties op een rij. 

Hoe ziet de samenleving er over dertig jaar uit? Wat is reëel? En wat is met het oog op de eindigheid van grondstoffen, klimaatverandering en een gezonde leefomgeving wenselijk? De Wageningen Universiteit brengt volgende week op een congres een aantal visies bij elkaar over het leven in 2050. Hoe zien de steden eruit, wat verandert er aan het voedsel van de Nederlanders, is er nog schoon water en waar vinden we natuur en bos?

Het beeld van de toekomst moet politici helpen om doordachte keuzes te maken. Wie een duurzame en circulaire toekomst wil, een toekomst waarin oude materialen worden hergebruikt, kan er houvast aan ontlenen. Het gaat zeker niet alleen om technische kennis. Hoe de economie en de samenleving meer circulair worden is vooral een sociale kwestie, meent emeritus hoogleraar Gert Spaargaren: “Technologisch kan er veel, maar die nieuwe technologieën vinden niet automatisch hun weg naar onze huishoudens.” De route naar een circulair leven en het veranderen van menselijk gedrag is lastig. De opties op een rijtje.

Een blik op de toekomst: hoe wonen, eten en drinken we in 2050?
Beeld studio Vonq

DE STAD

‘Industrie past prima in de circulaire stad van de toekomst’

Een drukke stad, met mensen op een kluitje, is vast een crime om te verduurzamen? “Gebrek aan ruimte om afval te scheiden en sorteren kan een hindernis vormen”, reageert Eveline van Leeuwen, hoogleraar Urban Economics. “Maar”, zegt ze er in een adem achteraan, “de stad kent ook unieke voordelen om de circulaire doelen in 2050 te behalen.” Daarin staat centraal dat verspilling tot het verleden gaat behoren: afvalstromen worden grondstof. “Een stad heeft de massa om dat te bereiken”, zegt Van Leeuwen. Alle inwoners, forensen en toeristen die een kop koffie drinken, veroorzaken samen een berg aan koffieprut – veelgeprezen als grondstof voor nieuwe producten – in de afvalbak “Dat geldt voor alle stedelijke afvalstromen, omdat de consumptie hoog en geconcentreerd is.”

Nog een voordeel: steden herbergen industrie die in staat kan zijn om uit reststromen materialen terug te winnen. Het klinkt misschien onlogisch, denkend aan een duurzame stad, maar volgens Van Leeuwen kunnen industriële installaties daarin prima passen. Ze kunnen ervoor zorgen dat een lokale kringloop – productie, gebruik en hergebruik – sluit. Bedrijven kunnen ook gaan voorzien in de grondstoffen voor de bouw. Die kunnen ze deels terugwinnen uit huizen en kantoren die afgebroken worden. Van elk pand kan worden vastgelegd hoeveel hout, metaal en steen erin zit, zoals in het ‘materialenpaspoort’ dat de bekende duurzame architect Thomas Rau bedacht. De productie van nieuw beton en asfalt veroorzaakt een flink deel van de broeikasgassen. “Lokaal hergebruik kan de voetafdruk van steden enorm verkleinen”, zegt Van Leeuwen.

“Toch is het een utopie dat een stad autarkisch, als een eiland, zal functioneren in 2050”, voorziet de hoogleraar. De verbinding met het platteland en het buitenland blijft volgens haar bestaan. Circulariteit betekent niet dat álles lokaal gebeurt. “Buitenlandse sperziebonen in duurzame schepen naar Nederland halen kan milieuvriendelijker zijn dan ze hier telen”, noemt Van Leeuwen als voorbeeld.

Wel ligt het voor de hand dat er in de stad van de toekomst meer voedsel dichtbij wordt gekocht. Misschien kan stadslandbouw iets bijdragen, kleinschalig. “Ik denk dat stadsbewoners hun voeding eerder rechtstreeks bij de boer uit de regio zullen halen”, zegt Van Leeuwen.

Het vervoer in steden kan in 2050 schoon zijn, voorspelt zij, deels door de overstap van fossiele brandstof op accu’s met groene stroom. “Wat ook helpt is meer ov en het delen van auto’s.” De stad van de toekomst is groen, voorspelt Van Leeuwen. “Bomen, planten en parken zijn goed voor het klimaat en de luchtkwaliteit.” Bovendien hebben planten een verkoelende werking en ze vangen regenval op. Tegelijk dragen ze bij aan psychisch welzijn, zegt de hoogleraar. “Groen ontstresst.” Grote stadsparken dragen daaraan bij, kleine sedumdaken en geveltuinjes net zo goed. 

Frank Straver

‘Industrie past prima in de circulaire stad van de toekomst’
Beeld studio Vonq

VOEDING

‘Idealiter is twee derde van het eten plantaardig’

Wat ligt er in 2050 op het bord? Meer groente en minder dierlijk voedsel, zegt Imke de Boer, hoogleraar Dieren en Duurzame Voedselsystemen. “Dat is gezond voor onszelf, zegt ook het Voedingscentrum, en het is goed voor de planeet. De eiwitten die we nu eten zijn voor het grootste deel dierlijk en ik denk dat dat over dertig jaar andersom zal zijn. Idealiter is ongeveer een derde van dierlijke oorsprong en twee derde plantaardig.”

Bonen, erwten, noten en groenten krijgen een belangrijkere plaats in het dieet, maar misschien ook insecten en zeekool. “Ik ben niet tegen het eten van dierlijk voedsel”, zegt De Boer even voor de duidelijkheid. “Plantaardig en dierlijk voedsel kennen goede en minder goede aspecten. Voor de gezondheid van mensen is het belangrijk dat het in balans is. Maar voor de gezondheid van de planeet eten we nu te veel dierlijk voedsel. We gebruiken 40 procent van ons vruchtbare akkerland om veevoer te verbouwen. Op die vruchtbare grond kan je beter aardappelen, graan, bieten of groente en fruit voor mensen produceren. Als we steeds meer mensen willen voeden moeten we effectiever te werk gaan.”

Als de consumptie van dierlijk voedsel daalt, zijn er minder dieren nodig. Hoeveel koeien, varkens en kippen er in 2050 zijn, wordt mede bepaald door de aanwezigheid van gras en van reststromen die als veevoer kunnen dienen zoals bierbostels, graanresten die overblijven bij het brouwen van bier, en gries, een overblijfsel na het malen van tarwe. De Boer: “Een circulair voedselsysteem gaat over leven binnen de draagkracht van deze planeet en het gebruik of hergebruik van alle reststromen.”

Nederland is er al rijp voor om dit systeem te introduceren, denkt De Boer. “Ja, ik denk dat er genoeg mensen zijn, ook bij bedrijven, die zien dat het nodig is. Een gezonde bodem, gezonde kinderen, goede voeding, schoon water en zuivere lucht zijn basiswaarden die voor bijna iedereen gelden. Het werkt alleen als je diverse onderdelen tegelijk aanpast. Minder pesticiden en tegelijk plantenziektes bestrijden door mengteelt. Minder koeien en tegelijk misschien boeren belonen voor behoud van natuurlijk grasland en meer biodiversiteit.”

Maak regionaal plannen, adviseert De Boer. “Welke grenzen stelt de natuur in dit gebied en welke functies passen daarbij? Voldoet dat aan landelijke, of zelfs Europese en mondiale, eisen op het terrein van klimaat, schoon water, zuivere lucht en voedselvoorziening? Het is heel verstandig doelen af te spreken, een ecologisch plafond, en mensen zelf te laten bepalen hoe ze dat realiseren. Dat is beter dan honderden boeren uitkopen.” 

Jelle Brandsma

‘Idealiter is twee derde van het eten plantaardig’
Beeld studio Vonq

NATUUR

‘We kunnen de natuur veel werk laten doen’

We leven in 2050 veel meer natuurinclusief dan nu, verwacht Kees Hendriks, onderzoeker natuurlijk kapitaal en duurzaamheid. “De bevolking neemt toe, we zitten dan rond de tien miljard mensen, en de natuurlijke grondstoffen raken op. We moeten toe naar een toekomst met hernieuwbare grondstoffen en daarbij kunnen we de natuur het werk laten doen. Die doet dat gratis, zoals bij zonne-energie.”

Bij de productie van voedsel en schoon drinkwater gaan we meer gebruik maken van natuurlijke processen, voorspelt Hendriks. “Zoals natuurlijke bestuiving en plaagbestrijding, waarbij houtwallen, bloemrijke stroken en bermen langs sloten belangrijk zijn als leefgebied voor de bestuivers en bestrijders. Laat de natuur helpen.” Variatie van natuurlijke processen  brengt ook risico’s met zich mee, zoals het deels mislukken van een oogst. Maar met bespaarde kosten door natuurinclusief te werken kunnen boeren zich verzekeren voor gemiste inkomsten, denkt Hendriks. “Experimenten laten zien dat dit kan.” 

Ook moeten er andere manieren komen om de gewasopbrengst veilig te stellen. “We zien dat bestrijdingsmiddelen in het drinkwater en in het milieu terechtkomen. Het opruimen daarvan valt nu onder maatschappelijke kosten, dat geld kunnen we ook gebruiken om milieuvriendelijke alternatieven te ontwikkelen. Na de Tweede Wereldoorlog is de landbouw onder het motto ‘nooit meer honger’ snel gemoderniseerd. Die is heel succesvol, maar het moet allemaal tegen een zo laag mogelijke prijs en daar zitten nadelen aan voor milieu, natuur en mens. We moeten zorgvuldig omgaan met natuur, het is de basis van ons bestaan.”

De bossenstrategie, die in Nederland voorziet in 37.000 hectare extra bos en in Europa in de aanplant van 3 miljard bomen volgens de Green Deal, draagt ook bij aan een natuurinclusieve samenleving, zegt Hendriks. “In het bos leven vogels, planten, reeën, je kunt er recreëren en het neemt koolstof op. Bovendien kun je hout produceren om circulaire huizen te bouwen. Onze huidige bossen zijn vooral aanplant op woeste gronden, om stuifzand vast te houden en de grond te verbeteren, het hout van de grove den werd gebruikt voor schachten in de mijnbouw. Nu leggen we bossen aan die goed zijn voor het klimaat en – eiken, beuken en naaldhout –  geschikt voor houtbouw; dankzij nieuwe houtverwerkingstechnieken ontstaan nieuwe mogelijkheden voor de woningbouw.”

In 2050 hebben we een veerkrachtige natuur en volop waardering daarvoor in de samenleving, voorspelt Hendriks. “Dat geldt niet alleen voor het bos, maar ook voor de veenweidegebieden, het beroemde polderlandschap met de luchten van de Hollandse meester. Door ontwatering oxideert het veen, maar die grote CO2-uitstoot willen we niet. Om de boeren die daar zitten een toekomst te geven moeten we kijken naar natte teelten, bijvoorbeeld vezelgewassen voor textiel. Vernatting heeft ook weer effect op de weidevogels.” 

Bij natuurinclusief landgebruik is vooral de combinatie van functies belangrijk in plaats van eenzijdig gebruik, stelt Hendriks. Landbouw én natuur, maar ook nieuw bos én woningbouw. “Dan sla je meerdere vliegen in één klap, net als met groen in de stad.” Op die manier krijgt natuur ook haar waarde in de economie terug, verwacht de onderzoeker. “Natuur is nu zo vanzelfsprekend dat we de echte waarde zijn vergeten.”

Onno Havermans

NATUUR
Beeld studio Vonq

WATER

‘Vissen met drones en energie maken op de Noordzee’

Als het goed is, zijn de landen van Europa in 2050 al grotendeels ingericht op droogte en de opvang van extreme regenval én hebben ze die infrastructuur op elkaar afgestemd. Maar daarvoor moet er nog heel wat veranderen, zegt onderzoeker aquacultuur Marnix Poelman. “De gesprekken over hoe we dat echt organiseren moeten nog beginnen.” 

Nederland loopt voorop met het poldermodel. “Maar onze waterschappen zijn te lokaal voor de keuzes die we moeten maken. De oplossingen moeten we in meerdere landen zoeken. Als uitstroomgebied van enkele Europese rivieren gaat Nederland last krijgen van meer water door extreme regenval, zoals afgelopen zomer in Limburg. Maar we hebben er ook baat bij als we die plens water al in Duitsland kunnen opvangen en bij droogte hergebruiken.” Opslag van water in het binnenland voorkomt risico’s aan de kust. “Er gebeurt al veel, maar dat is heel erg versnipperd en er komen extremen aan. Het is kort dag tot 2050.”

Ook in eigen land zijn keuzes nodig. “Zonder meer water bergen is niet altijd de oplossing. Gebieden die we inleveren moeten ten goede komen aan biodiversiteit en het vastleggen van koolstof en stikstof. En moeten we blijven vechten tegen het water of het zoute water juist toelaten?” Als inwoner van Zeeland ziet Poelman mogelijkheden voor zilte landbouw, al zijn die nu, in 2022, nog niet haalbaar. Opnieuw zegt hij: “2050 is al heel snel, we zullen radicale keuzes gaan maken om waterbeheer, voedselvoorziening, wonen en natuur samen te brengen.”

Makkelijker is de voorspelling voor de Noordzee, die door het snel groeiende aantal windparken een andere ruimtelijke ordening krijgt, waarin het mogelijk wordt op een andere manier voedsel te produceren. Tussen de funderingen van windturbines mag de visserij de bodem niet beroeren, waardoor vissen hier rust kunnen vinden maar ook hangend in de waterkolom zeewier en schelpdieren kunnen worden gekweekt, terwijl op de bodem nieuwe riffen zullen ontstaan. “Het wordt een combinatie van energie, klimaat en voedselvoorziening.”

De visserij zal veranderen, zegt Poelman. “Het sleepnet vraagt veel energie en zorgt voor de nodige en onnodige bijvangst. Als je meer voedsel uit zee wilt oogsten moet je echt efficiënt met het systeem omgaan en terug naar de basis. Met drones kunnen we in de toekomst mogelijk vis vangen, en je kunt gebruik maken van zeewier en schelpdieren die laag in de voedselketen staan en het systeem verrijken. Visserij houdt bij goed beheer het systeem productief en dat kan op de Noordzee. Als je met zorg kweekt dan is er ruimte om iets meer uit zee te oogsten en voedingsstoffen naar land te brengen, waarbij je goed moet kijken naar de mogelijkheden om koolstof op te slaan in schelpen en betonnen fundering, biodiversiteit te verbeteren en de producten slim te gebruiken.” 

Onno Havermans

Lees ook:

IPCC: klimaatverandering wordt onomkeerbaar als we nu geen actie ondernemen

De klimaatverandering is niet meer te beperken als de wereld niet meteen snel meer actie onderneemt. Er is meer uitstoot van broeikasgassen dan ooit en die moet zo snel mogelijk omlaag.