Author profile picture

Armin Elbers, epidemioloog bij Wageningen Bioveterinary Research (WBVR), en projectleider van het onderzoek naar de lasers,  is zelf bescheiden en zegt aan een klein puzzelstukje gewerkt te hebben. 

Naast dat onderzoek, probeert Elbers vooral te achterhalen hoe je zo’n infectie zo snel mogelijk kunt op sporen. “Vaak ziet een veehouder van zo’n bedrijf dat er een ziekte is, als de productie achteruit gaat. Zoals een daling van het aantal geproduceerde eieren of een daling van de voer- of wateropname en er meer dan gemiddeld dieren doodgaan. Als ze dat heel laat melden, kan het virus al verspreid zijn naar andere bedrijven.” De WBVR ontwikkelt systemen waardoor mensen makkelijker en sneller aan de bel trekken als er op dat bedrijf misschien iets aan de hand is. “Ook verzamelen we gegevens tijdens uitbraken van dit soort dierziekten om daarmee preventieve maatregelen en programma’s te verbeteren.”

Schrikken

De laser is zo’n preventieve maatregel. Bevestigd aan een 6 meter hoge mast, bescheen de felle lichtbundel het uitloopgedeelte van de legkippen en een gedeelte van het omliggende grasland. Acht camera’s hielden het terrein in de gaten. Door de laser werd het bezoek van wilde eenden aan de uitloop vrijwel volledig voorkomen (99.7%), omdat de vogels van het bewegende laserlicht schrikken en hun heil elders zoeken. Daarnaast werd het bezoek van andere wilde vogels aan de uitloop tussen zonsopkomst en 10:00 uur ’s ochtends zeer sterk (> 96%) beperkt door het gebruik van de laser.

Met de laser ontstaat er een wilde-vogel-vrije-bubbel rondom een pluimveebedrijf. Een effectief middel voor bedrijven waar het risico op besmetting groot is, zegt Elbers. Vogelgriep is een besmettelijke vogelziekte die in veel varianten voorkomt. Het virus komt van nature voor bij wilde watervogels. Zij dragen het over aan andere dieren, waaronder pluimvee. Er is een milde vorm, de zogenoemde laagpathogene aviaire influenza (LPAI), en een gevaarlijke vorm, met de hoogpathogene aviaire influenza (HPAI). 

Uitstekels

“Die weinig ziekmakende, milde vorm, komt voor bij alle virussen van vogelgriep”, zegt Elbers. LPAI virussen zijn in alle watervogels te vinden, zoals in onze eenden, ganzen en zwanen. De sterk ziekmakende vorm kan ontstaan als een LPAI virus het subtype H5 of H7 heeft, duidt de onderzoeker. De zogenoemde glycoproteïnen karakteriseren het influenza virus, heamaglutinine (H) is een glycoproteïn. Die steken als stekels op het oppervlak van het virus naar buiten. Er zijn bijna 20 verschillende heamaglutinine uitsteeksels bij het aviaire influenza virus. “De vogelgriepepidemie onder gehouden pluimvee uit 2003 werd veroorzaakt door een een LPAI subtype H7 virus dat in pluimvee muteerde naar een HPAI subtype H7 virus.” 

In dat jaar werd eenderde van de totale pluimveestapel van Nederland vernietigd om verspreiding te stoppen. De directe schade was volgens de brancheorganisatie voor pluimveehouders NVP 300 miljoen euro, “de indirecte schade was een veelvoud daarvan”. Sinds 2003 trekken pluimveehouders direct aan de bel bij een vermoeden van een besmetting met een aviair influenza virus, om erger te voorkomen.

Zuidoost-Azië

In 2014 komt er echter een kentering en zijn er vogelgriepbesmettingen van kippen, slachteenden en kalkoenen in Nederland zonder dat het LPAI virus naar HPAI virus hoeft te muteren, gaat Elbers verder. Er moet weer worden geruimd. “Watervogels die vooral uit de vogelgriepbesmettingsgebieden in Zuidoost-Azië komen, blijken de oorzaak. Daar wordt niet, zoals wij hier doen, direct geruimd als er hoogpathogene vogelgriep is bij gehouden pluimvee. Wilde watervogels, die rond geïnfecteerd pluimvee scharrelen, raken besmet.” 

Mensen en dieren leven in Zuidoost-Azië sowieso veel dichterbij elkaar dan hier. Het is daar de cultuur om levende dieren op markten te kopen, zegt Elbers, “omdat ze er dan zeker van willen zijn dat dat beest niet ziek is of besmet met allerlei pathogenen, voor hij de pan ingaat”. “Dat is vermoedelijk ook het probleem met de huidige corona-besmettingen geweest, en gold voor een hoop andere epidemieën, zoals SARS. Mensen die de markt bezoeken, kunnen daar besmet raken. Daarnaast is het zo dat de dieren die niet verkocht raken, weer mee naar huis gaan. Met de kans dat ze bij thuiskomst weer andere dieren besmetten.” 

De Smient

De kans dat een vogelgriepvirus overspringt van besmet pluimvee naar watervogels is in Zuidoost-Azië vrij groot, stelt Elbers. “Watervogels worden er niet zo ziek van als kippen. Wel nemen die watervogels het virus mee naar hun broedplaatsen.” Die broedplaatsen zijn vooral in Siberië. “In die gebieden komen ook andere soorten wilde watervogels op bezoek. Zoals de Smient.”

Door uitwisseling van het HPAI virus tussen wilde watervogels op gemeenschappelijke broedgronden in Siberië, kan de Smient besmet raken. Dat kan door direct contact met besmette vogels of door water te drinken dat vervuild is door de uitwerpselen van de besmette vogels. “Om de naderende kou te ontvluchten, vliegt een besmette Smient na het broedseizoen naar Noord-Europa; niet alle Smienten zullen eraan doodgaan. Afhankelijk van de weersomstandigheden geraakt de Smient in Nederland. Hier zitten ze in sloten, vaarten en meren met onze wilde eenden, ganzen en zwanen. Als die dieren water drinken, uit bijvoorbeeld zo’n sloot, dan kunnen zij besmet raken.”

Monitoren

Nederland monitort sinds 2004 alle pluimveebedrijven op de aanwezigheid van het vogelgriepvirus. “Met onze monitoringssystemen hebben we goed zicht op waar vogelgriep vaker voorkomt. Daarmee kun je bijvoorbeeld, als provincie, in het vestigingsbeleid van een nieuw bedrijf rekening houden.” De laser is dan iets voor de bestaande bedrijven in die vogelgrieprisicogebieden. “Zo’n laser hoef je dus niet op alle pluimveebedrijven neer te zetten. Niet alle pluimveebedrijven in Nederland lopen dat risico. Het merendeel van de bedrijven heeft nooit problemen met vogelgriep.”

De pluimveeindustrie heeft hygiëneprotocollen van wat te doen om een besmetting te voorkomen. Bedrijven proberen zo hygiënisch mogelijk te werken en hebben een veiligheidsplan. “En als er al in de zomer een signaal komt, uit bijvoorbeeld Mongolië of Rusland, van grote hoeveelheden dode besmette vogels, in hun tocht naar de Siberische broedgebieden, dan zijn we in Nederland gewaarschuwd. Als we vervolgens ook meldingen krijgen van dode besmette vogels in Duitsland, dan gaan we overwegen om de vrije uitloop binnen te houden.” Desondanks raakt er dan toch nog pluimvee besmet, zegt Elbers. 

Onduidelijk

“Hoe dat komt weten we niet. Er zit misschien een menselijke factor aan. Personeel of bezoek kan de ontlasting van wilde vogels aan hun schoeisel krijgen en daarmee onbewust de kippenstal inlopen.” Elbers ziet als toekomstbeeld een hygiënesluis voor zich als scheiding tussen de mogelijk besmette omgeving en de schone niet-besmette pluimveestal. “En dat er dan alarmbellen afgaan als je door die sluis loopt met kleren en schoeisel waar je buiten mee hebt gelopen.” 

Maar ook knaagdieren als ratten en muizen zouden het virus, gehecht aan uitwerpselen van besmette vogels, aan hun vacht of pootjes, de stal in kunnen brengen. “Als ze in de winter op zoek zijn naar voedsel en warmte.”

Tussen alles wat nog onduidelijk is, is de laser een belangrijke innovatie. Dat vindt ook Joke van der Giessen, veterinair microbioloog en onderzoeker naar zoönosen bij het RIVM. Vogelgriep is een dierziekte die ook naar mensen kan overgaan, een zoönose . Het RIVM werkt onder meer samen met WBVR voor de signalering en bestrijding van dit soort ziekten. “De WBVR is het referentielaboratorium voor meldings- en bestrijdingsplichtige dierziekten, zoals vogelgriep voor pluimvee.” 

Zoönose

“Zoönosen staan nu in de belangstelling door de corona-uitbraak. We willen niet weer zo’n nieuwe pandemie. Daarvoor is het belangrijk dat medici en dierenartsen, maar ook kennisinstituten samenwerken om vroegtijdig nieuwe potentiële zoönoseverwekkers in dieren te signaleren en in te perken. Een zoönose gaat over dieren én mensen, maar ook over een heel ecosysteem en hoe we met elkaar samenleven.”

In de bestrijding van vogelgriep is er veel vastgelegd in draaiboeken en protocollen. De oorsprong van vogelgriep ligt bij wilde vogels. Daarom vindt Van der Giessen de lasers eruit springen als het gaat om innovatie. “Dat door die lasers wilde vogels niet meer in aanraking zouden kunnen komen met pluimvee, is echt een hele goede ontwikkeling.”

Of het iets kan betekenen in de strijd tegen de coronapandemie is een heel ander verhaal. “Daar is de besmetting van dier op mens al geweest. Het is nu een besmetting van mens op mens geworden. Lasers nu inzetten heeft niet zoveel zin. De lasers schrikken vogels af die vliegen, maar hoe werkt het bij andere dieren die over de grond kruipen?” 

Of de laser ook tegen andere dieren werkt, weet Elbers niet, dat was geen onderdeel van het onderzoek. Hij weet wel dat het niet werkt bij onder meer katten en vossen. “En bij zwanen niet, die zijn gewoonweg te groot en niet bang voor de laser.”

Elbers kan zich voorstellen dat bedrijven die in het verleden besmet zijn geraakt of in risicovolle gebieden zitten, de laser gaan aanschaffen. Wat een investering van zo’n tien duizend euro behelst, exclusief de kosten van een mast om de laser op te monteren. “Dan is er een grote stap in de preventie van vogelgriep.”