Terug naar de krant

Plasticvervuiling Noordzee neemt af

Leeslijst Nieuws

Milieu In veel zeeën blijft de hoeveelheid plastic afval toenemen. Maar in de Noordzee niet meer, dankzij een milieuverdrag.

Leeslijst

De plasticvervuiling in de Noordzee neemt af. Dat blijkt uit onderzoek naar de maaginhoud van gestrande noordse stormvogels over de periode 2002-2018. Sinds 2008 daalt de hoeveelheid plastic die in de magen van onderzochte exemplaren is aangetroffen. De resultaten van het onderzoek zijn deze maand gepubliceerd in Marine Pollution Bulletin.

Wereldwijd neemt de productie van plastics nog steeds toe. In 2019 ging het om 368 miljoen ton – 9 miljoen ton meer dan in 2018. Een deel daarvan eindigt als afval in zeeën en oceanen. Voor dieren kan dat gevaarlijk zijn. Ze kunnen in gedumpte netten verstrikt raken, en sterven. Of ze eten stukken plastic en hebben daar last van – van het plastic zelf of van de chemicaliën die eruit kunnen lekken – mogelijk met dodelijke afloop. In veel zeeën en oceanen (met name in Zuidoost-Azië) neemt de concentratie aan plastic afval toe. Maar in de Noordzee dus niet meer.

Maatschappelijk bewustzijn

Daarmee lijkt het zogeheten Ospar-verdrag te werken. Het is opgesteld om het milieu te beschermen in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, waaronder de Noordzee. Het verdrag is sinds 1998 in werking, en is inmiddels geratificeerd door vijftien Europese landen en de Europese Unie. „Geleidelijk aan groeit het maatschappelijk bewustzijn om plasticvervuiling tegen te gaan”, zegt ecoloog Jan Andries van Franeker, eerste auteur van het nu gepubliceerde artikel, en verbonden aan Wageningen Marine Research. Volgens hem proberen allerlei partijen om plastic afval terug te dringen, zoals gemeenten, zuiveringsbedrijven en scheepvaart.

Hetzelfde beeld geeft het eerder dit jaar gepubliceerde rapport van de Stichting Noordzee, over plastic afval op de stranden. De laatste tien jaar is die vervuiling, gemeten in aantal stuks plastic op honderd meter strand, met ruim een kwart gedaald naar 282. Het meest voorkomende afval is vispluis (stukjes plastic draad dat in bundels onder sleepnetten wordt geknoopt om slijtage aan het net te verminderen). Ook doppen en snoep-, chips- en snackverpakkingen worden veel gevonden. Van een groot deel van de stukken plastic is de herkomst niet meer te achterhalen.

Stukjes plastic afval (aangetroffen in de maag van één noordse stormvogel) die samen net lichter zijn dan 0,1 gram.
Foto Wageningen Marine Research

Binnen het Ospar-verdrag geldt de noordse stormvogel als zogeheten indicatorsoort, waaraan de kwaliteit van het milieu is af te lezen. Hoe meer afval aan het wateroppervlak, hoe meer dat is terug te zien in de magen van deze vogelsoort. Het verdrag streeft ernaar het zeewater zo schoon te krijgen dat niet meer dan 10 procent van de onderzochte Noordse stormvogels meer dan 0,1 gram plastic in de maag heeft. Dat wil volgens Van Franeker niet zeggen dat een vogel van die 0,1 gram geen last meer heeft. „Het is heel lastig te zeggen wanneer er wel of geen schade is”, zegt hij. Maar een doel van 0 gram plastic is volgens hem gewoonweg niet meer haalbaar. „Zelfs in de schoonste zeeën vind je plastic afval.”

Stukjes plastic afval (aangetroffen in de maag van één noordse stormvogel) die samen net zwaarder zijn dan 0,1 gram.
Foto Wageningen Marine Research

Skagerrak is het schoonst

Gemiddeld voor de hele Noordzee zat in 2008 nog bijna 65 procent van de onderzochte noordse stormvogels boven de streefwaarde van het Ospar-verdrag. In 2018 was dat gedaald naar iets meer dan 50 procent. Tussen de verschillende delen van de Noordzee zitten wel verschillen. Het Kanaal is het meest vervuild. Het Skagerrak (boven Denemarken) is momenteel relatief het schoonst. Het zuidoostelijk deel van de Noordzee (waar België, Nederland en Duitsland zich bevinden) behoort tot de middenmoot. „Veel plastic in de vogelmagen is niet meer thuis te brengen. Het zijn kleine scherven”, zegt Susanne Kühn, collega van Van Franeker, en tweede auteur van het artikel. „Wat we onder meer vinden zijn stukken van flessendoppen, wattenstaafjes, stukjes ballon.”

Zet de trend van de afgelopen jaren door, dan zal het doel van het Ospar-verdrag ongeveer halverwege deze eeuw bereikt zijn. Van Franeker: „De politiek moet besluiten of dat snel genoeg is, of dat het sneller moet.”

Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 19 mei 2021.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in