Direct naar artikelinhoud
Reportage

Het dak op: er is ruimte voor veel meer dan alleen zonnepanelen

Daken zijn gemiste kansen. Om daar verandering in te brengen, kamperen een landschapsarchitect en een cultureel geograaf een week lang op een dak in Zuidoost, op elf hoog.

Martijn Duineveld (links) en Harro de Jong (rechts) op het dak in Zuidoost.Beeld Dingena Mol

Ze hebben stevig aan hun kleur gewerkt: zongebruinde hoofden verraden dat landschapsarchitect Harro de Jong en stadsgeograaf Martijn Duineveld de laatste dagen veel zon hebben gezien. “De eerste dagen dat we hier op het dak stonden was het behoorlijk slecht weer, maar de afgelopen dagen waren inderdaad heel mooi.”

Ze staan op elf hoog, naast een behoorlijk degelijk tent. Een serie scheerlijnen moet ervoor zorgen dat de boel niet door een windvlaag wordt losgerukt. Voor de zekerheid zijn rondom de tent ook aan elkaar geknoopte tie-wraps aangebracht. Geen overbodige luxe, want de wind zou hier zomaar vrij spel kunnen hebben. Iets tuttigs heeft het ook wel, zo’n tent op een vrijgemaakt terras.

Aan de andere kant van de balustrade begint de rest van het platte dak: rijen zonnepanelen, bevestigd op van dat zwarte bitumen, waarvan je het al warm krijgt als je ernaar kijkt. Een stellage waaraan een lift voor glazenwassers kan worden bevestigd, maakt het dak af: dit is een technische ruimte.

‘Gemiste kansen’

Zonnepanelen, dat is goed toch? De Jong en Duineveld hebben er een dubbel gevoel over. De Jong: “Het is natuurlijk goed dat dit dak wordt gebruikt. Maar het kan zoveel beter. Die zonnepanelen monopoliseren dit dak: het is dit en niks anders. Terwijl je het ook best zou kunnen combineren met groen of bijvoorbeeld met beschutting, zodat dit dak ook echt een prettige plek zou kunnen zijn om te verblijven. Nu is het dat nog niet.”

Daar moet verandering in komen en daarom zitten De Jong en Duineveld nu al voor de vierde dag op het dak. Nog tot en met zondag blijven ze er zitten. Om te denken over en te studeren op het beter benutten van daken en te praten met deskundigen en gebruikers van daken in dit deel van Amstel III in Zuidoost. Het is nu nog een gebied dat vrijwel uitsluitend gebruikt wordt door bedrijven, maar waar hoe langer hoe meer mensen komen te wonen. En dat moet volgens Duineveld, universitair hoofddocent bij de Cultural Geography Group van Wageningen University, consequenties hebben. “Het is eigenlijk belachelijk dat daken nog hoofdzakelijk fungeren als restruimte.”

Nieuwe publieke ruimte

Het project moet leiden tot een overkoepelende visie op de daken van Amstel III. Want, zegt Duineveld: “Het daklandschap wordt steeds belangrijker om stedelijke uitdagingen te lijf te gaan: het biedt volop mogelijkheden voor energieopwekking, waterberging, het tegengaan van hittestress, het versterken van biodiversiteit, sport en recreatie, horeca en zelfs wonen.” De Jong: “Er valt nog een wereld te winnen, het dak is nu vooral nog het afvoerputje, een sluitpost in de projectontwikkeling.”

En dat is stiekem wel een beetje raar, zeggen zij: terwijl in Nederland over iedere vierkante centimeter is nagedacht, en alles in de wereld om ons heen een bestemming heeft, worden daken in zijn algemeenheid slecht benut. “Nu mensen steeds vaker hoger zullen wonen, is het tijd dat daar verandering in komt. Daken vormen straks nieuwe publieke ruimte, allemaal extra ruimte. Door gebruik van daken maak je Nederland wat groter.”

Tijdens deze Rooftop Residency onderzoeken De Jong en Duineveld in samenwerking met verschillende lokale partijen de potentie van al die daken samen: de tijdelijke residenten zijn in gesprek met lokale projectontwikkelaars, bewoners en ondernemers. Voor De Jong is het daklandschap geen onbekend terrein: hij ontwierp een volledig duinlandschap voor het dak van nieuwbouwproject Groenmarkt

Duineveld is geïnteresseerd in de relatie tussen mens en omgeving en de verschillende belangen die in de stad spelen. Duineveld: “Samen gaan we aan de slag met het creëren van een oase in de zwart bitumen woestijn. De treurnis van het daklandschap vraagt om verlossing.”