Direct naar artikelinhoud
Planologie

Moeten zonneparken altijd groot en lelijk zijn? In Overijssel drijven de panelen tussen de koeien

Eindeloze rijen zonnepanelen, in strakke slagorde opgesteld: het kan ook anders. Dat is nodig ook, nu de energietransitie serieuze vormen aanneemt en de weerstand tegen zonne- en windmolenparken groeit.

Zonnepark in gemeente Hengelo.Beeld Simon Lenskens

Het hek naar het park met zonnepanelen staat uitnodigend open. Een stukje verderop, aan een van de houten picknicktafels, zit Erik Mol. Hij is beleidsmedewerker duurzaamheid bij de gemeente Bronckhorst en de bedenker van solarpark De Kwekerij, het meest natuurlijke zonne-energiepark van Nederland.

Mol staat snel op om het park te laten zien – geen tijd te verliezen, er hangt onweer in de lucht. Bij de picknicktafels, vertelt hij, worden de buurtfeesten gehouden. Een wandelpad slingert door het hoge gras, langs de panelen. Mol wijst de planten aan: duizendblad, slangenkruid, hazenpootje, gele morgenster. Een groep Wageningse onderzoekers telde in dit zonnepark maar liefst 118 verschillende soorten, een record in Nederland. Zo kan het dus ook: zonnepanelen ingebed in een veldboeket.

Even later, schuilend in het rookhok bij het gemeentehuis, vertelt Mol over de wordingsgeschiedenis van De Kwekerij. De grond was bestemd voor woningbouw, maar dat ging niet door, vanwege de krimp in dit deel van Gelderland. Zo kreeg Mol de kans zijn idee uit te werken. ‘Ik wilde een zonnepark met meerdere functies’, zegt hij. ‘Biodiversiteit moest er een plek krijgen. En bij voorkeur moest het openbaar toegankelijk zijn. Jongeren zijn de toekomst, dit moest hún energielandschap worden.’

Het zonnepark staat er sinds 2016. Het werd een speelterrein voor de kinderen uit de naastliggende nieuwbouwwijk. Van de omwonenden maakte destijds niemand bezwaar tegen het park. ‘Dat maak je nu niet meer mee’, zegt Mol. ‘Maar iedereen was content.’ Hoe hij dat verklaart? ‘Dit is de menselijke maat.’

Zwarte gaten

Nu de energietransitie steeds vastere vormen begint aan te nemen, wordt de impact ervan ook duidelijker. ‘Vroeger waren er misschien vier of vijf energiecentrales, het liefst op afgelegen plekken langs de kust’, zegt Sven Stremke, lector energielandschappen bij de Academie van Bouwkunst in Amsterdam en hoofddocent landschapsarchitectuur aan de Wageningen Universiteit. ‘Je kon leven zonder dat je ooit in aanraking kwam met de infrastructuur om energie op te wekken. Maar die tijd is voorbij, nu we overgaan op zonne- en windenergie.’

Het is een besef dat bij steeds meer mensen in Nederland doordringt, en daarmee neemt de weerstand tegen de nieuwe energieopwekkers toe. Vooral windmolenparken worden steeds impopulairder: vanwege hun dominantie in het landschap en ook vanwege hun niet-aflatende geluid, dat voor wie te dichtbij woont zelfs ziekmakend kan zijn. Onlangs werd bekend dat veel energieregio’s in hun planning de windturbines dus maar inruilen voor zonnepanelen. Maar ook daarvoor neemt het draagvlak af, weet Stremke.

De zonneparken hebben immers hun eigen nadelen. Ze nemen enorm veel ruimte in beslag en vormen zwarte gaten in een landschap dat voorheen meer afwisseling kende. En dus kun je je afvragen: is er geen manier om zonneparken beter in te passen in het landschap? Het blijkt precies de vraag te zijn waarmee wetenschappers als Stremke zich bezighouden.

Frambozen onder een afdakje

Op het zachtfruitbedrijf van Piet Albers in Babberich staan de frambozenplanten opgesteld in twee vakken: links staan ze onder zonnepanelen, rechts onder plastic.

Frambozenteelt onder zonnepanelen in Babberich.Beeld Simon Lenskens

‘Frambozen zijn een bosgewas’, legt Albers uit. ‘Je moet er sowieso iets boven zetten om ze te beschermen. Tegen de hitte, de regen, de hagel, het onweer, een storm. Tot nu toe deden we dat met folie. Maar mijn oudste broer zei op een dag tegen mij: waarom zet je er geen zonnepanelen boven?’

Het leek de fruitteler een goed idee. ‘De zomers worden steeds warmer’, zegt hij. ‘Met de middagzon erop hebben de frambozenplanten last van verbranding. Dat zou met die zonnepanelen erboven een stuk minder zijn.’

Sinds 2019 groeit een deel van zijn planten dus onder een energiegenererend afdakje. ‘En ze doen het geweldig’, zegt Albers, een week voordat hij de eerste frambozen wil laten plukken.

De zonnepanelen op het bedrijf van Albers werden neergezet door GroenLeven, een projectontwikkelaar die probeert zonnepanelen te plaatsen in dubbelfuncties. Dat wil zeggen: op (bedrijfs)daken, kassen, parkeerplaatsen, vuilstorten, industrieterreinen en water.

En dus in de fruitteelt. ‘We hebben al laten zien dat je zonne-energie kunt combineren met rode bes, blauwe bes, aardbei, frambozen en bramen’, zegt Willem de Vries, innovatiemanager bij GroenLeven. ‘En we zijn ook bezig met projecten voor peren en kersen.’

Volgens De Vries kan Nederland de doelstelling voor hernieuwbare energie zelfs halen als er alleen nog maar zonnepanelen in de fruitteelt worden geplaatst en nergens anders. ‘We hebben 20 duizend hectare fruit in Nederland’, zegt hij. ‘Genoeg areaal voor 16 gigawattpiek (GWp, een maat voor zonnecellen onder standaardomstandigheden, red.). Let wel: dat is ruim anderhalf keer zoveel als we nu in Nederland in totaal hebben aan zonne-energie.’

Waarom dat niet gebeurt? ‘De subsidies drijven ons naar de grote parken’, verzucht De Vries. ‘Zonnepanelen in een leeg grasveld zetten, is lekker makkelijk. Het is veel duurder om ze te combineren met iets anders. Als je bijvoorbeeld wilt dat commerciële teelt mogelijk blijft, moeten de panelen voor bijna de helft van doorschijnend glas zijn. De opbrengst wordt dan natuurlijk minder.’

Ook Sven Stremke van de Wageningen Universiteit verbaast zich over wat hij noemt de ‘neoliberale financiering’ van zonne-energie in Nederland. ‘Er wordt puur op de laagste prijs gestuurd’, zegt hij. ‘Toen ik als expert bij de onderhandelingen aan de Klimaattafels aanwezig was, kwam minister Wiebes daar met grote regelmaat langs om te vertellen dat het allemaal zo goedkoop mogelijk moest. Daardoor is er geen geld voor de inpassing in het landschap.’

Uiteindelijk, zegt Stremke, is het gevolg dat het draagvlak voor zonnepanelen achteruitgaat. ‘Ik zou tegen politici willen zeggen: ga maar eens in Engeland kijken. Daar hebben ze de laatste jaren alleen nog maar grootschalige zonneparken gerealiseerd. En ga vervolgens met jezelf in gesprek.’

Een drijvend zonnepark

De Bomhofsplas, gelegen tussen de snelwegen en hoogspanningsleidingen bij Zwolle, is bedekt met een vlies aan zonnepanelen. Verderop hoor je het gedreun van de machines voor de zandwinning, maar aan de kant van de zonnepanelen is het rustig. Koeien zijn aan het pootjebaden aan de oever en op de rand van de zwarte platen laten aalscholvers hun vleugels drogen. Af en toe hoor je boven de velden een leeuwerik.

Zonnepanelen in de Bomhofsplas bij Zwolle.Beeld Simon Lenskens

Dit is het grootste drijvende zonnepark van Europa, vertelt Willem Biesheuvel, projectmanager van GroenLeven. Maar dat zal niet lang meer duren: er komen in een razend tempo zulke parken bij.

Mogelijkheden genoeg om zonneparken te combineren met natuur, met de landbouw, met daken en parkeerplaatsen, en met industrieel water zoals deze zandwinningsplas. Maar zou het voldoende energie opleveren? Is het ook op deze manier mogelijk de doelstellingen te halen?

‘Uiteindelijk kunnen we niet alles verstoppen’, meent landschapsarchitect Stremke. ‘Daarvoor is de opgave te groot. Maar we kunnen zonne-energie wel veel beter inpassen in het landschap dan we nu doen. Op die manier kunnen we in elk geval de doelstelling voor 2030 halen.’

Volgens Stremke is die landschappelijke inpassing zelfs de enige manier om de energietransitie te laten slagen. ‘Het duurt langer om mensen uit de omgeving te laten meedenken over zonneparken en over combinaties met recreatie, natuurontwikkeling of nog iets anders’, zegt hij. ‘Maar uiteindelijk is dit de enige manier waarop de energietransitie vaart kan houden. Ik hoor het nu al van ontwikkelaars: voor de goedkope, grootschalige zonneparken raken de percelen op. Er is daar onder lokale bestuurders geen draagvlak meer voor. Als Nederland daarop inzet, loopt het vast.’

Drijvend zonnepark bij een oude zandgroeve.Beeld Simon Lenskens

Dat besef dringt langzamerhand ook door in de Tweede Kamer. Onlangs nam een grote meerderheid een motie aan die vraagt om onderzoek naar de noodzaak van een ‘kwaliteitsbudget’ voor energieprojecten. Dat zou betekenen dat er extra geld komt voor ruimtelijke inpassing, biodiversiteit of ‘zorgvuldige participatie’. Alleen rechts-conservatieve partijen zoals de PVV, FvD en de BoerBurgerBeweging stemden tegen.

Als dit zo doorgaat, hoe zullen de meeste toekomstige zonneparken er dan gaan uitzien? Worden het halve natuurgebieden? Komt Nederland vol te staan met fruitkwekerijen die tevens zonne-energie opwekken? Of liggen straks alle binnenwateren vol met panelen?

‘In een ideale wereld’, zegt Stremke, ‘doen we van alles wat.’ Op lokaal niveau ziet hij zonneparken als een oplossing voor ‘hoofdpijndossiers’: een vuilstort, een gebied waar de grond is uitgeput door te intensieve landbouw, een bedrijventerrein dat nooit van de grond is gekomen. ‘Als er op zulke plekken zonnepanelen komen, wordt de energietransitie plotseling omarmd’, ziet Stremke.

Ook op provinciaal niveau komt het erop aan goed naar de omgeving te kijken, denkt de landschapsarchitect. ‘Dan komen er in het mozaïeklandschap van Noord-Brabant kleine percelen met zonnepanelen te liggen, afgeschermd door hagen, die samengaan met de natuur. In sommige gebieden in Gelderland, die bekendstaan om de fruitteelt, kunnen de zonnepanelen een aanpassing vormen tegen een veranderend klimaat, en tegelijkertijd een extra inkomstenbron zijn voor boeren. En in de buurt van Amsterdam zorg je ervoor dat mensen in een zonnepark kunnen sporten, hardlopen en hun hond kunnen uitlaten.’

En als we alle daken vol leggen?

In het Klimaatakkoord is afgesproken dat 70 procent van alle elektriciteit in 2030 uit hernieuwbare bronnen moeten komen. Het grootste gedeelte wordt opgewekt door windturbines op zee (49 terawattuur). Windturbines en zonnepanelen op land moeten samen 35 TWh aan energie gaan produceren.

Een vraag die al snel opkomt, is dan: kunnen we de daken niet gewoon vol leggen met zonnepanelen om die laatste doelstelling te halen? Een groep Wageningse onderzoekers rekende dat uit in 2017. Ze schatten dat ongeveer de helft van de daken geschikt is voor zonnepanelen, en dat daarvan weer iets meer dan de helft onbruikbaar is vanwege de oriëntatie of slagschaduw. Ook gaan de onderzoekers ervan uit dat slechts driekwart van de dakeigenaren zonnecellen zal willen plaatsen.

De uitkomst van de berekeningen: met zonnepanelen op daken van woningen, bedrijfspanden en overheidsgebouwen kan in totaal 90 PJ aan energie worden opgewekt. Dat staat gelijk aan 25 TWh.

Het lijkt dus alsof Nederland een heel eind komt op deze manier, maar dat is schijn. Het Klimaatakkoord kent namelijk een apart hoofdstuk voor de gebouwde omgeving en de zonnepanelen op daken zijn nodig om de afspraken in dat hoofdstuk te halen: 7 miljoen woningen en 1 miljoen gebouwen moeten in 2050 van het aardgas af zijn.

Roland Pechtold, directeur van projectontwikkelaar GroenLeven, denkt niettemin dat er nog heel wat te winnen is bij het benutten van de daken. ‘Ik snap er niets van dat het voor nieuwe distributiecentra niet verplicht is om de daken sterk genoeg te maken voor zonnepanelen’, zegt hij. ‘De enige eis aan de draagkracht is dat het dak sneeuwbestendig is. Dat is toch niet meer van deze tijd?’

Hij ziet in zijn omgeving ook dat welstandscommissies verbieden zonnepanelen op monumentale gebouwen te leggen. ‘Als je aan de Prinsengracht in Amsterdam woont, kun je het wel vergeten om zonne-energie op te wekken’, weet hij. ‘Dat is natuurlijk raar.’