Bidbook LandvanWaarde Werken aan biodiversiteit doen we samen

Page 1

WERKEN AAN BIODIVERSITEIT DOEN WE SAMEN


COLOFON

Dit is een uitgave van LandvanWaarde www.landvanwaarde.nl Januari 2021 Redactie Ellis Lugtenberg, Willem Rienks, Rina Scharpert Aan dit bidbook schreven verder mee Alex Datema, Hans de Haan, David Kleijn, Carola Schouten, Carel de Vries Vormgeving Nicolet Pennekamp Fotografie Onder meer: Zwier Brinkhuis, CRV, Annuska de Jong de Leeuw, Harrie Lugtenberg, Emilio Metting, Erik Overkempe, Nicolet Pennekamp, Ruud Ploeg, Rina Scharpert, Karin van der Toorn, Kars Veling, Gerard Willemsen Projectleiding Hans de Haan (algehele projectleiding) Willem Rienks (natuurinclusieve landbouw)

INHOUD

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Voorwoord Minister

1

Natuur en landschap op waarde zetten

2

Vanuit de boerenblik

4

Vele kleintjes maken één grote: kernpunten en proces bedrijfsnatuurplan

7

Werken aan biodiversiteit doe je samen

12

Dit hebben we al bereikt

17

Hier werken we nog aan door

20

Lessen uit de boerenpraktijk

23

LandvanWaarde: een model voor de toekomst!

26

Dit willen we: een New Salland Deal

30


1

VOORWOORD Dit bidbook bevat een eenvoudig en effectief voorstel om mogelijk te maken wat in Nederland vaak ingewikkeld is: vraag Sallandse boeren een investerings- en beloningsplan te maken dat én de natuur van de streek mede versterkt, én andere groene doelen helpt realiseren én hen verzekert van een boerenbestaan met een eerlijk inkomen. Laat hen bij deze ontwikkelingen als eerste aan de start verschijnen. Dit lijkt voor deze streek nu al een logische zet. Want niet alleen heeft een aantal boeren drie jaar lang geoefend met uitgekiende maaimomenten, kruidenrijke akkerranden, en wintervoedsel­ akkers, dit is al sinds eeuwen een gebied waar generaties van boeren het landschap hebben ingericht. Ze kennen de bodem, de watersystemen en de conditie van de natuur en ze kunnen zeker met goed toepasbare ideeën komen. Gun hen eerst, adviseert LandvanWaarde, het initiatief en het bijbehorend perspectief, dan is de kans groot dat zij een goede

eerste worp doen en zich voor de realisatie blijven inspannen. LandvanWaarde stelt vervolgens voor om te vertrouwen op de wetten van de aanhakers en inhakers, de versnellingen en verbredingen door overheden, zuivelverwerkers, banken, beleggers, natuurorganisaties, branche­ verenigingen en andere partijen te vragen er mede in te investeren en het samen mogelijk te maken dat het aantal deelnemende boeren vertienvoudigt. Zo kan er op grotere schaal en rondom meer maatschappelijke opgaven met hun oplossingen worden gewerkt. Daarmee draait LandvanWaarde het traditionele ontwikkel- en subsidieproces een beetje om. Het gedeeld belang gaat de aloude archipel aan deelbelangen vervangen. Dat is precies wat we nu op allerlei plekken zien gebeuren, want niet alleen op het platteland, maar ook in steden zijn er verschillende zoektochten gaande om nieuwe verdienmodellen te

vinden voor gecombi­neerde voedselproductie en natuur­ ontwikkeling. Die worden eveneens vanuit de samenleving ondernomen en ook daarbij wordt van alle betrokkenen en de gemeenschap een bijdrage gevraagd. Het is mooi om te merken hoe dat bewoners en ondernemers inspireert en motiveert en hoe hun oplossingen dan ook echt blijken te passen bij een streek of regio. Gemotiveerde mensen en maatwerk sterken de regio én de samenleving als geheel. Beide wens ik iedereen toe die bij LandvanWaarde betrokken is. Ik durf erop te vertrouwen dat wij er met elkaar uit komen en ik ben meer dan bereid daar met alle andere partijen werk van te maken. Dus als de plannen van de boeren er komen, dan ga ik natuurlijk kijken hoe ik eraan kan bijdragen. Carola Schouten, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

1


2 N AT U U R E N L A N D S C H A P O P W A A R D E Z E T T E N

2

N AT U U R E N L A N D S C H A P O P WAARDE Z E T T E N Innovatieorganisatie Courage is, als bedenker van grensverleggende concepten, vanaf het begin betrokken bij het project LandvanWaarde. Een zoek- en ontdekkingstocht die acht jaar geleden begon. Voor u ligt het bidboek Werken aan biodiversiteit doen we samen. Door Carel de Vries

FAILLIET MODEL Het begon destijds met de con­ statering dat het met het oude systeem van agrarisch natuur­ beheer niet goed ging. De overheid trok zich terug en beperkte haar verantwoordelijkheid tot natuurterreinen en de ecologische hoofdstructuur. Boeren haakten af, moe van de administratieve lasten, de controledruk en steeds wisselende regels. En de bio­ diversiteit? Die nam ondanks alle inspanningen, goede bedoelingen, 30 jaar overheidssturing en miljoenen euro’s alleen maar af. Ondertussen werd de maat­

2

schappelijke roep om herstel van landschap, natuur en biodiversiteit alleen maar luider. Onze conclusie: dit model is failliet. WEG VAN DE OVERHEIDSSTURING Er moest iets nieuws komen. Maar wat dan? We lieten ons inspireren door de duurzaamheidsmodellen van FSC (hout) en MSC (vis) en ontwierpen het plan voor een DSC, een Dairyland Stewardship Council. In 2013 werkten we dit idee uit in een essay. De kern: in deze modellen is het niet de overheid die stuurt, maar de keten, samen met niet-gouvernementele


organisaties. Dat leek ons een kansrijk model: weg van de overheidssturing. Natuur en landschap hebben maatschappe­ lijke waarde, maar als die waarde er niet aan wordt toegekend, moet je niet raar opkijken dat het uiteindelijk ook waardeloos wordt behandeld. AGRARISCH NATUURBEHEER ALS VERDIENMODEL Ons stond een marktmechanisme voor ogen dat hier verandering in zou brengen. Natuur wordt op waarde gezet. Daarmee zou agrarisch natuurbeheer een stevige poot onder het verdienmodel van de boer worden. Zodanig, dat het bijdraagt aan de kracht en het toekomstperspectief van zijn bedrijf. Maar hoe meer deskundigen en ketenpartijen we hierover spraken, des te groter werden de bedenkingen. Onze conclusie: ook de keten gaat alleen het verschil niet maken. Opnieuw: maar wat dan? ALLE KLEINE BEETJES BIJ ELKAAR We puzzelden verder. Het is niet zo dat de keten niets kan doen. En ook de overheid kan uiteraard iets doen. Welke partijen zouden er nog meer iets kunnen doen? Banken? Zuivelondernemingen?

Waterschappen? Provincies? Gemeenten? Verzekeraars? Terreinbeherende organisaties? Retailers? Particulieren? Al die partijen hebben een belang bij een mooi en biodivers buiten­gebied. Al die kleine beetjes bij elkaar kunnen samen een behoorlijke stapel vormen. En die stapel zou krachtig genoeg kunnen zijn om voor de boer het grote verschil te maken. Het concept dat we later LandvanWaarde zijn gaan noemen was geboren. VRAGEN, VRAGEN EN NOG EENS VRAGEN Meteen kwamen ook de vragen. Hoe krijgen we dat in hemelsnaam voor elkaar? Zoveel uiteenlopende partijen met verschillende belangen, doelen en culturen. Hoe krijg je die zover dat ze gaan samenwerken en samen gaan sturen? Wat voor organisatie­ structuur moet je daarvoor optuigen? En wat moet de boer doen om voldoende waarde te creëren? Hoe ga je dat monitoren en borgen? Hoe hoog moet de stapel van beloningen worden om het verschil te maken? Al zoekend en discussiërend vonden we partners in Landschap Overijssel en het Nationaal Groenfonds.

VAN HAALBAARHEIDSSTUDIE NAAR PROEFPROJECT De vragen vormden de input voor een opzet voor een haal­ baarheidsstudie en we zagen kans die in Overijssel gefinancierd te krijgen, door zowel provincie als LTO Noord Fondsen. Ook het ministerie van LNV (toen nog EZ) financierde enthousiast mee. De haalbaarheidsstudie in 2016/2017 gaf voldoende vertrouwen dat het concept zou kunnen werken. En konden we eind 2017 van start met een proefproject in een deel van Salland dankzij finan­ciering van genoemde partijen, Waterschap Drents-Overijsselse Delta en Stichting Baron van Ittersumfonds. Wat we daar tot nu toe hebben bereikt en wat we nog willen leest u in dit bidbook. LANDVANWAARDE STAAT Er is veel gebeurd, niet alleen bij LandvanWaarde, maar ook in de wereld er omheen. De gedachte van het stapelen van beloningen en de noodzaak van het creëren van nieuwe verdienmodellen voor boeren hebben inmiddels breed post­ gevat. LandvanWaarde staat! Dankzij een groot aantal boeren in het pilotgebied die enthousiast deel-

nemen en dankzij veel omgevingspartijen die samenwerken in de Council. Het project is nog niet klaar. Het is nog niet volgroeid. We hebben nog een jaar te gaan. Een jaar om te bewijzen dat dit nieuwe sturingsmodel werkt en dat betrokken partijen het zelfstandig kunnen voort­ zetten en doorontwikkelen. Een jaar dat ons hopelijk de conclusie brengt dat we een nieuwe solide brug hebben geslagen tussen boer en natuur en tussen landbouw en samenleving.

Carel de Vries Programmamanager Courage

Eibert Jongsma Adjunct-directeur Landschap Overijssel

Jean-Paul Schaaij Directeur Nationaal Groenfonds

3


3 VANUIT DE BOERENBLIK

3

VA N U I T D E B O E R E N B L I K Waarom wil je als boer natuur, landschap en biodiversiteit produceren? Er wordt momenteel al veel gevraagd van de agrarische sector, de samenleving is kritisch en over veel maatschappelijke thema’s is het gevoel bij de boeren dat ze moeten. Wat is voor boeren de aanleiding om aan LandvanWaarde mee te doen? Door Ellis Lugtenberg

‘ Vooral als in het voorjaar de koeien vroeg naar buiten gaan, geniet ik extra van de vogels die plezier hebben bij de plasdras en tussen de weidende koeien lopen te foerageren.’ 4

BOEREN WILLEN WEL Boeren zijn doeners; die willen het wel realiseren, maar op een manier die ze past. En op voorwaarde van boter bij de vis. Boeren doen dit niet alleen voor zichzelf. Ze leveren een bijdrage met waarde voor de hele maatschappij. Hoe ver ze kunnen komen hangt mede af van wat ze samen kunnen doen. Dit sluit helemaal aan op het gedachtegoed van LandvanWaarde. Het schema op pagina 5 komt uit het rapport Kan een goede boer natuurinclusief zijn van Judith Westerink1. Zij heeft op basis van dit schema in vier pilotgebieden 24 boeren bevraagd via diepte-

interviews. Wij hebben dit schema ook gebruikt in onze reflectiegesprekken met de dertig deelnemers van LandvanWaarde. SALLAND-NOORD ALS PROEFTUIN VOOR LANDVANWAARDE Binnen het gebied Salland-Noord komen verschillende typen landschappen voor, het is een echt melkveehouderijgebied, er sprake is van pacht en eigendom en er is goede energie op de materie en bereidheid samen te werken. Met de Lierderbroek BV bijvoorbeeld hadden we al ervarings­

deskundigen in ons midden. Trots, plezier en een bijdrage leveren aan natuur zijn belang­ rijke drijfveren voor deze boeren.

Lierderbroek Een aantal boerenbedrijven uit Salland-Noord nemen deel in Lierderbroek BV. Lierderbroek BV is eigenaar van 50 hectare natuurgrond en beheert daar natuur en zorgt met name voor een gezonde weidevogelstand.

1 Kan een goede boer natuurinclusief zijn? De rol van culturele normen in een beweging richting natuurinclusieve landbouw. J. Westerink, T.A. de Boer, M. Pleijte & R.A.M. Schrijver.


WAAROM

HOE

WILLEN

KUNNEN

INDIVIDUELE BOER

> Beeld van ‘goede boer’ (zelfindentiteit) en ‘goed landschap’

Perceptie van manoeuvreerruimte

> Tijd en geld: arbeid, (gederfde) inkomsten, beheerkosten,

> Voorkeur voor autonomie > Afkeer bureaucratie > Gewoonte, eerdere beslissingen

investeringen, transactiekosten Meer kennis

> Affiniteit met natuur

> Risicio, onzekerheid > Grond > Landschap en locatie

> Voortbestaan bedrijf

Meer zekerheid

> Bedrijfsstijl, inpasbaarheid

> Opvolging en leeftijd

> Lock-in

> Plezier in het werk

> Kennis, vaardigheden

Beperking opties

Bureaucratie

Vertrouwen in overheid

> Geloof in zin ervan / effect

Sociale druk op boerengemeenschap

O M G E V I N G VA N DE BOER

MOETEN

MOGEN

> Markt(falen), subsidieregelingen

> Ruimte en regelgeving

> Publieke opinie

> Culturele normen

> Regelgeving

boerengemeenschap

> Culturele normen boerengemeenschap

Willen, kunnen, moeten en mogen als catogorieën factoren die keuzes van boeren ten aanzien van nauuur beïnvloeden

‘Het meest trots zijn we op het herstellen van cultuurhistorische elementen op ons bedrijf, maar dan wel op een functionele manier.’ 5


3 VANUIT DE BOERENBLIK

BESTAANDE STRUCTUREN LandvanWaarde maakt zo veel mogelijk gebruik van bestaande structuren. Zo heeft LTO Salland LandvanWaarde omarmd. In de aanloop naar de eerste voor­ lichtingsbijeenkomst benaderden

bestuursleden Marcel Strijtveen en Gino Schrijver alle boeren persoonlijk. Met als resultaat een aanbod van 30 boeren uit Salland-Noord om gemiddeld zeven procent van hun grond natuurlijk te beheren.

NATUURINCLUSIEF BOEREN VRAAGT OM EEN VERDIENMODEL Binnen het LandvanWaarde werkt iedere boer met een eigen bedrijfsnatuurplan. Hierin staat het aanbod van de boer; wat kan de ondernemer bijdragen aan de biodiversiteit in Salland-Noord. Zo houdt de boer de regie in eigen hand, passend bij zijn eigen bedrijfssituatie en zijn eigen ondernemerskracht. Tegelijkertijd neemt hij verantwoordelijkheid voor het regioplan, want al deze bedrijfsnatuurplannen samen vormen het aanbod voor de samenleving. De boeren willen ervoor gaan, maar dan moet er wel speelruimte zijn te innoveren en te ondernemen. SAMENWERKEN AAN BIODIVERSITEIT LandvanWaarde gaat over het op waarde zetten van natuur en landschap. Beheer van natuur,

Projectgebied en deelnemende boerenbedrijven LandvanWaarde

6

landschap en biodiversiteit moet voor de boer serieus gaan bijdragen aan versterking van zijn bedrijf en het vergroten van het toekomstperspectief. Pas dan wordt het maatschappelijke belang ook het bedrijfsbelang van de boer. De middelen die er daadwerkelijk zijn, gaan bepalen hoe ver we kunnen komen. Het ´oude´ sturingsmodel leert ons dat de natuur geen baat heeft bij plukjes natuur her en der en de boeren niet bij discontinuïteit. De boeren hebben met hun deelname aan LandvanWaarde van onder af een eerste stap gezet met hun aanbod aan de samen­ leving. Het is een mooie uitdaging voor alle partners binnen LandvanWaarde bij te dragen aan een succesvol natuur-, landschaps- en biodiversiteitsbeleid binnen Salland-Noord.

‘ Door LandvanWaarde creëren we een verdienmodel voor natuurbeheer. Dat is mooi meegenomen. Voor ons was meedoen met LandvanWaarde een logische stap.’


4

VELE KLEINTJES MAKEN ÉÉN GROTE: KERNPUNTEN EN P R O C E S B E D R I J F S N AT U U R P L A N LandvanWaarde stelde samen met iedere boer een eigen bedrijfs­ natuurplan op. Het streven is dat tien procent van het bedrijfsareaal gericht is op biodiversiteit. De boer bepaalt telkens zelf wat hij van zijn plan realiseert. Deelname is vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Door Willem Rienks

STREVEN IS TIEN PROCENT BIODIVERS AREAAL PER BOER Basis voor het bedrijfsnatuurplan is vijf en bij voorkeur tien procent van het bedrijfsareaal in te zetten voor biodiversiteit. Per landschapstype zijn er verschillende maat­ regelen gericht op de soorten die bij dat landschap horen. Samen met natuurterreinen en andere half­natuurlijke landschaps­ elementen zoals bosjes, hout­ wallen, poelen, oevers, sloten

en bermen komen we op tien procent of meer aan ‘groen­ blauwe dooradering’ van een gebied. De tien procent stelt LandvanWaarde als een vol­ doende stevig fundament voor de blijvende aanwezigheid van veel soorten, die karakteristiek zijn voor het boerenland. Lang­ jarig onderzoek in Engeland met deze werkwijze op bijvoorbeeld Hope Farm1 toont aan dat met tien procent spectaculaire ver­

1 Hope Farm is een initiatief van de RSPB, de Britse Vogelbescherrming. Op een gewoon akkerbouwbedrijf wordt met veel succes naast landbouwproductie ook natuur geproduceerd. Ook met simpele maatregelen op circa tien procent van het areaal. 2 Brochure Kruidenrijk grasland; Meerwaarde voor vee, bedrijf en weidevogels door Geerts, R.H.E.M.; Korevaar, H.; Timmerman, A.

beteringen voor de natuur gehaald worden. Voor het perspectief van de boer is van belang dat uit onderzoek van Wageningen University & Research2 volgt dat tien procent kruidenrijk areaal goed inpasbaar is op moderne boerenbedrijven. ZONDER DRIJFMEST, KUNSTMEST EN CHEMIE WORDT DIT KRUIDENRIJK LandvanWaarde wil dat het biodiverse areaal vrij is van drijfmest, kunstmest en chemie. Bovendien is er een bewuste periode van rust in het voorjaar. Hierdoor kunnen planten en kruiden bloeien en zaad pro­

7


4

GOUD

ZILVER

BRONS

Biodivers areaal

10%

7,5%

5%

Plasdras

Tenminste 0,5%

Tenminste 0,5%

Optioneel

Kruidenrijk grasland

ja

DOORADERINGSGEBIED

GOUD

ZILVER

BRONS

Biodivers areaal

10%

7,5%

5%

Poel

1 per 25 ha

1 per 50 ha

Nee

Opgaande beplanting

>100 meter

>80 meter

>60 meter

randlengte per ha

randlengte per ha

randlengte per ha

Kruidenrijk grasland blokken

Maximaal 33% van

Maximaal 33% van

Maximaal 33% van

het biodiverse areaal

het biodiverse areaal

het biodiverse areaal

CE

CE

BASIS IS HET PROVINCIAAL NATUURBEHEERPLAN LandvanWaarde spitst de bedrijfsnatuurplannen in Salland-Noord toe op de karakteristieke natuuren landschapswaarden die daarbij horen (Natuurbeheerplan Overijssel). In Salland-Noord is onderscheid gemaakt in natuur in het zogenaamde ‘open weidegebied’ en het ‘droge dooraderingsgebied’. Willen boeren in aanmerking komen voor specifieke

E

A

A

A N WA

RD

E

RD

E

RD

FICA

T

A

TI

DV

N

DV

LA

N

A N WA

LA

N

duceren. Ook kunnen kuikens of jonge dieren zo veel mogelijk ongestoord groot worden totdat ze zichzelf kunnen redden en er voldoende voedsel (bijvoorbeeld insecten) en beschutting vinden. Dit beheer leidt op termijn tot een min of meer natuurlijke kruidenrijke vegetatie in gras en akkerland. Ook zetten we her en der landbouwgrond om in opgaande beplanting, zoals nieuwe bosjes, houtwallen en singels.

DV

R

ja

FICA

T

T

CE

TI

A

R

ja

FICA

A

TI

A

R

OPEN WEIDEGEBIED

LA

V E L E K L E I N T J E S M A K E N É É N G R O T E : K E R N P U N T E N E N P R O C E S B E D R I J F S N AT U U R P L A N

8

V O O R WA A R D E N L A N D VA N WA A R D E P E R G E B I E D S T Y P E

A N WA

subsidies, zoals het ANLb of ketenbeloningen, zoals ’On The Way To Planet Proof’ dan moeten boeren soms nog aan extra criteria voldoen. CLUSTERS VAN KRUIDENRIJKE PERCELEN EN PLASDRAS IN OPEN WEIDEGEBIED In het open weidegebied ligt de nadruk op het verbeteren van het weidevogelbiotoop en de natte dooradering met slootjes. Hier

zetten we in op het realiseren van clusters van percelen met kruidenrijk grasland en plasdras in de meest open en natte delen. De maaidata liggen na 1 juni en waar mogelijk na 15 juni. Hiermee bieden we voor opgroeiende weidevogelkuikens een goed leefgebied. Door de kruidenrijke percelen van twee of drie boeren bij elkaar te leggen, ontstaan clusters kruidenrijk grasland van 10 à 15 hectare op de meest geschikte plekken in het open weidegebied. KRUIDENRIJKE RANDEN EN HOUTWALLEN IN DOORADERINGSGEBIED In het dooraderingsgebied ligt de nadruk op het realiseren van kruidenrijke randen langs houtwallen, bosjes en singels. De randen variëren van 3 tot 12 meter in breedte en vormen een natuurlijke overgang van de opgaande beplanting met bomen en struiken naar gras- of bouwland. In sommige delen van het gebied vind je – nog steeds – veel houtwallen, bosjes en of elzensingels. Het streven is 100 meter rand­ lengte aan opgaande beplanting per hectare te realiseren. In sommige delen is dit nu minder. Daar willen we graag nieuwe bomen­ rijen of singels aanleggen om zo


een goed leefgebied voor de doelsoorten te realiseren. Specifiek voor amfibieën streven we ernaar per boer een of twee poelen te verwezenlijken. WERKWIJZE BEDRIJFS­NATUURPLAN LandvanWaarde stelde op basis van de voorgaande kernpunten voor iedere boer een op het bedrijf toegesneden bedrijfs­ natuurplan op. Daarbij volgen we steeds de volgende werkwijze: 1. Voorbereiding Hierbij zetten we de percelen van de boer op kaart en kijken we naar gedetailleerde hoogtekaarten, waterlopen, de bodemkaart en de vorm en ligging van de percelen. Dit geeft een beeld van de kwaliteit van de grond voor de boer. Plekken die te nat of te droog zijn of overhoeken zijn voor de boer lastig, maar voor de natuur biedt dit vaak extra kansen. Ook kijken we naar de aanwezigheid van doelsoorten uit tellingen en monitoring, zodat we rekening kunnen houden met specifieke soortwensen. Op basis van de kaart wordt duidelijk of het areaal in het open weide­ gebied of dooraderingsgebied ligt.

2. Eerste bedrijfsbezoek Tijdens dit bedrijfsbezoek bespreken we aan de keukentafel hoe het boerenbedrijf in elkaar zit en welke toekomstige ontwikkeling de boer wil gaan. Zaken als weidegang, ligging van de gronden, pacht of eigendom, intensiteit van het bedrijf, goede en slechte percelen en op welke percelen de teelt van mais of grasland of andere gewassen plaatsvindt zijn onderwerp van gesprek. Ook bespreken we wat de boer nu al met natuurbeheer doet. Tijdens het gesprek gaan we in op de wensen van de doelsoorten die bij dit bedrijf horen. Belangrijk onderdeel

‘Natuurbeheer is mooi, maar het moet wel wat opleveren’ Erik Overkempe (31) boert met zijn ouders Harry (62) en Ria (59) in Wijhe. Hun melkveehouderijbedrijf ligt in een kleinschalig landschap met bos en weilanden. De familie melkt 150 melkkoeien op bijna 85 hectare. Erik: ‘We leveren melk aan Noorderland voor het merk Weide Weelde. We produceren ‘On The Way To Planet Proof’ en zijn gecertificeerd. Deze manier van boeren past heel goed op deze plek.’ Op zo’n tien procent van hun bedrijfsoppervlakte geldt een natuur­ lijke bedrijfsvoering zonder drijf- of kunstmest en met aangepast beheer. Verder werd twee hectare afgegraven voor waterberging en kwam hier een kikkerpoel. Inmiddels werpt de ingezette koers vruchten af. ‘Naast natuurwinst brengt het ons ook arbeidsplezier, een mooiere leefomgeving en een positief imago. Boeren die meedoen aan LandvanWaarde steken hun nek uit en investeren in hun bedrijf en de natuur. Als sector moeten we laten zien waar we mee bezig zijn en draagvlak zoeken.’ ANLB + ZUIVELPREMIE

Kaart bedrijfsnatuurplan familie Overkempe

9


4 V E L E K L E I N T J E S M A K E N É É N G R O T E : K E R N P U N T E N E N P R O C E S B E D R I J F S N AT U U R P L A N

10

‘Op ons bedrijf is alles een kwestie van balans’ Leo (48) en Annuska (47) de Jongh de Leeuw-Ogink bewerken bijna 30 hectare akkerbouwgrond en houden ook hobby­vee. Hun bouwplan is gevarieerd: aardappelen, suikerbieten, rode en gele uien, mais, brouwgerst, baktarwe en blauwmaanzaad. Verder hebben ze wilgentenen en een hoogstamboomgaard. Hun bedrijfsnatuurplan bestaat onder meer uit 1 hectare kruidenrijk grasland en meer dan 1,5 hectare akkerranden en 2 hectare voedselakkers.

ANLB + EXTRA PACHTLAND ONDER GUNSTIGE VOORWAARDEN

Annuska: ‘Onze aanpak voor bio­ diversiteit is voor ons zo gewoon, dat we er al bijna niet meer bij stil staan. Toen het project LandvanWaarde op ons pad kwam, zagen wij dat als een mooie kans. Een groot deel van onze bedrijfs­oppervlakte hadden we toch al in natuurlijk beheer. Voor ons zijn er eigenlijk alleen maar voordelen. We krijgen onkostenvergoedingen voor natuurbeheer en kunnen een extra stuk land pachten. Ook voelt deelnemen aan het project als een stukje waardering. Ik merk ook dat onze bedrijfsvoering positief werkt voor ons imago.’

Kaart bedrijfsnatuurplan familie De Jong de Leeuw


3. Uitwerken bedrijfsnatuurplan Op kantoor werken we het gesprek met de boer uit tot een document en kaartjes specifiek voor elk boerenbedrijf. Dit is een weerslag van het gesprek en geeft aan waar welke vormen van beheer zouden moeten plaatsvinden. Dit plan is afgestemd op natuurdoelen van provincie en collectief. Dit plan is ook het vertrekpunt voor beloningen van andere partijen, zoals in het kader

van ANLb (collectief), maar ook voor beloningen uit de markt (banken en zuivelverwerkers) of toegang tot grond (land­ goederen, overheden, a.s.r.). 4. Tweede bedrijfsbezoek In een tweede bedrijfsbezoek bespreken we het plan met de boer en behandelen we vragen of opmerkingen van de boer. Het bedrijfsplan slijpen we zo verder fijn. Met de boer bekijken we welk deel van de maatregelen hij daadwerkelijk kan uitvoeren. Het gesprek levert ook veel informatie op over die onderdelen die boeren moeilijk of ingewikkeld vinden. Na het gesprek maken we het plan definitief. 5. Beloningen realiseren Het plan is geen blauwdruk, maar een leidraad voor de boer om naar toe te werken. Voor sommige boeren is tien procent prima inpasbaar en haalbaar. Voor andere is de stap naar vijf procent al groot en betekent het een eerste ervaring met concrete maatregelen voor biodiversiteit. De stappen die veel boeren zetten zijn ook afhankelijk van de concrete beloningen. Een keer per zes jaar herijken we het plan.

PROCESSCHEMA

is het met de boer op de bedrijfskaart zetten van de tien procent van het areaal die biodivers zou kunnen worden beheerd. We zoeken zoveel mogelijk naar winwin situaties. Natte of te droge gronden, maar ook het recht­ trekken met een kruidenrijke rand naast een kronkelende beek. Naast de tien procent bespreken we met de boer ook nog aanvullende maatregelen, zoals gebruik van grasklaver (meer bloemen), beheer van het erf, toepassen van weidegang of andere voedergewassen, die letterlijk voor meer diversiteit op percelen zorgen. Ook de kwaliteit van de mest en het toepassen van ruige mest of digestaat op plekken die voor de natuur waardevol zijn, komen aan de orde.

Opstellen gebiedsnatuurplan: regionaal biodiversiteitsplan met gebiedsdoelen

Werven boeren

Keukentafelgesprek: wat zijn de wensen?

Uitwerken bedrijfsnatuurplan

Plan bijstellen indien nodig (minimaal 1x per 6 jaar)

Tweede bedrijfsbezoek Bespreken concept-plan

Uitvoering bedrijfsnatuurplan

Monitoring en terugkoppeling: Resultaten bekijken

11


5 WERKEN AAN BIODIVERSITEIT DOE JE SAMEN

5

WERKEN AAN BIODIVERSITEIT DOE JE SAMEN Het thema landschap, natuur en biodiversiteit kent veel belanghebbenden. Toch kunnen deze belanghebbenden meestal niet – in hun eentje – een beloning leveren die hoog genoeg is om de boer iets (anders) te laten doen. Dan is het dus de kunst de beloningen te stapelen. Hoe doe je dat? Door Hans de Haan

Bezoek provincie Overijssel aan LandvanWaarde-project

12

AGENDA BEPALEND Landschap, natuur en biodiversiteit staan de laatste jaren steeds prominenter op de agenda’s. Niet alleen op de agenda’s van natuurorganisaties en overheden, maar ook op die van bedrijven en financiële instellingen. Ieder hebben ze, vanuit hun eigen achtergrond en organisatiedoelen, een belang bij een positieve ontwikkeling op het thema. Steeds vaker is het onderdeel van de visie van organisaties en zijn er concrete doelen geformuleerd voor de korte en langere termijn, die betrekking hebben op bijvoorbeeld:

• Zorg voor natuur en landschap. • Bijdragen aan een betere woonomgeving. • Aantrekkelijker worden voor huidige inwoners om te blijven en voor potentiële nieuwe inwoners om zich te vestigen. • Bevorderen recreatieve aantrekkingskracht. • Versterking van de eigen natuurterreinen. • Verbeteren waterkwaliteit. • Ruimte maken voor combinaties met waterberging. • Het imago van een organisatie die maatschappelijk verantwoord handelt.


BELONERS Dat betekent ook dat de betreffende organisatie er meestal iets voor over heeft om die doelen te (helpen) behalen. We noemen deze partijen gezamenlijk de beloners. We hebben de beloners grofweg ingedeeld in drie categorieën: • Natuurorganisaties: terrein­ beherende organisaties (Staatsbosbeheer, Landschap Overijssel), Trees for All, Natuur & Milieu Overijssel, landgoederen (landgoed ’t Nijenhuis - ’t Rozendael), ANV Groen Salland, Stichting Kostbaar Salland en SBNL Natuurfonds; • Commerciële partijen: Rabobank, a.s.r. real estate, Noorderlandmelk en Nationaal Groenfonds; • Overheden: Ministerie van LNV, Provincie Overijssel, Gemeenten Raalte en Olst-Wijhe en Waterschap Drents-Overijsselse Delta. Binnen een categorie is het gemakkelijker beloningen te stroomlijnen. Om ook tussen de categorieën de beloningen af te stemmen is de Council opgericht. Daarover later meer.

Naarmate de achtergronden en doelen van de beloners echter meer verschillen, verschilt vaak ook de gewenste ontwikkel­ richting. Niet elke beloner wil de boer dezelfde kant op bijsturen. De beloningen zijn vaak niet gelijkgericht en (dus) moeilijk optelbaar. Meerdere boeren keken de afgelopen jaren naar de mogelijkheden landschap en natuur in hun bedrijfsvoering te integreren. Vaak waren daarbij de verschillen in gevraagde maatregelen de beperkende factor om te starten. ‘Van de één moet ik linksaf en van de ander rechtsaf, dus voorlopig ga ik maar rechtdoor.’ Voor een enkeling misschien ook een welkom excuus om nog even niet van de bekende route af te hoeven wijken. WAT MOTIVEERT MENSEN? Vanwege de verschillende achtergronden van de organisaties zijn de beloningen ook heel verschillend. Sommige beloners kunnen de boer rechtstreeks met ‘harde euro’s’ belonen, terwijl dat voor anderen veel moeilijker of ronduit onmogelijk is. Toch betekent dat niet dat we die laatste partijen als beloner van het lijstje moeten schrappen; integendeel.

‘Ik ben een gangbare boer, misschien met iets meer oog voor de natuur’ Zwier Brinkhuis (52) uit Wijhe boert in de Lierderpolder, bekend om zijn succesvolle weidevogelbeheer. Zwier levert hier al vijftien jaar een bijdrage aan en richtte zijn melkvee­bedrijf hierop in. Hij houdt 95 koeien met jongvee op 56 hectare, grotendeels pacht en deels eigendom. Waaronder twee percelen met kruidenrijk grasland (3,5 hectare), 0,2 hectare met een botanisch pakket, een bloemrijke rand langs het water en de weg en 0,8 hectare grasland met een rustperiode tot 1 juni. Verder zijn er twee plasdrassen. De weidevogels concentreren zich op zo’n tien hectare. Zwier: ‘Ik ben er best trots op dat ik met in mijn ogen een extensieve bedrijfsvoering het milieu zo min mogelijk belast en mijn bijdrage lever aan weidevogelbeheer. Mijn beheerpakketten en het weide­vogelbeheer leveren mij nu een redelijke vergoeding op. Toch verwacht ik vanuit LandvanWaarde nog een stuk meerwaarde. Voor de aangesloten partijen ligt er een taak om natuurinclusief boeren makkelijker te maken. Wat kunnen zij ons nog aan extra’s bieden?’ ANLB

13


5 WERKEN AAN BIODIVERSITEIT DOE JE SAMEN

Vanuit LandvanWaarde benaderen we de verschillende beloners vanuit de motivatietheorie. Mensen zijn volgens deze theorie meestal intrinsiek gemotiveerd op drie thema’s: • Persoonlijke groei; • Autonomie/zelfbeschikking; • Zingeving/bijdrage aan iets groters. Het liefst werken we dus met externe prikkels of beloningen die bijdragen aan deze thema’s. Die beloningen zijn in te delen in vier groepen: • Waardering/erkenning; • Toegang; • Invloed/inspraak; • Materiële beloningen/euro’s. VERDIENMODEL Volgens de theorie zijn – als voorzien is in een basisniveau van levensonderhoud – beloningen in waardering, toegang en invloed altijd sterkere prikkels dan beloningen in materiële vorm. Dat betekent niet dat er geen financiële vergoedingen gegeven hoeven te worden. Het doel van LandvanWaarde is immers om van landschap en natuur een serieuze pijler onder de bedrijfsvoering te maken. De boer moet de serieuze afweging kunnen maken of hij

14

investeert in extra productie of in extra natuur en landschap. Daar hoort ook een financieel verdienmodel bij. Zonder de euro’s gaat het doel niet bereikt worden, maar als het alleen over euro’s gaat, dan missen we de kern van de motivatie van de boer en is het model gedoemd te mislukken. De verbinding tussen de intrinsieke en extrinsieke prikkels zijn divers. Enkele voorbeelden: • Waardering van de omgeving (dichtbij en verder weg, binnen en buiten de eigen sector) draagt bij aan het gevoel van zingeving. • De toegang tot kennis draagt bij aan persoonlijke groei. • Extra euro’s vergroten de keuzevrijheid en daarmee de autonomie. • De mogelijkheden zelf mee te bepalen welke maatregelen het beste passen in de bedrijfsvoering versterken de auto­ nomie. TYPEN BELONINGEN Vanuit die achtergrond organiseerden we vanuit LandvanWaarde diverse beloningen en zijn we nog bezig te organiseren: • Rentekorting bij de bank

• Gunstiger pachtvoorwaarden. • ANLb-vergoedingen. • Vergoedingen voor het vastleggen van CO2. • Bijdragen uit regiofondsen zoals die van Kostbaar Salland. • Bijdragen van landelijke organisaties als Trees for All. • Voorrang bij de toegang tot grond. • Toegang tot het duurzaamheidsprogramma van de zuivelverwerker. • Inspraak in de processen. • Ruime publiciteit in vakbladen, uitingen van beloners, landelijke kranten en social media. • Kennisuitwisseling met vrijwilligers. • Aanleg houtwallen, bomenrijen en bosjes met vergoeding voor beheer, aanleg en afwaardering grondwaarde. DUBBELE BELONING We hebben de beloningen niet heel strak gecategoriseerd in de vier eerder genoemde groepen beloningen. Soms is het duidelijk in welke groep een beloning valt, maar vaak is er sprake van overlap of dubbeling. Een paar voorbeelden: • Een paar cent extra opbrengst per liter geleverde melk lijkt misschien gewoon een beloning

in euro’s. Toch horen we van deelnemers dat ze liever die paar cent extra per liter hebben, dan hetzelfde bedrag aan sub­ sidie. Het feit dat het niet is ‘opgelegd van bovenaf’, maar dat er echt marktvraag naar is, is voor hen ook een vorm van waardering. • De ANLb-begrenzing in het pilotgebied is verruimd. Hierdoor kregen de boeren met areaal in de ‘witte gebieden’ nu toegang tot de ANLb-subsidies. Die toegang vertegenwoordigde meteen ook een waarde in euro’s, afhankelijk van hoe(veel) ze gebruik maakten van de regeling. • Deelname aan LandvanWaarde heeft voor een deel van de deelnemers gezorgd dat ze ‘On The Way To Planet Proof’ melk konden gaan leveren. Ook hier is het dus een kwestie van toegang, maar ook van directe euro’s.


Alle partijen hebben toegelicht aan de anderen wat hun belang is deel te nemen aan het project, en wat ze aan beloningen/prikkels beschikbaar hebben of beschikbaar denken te krijgen, in alle vier de genoemde groepen beloningen. Beloningen kunnen om te beginnen puur individueel zijn. Een beloner brengt dan iets in, op basis van alleen de eigen criteria en doelen. Ook zoeken we de samenwerking met andere beloners. Dan worden beloningen op elkaar afgestemd, zodat ze elkaar niet tegenwerken, maar juist versterken. Ook zijn er voorbeelden, waarbij beloners samen een soort gezamenlijk pakketje maken, zoals bijvoorbeeld met de pachtcontracten van a.s.r., waarbij het Nationaal Groenfonds een bijdrage kan leveren door een groenlening te verstrekken voor het gedeelte eigen insteek van de boer.

WIN-WIN

BELONERS Natuurorganisaties Commerciële partijen Overheden

EN

ONDERLINGE AFSTEMMING VIA COUNCIL We hebben in het project een Council ingericht: een ronde tafel, waarin de partijen, zowel boeren als beloners, gezamenlijk: • Overleggen over de mogelijk­ heden om te belonen.

• Meewerken aan de ontwikkeling van een effectieve en efficiënte systematiek. • Dwarsverbanden zoeken en leggen, zowel onderling als met andere partijen en initiatieven.

BOER

• De kennisuitwisseling met de vrijwilligers die bijvoorbeeld vlinders of kruidensoorten monitoren is een vorm van toegang tot kennis die niet alleen bijdraagt aan de waardering voor de eigen inspanningen, maar ook de gelegenheid geeft gehoord te worden en daarmee mogelijk invloed uit te oefenen. • Gedurende het hele proces hadden we afstemming met de deelnemers over de beloningen: wat werkt en wat niet, wanneer is iets interessant en wanneer niet, hoe zorgen we er samen voor dat het ook op termijn bijdraagt aan de bedrijfs­ voering? Deze invloed is direct in het project toegepast, maar de kennis is ook meegenomen in bijvoorbeeld de GLB-pilot in de Achterhoek, zodat straks de euro’s logischer beschikbaar komen en/of beter passen bij het individuele bedrijf.

COUNCIL BELONINGEN Waardering / status Toegang Invloed / inspraak Materiële beloning euro’s

15


5 WERKEN AAN BIODIVERSITEIT DOE JE SAMEN

NETWERKSTURING Door onderling af te stemmen, ontstaat er een vorm van netwerksturing, die nodig is om tot een goede optelsom te komen voor de boeren. Afstemming betekent overigens niet dat iedereen dezelfde dingen hoeft te belonen. De beloningen kunnen nog steeds verschillende doelen hebben. Dit is ook gewenst, omdat voor verschillende deel­ gebieden verschillende natuurdoelen gelden. Ook past binnen de deelgebieden niet elke maat­ regel bij elke boer even goed in de bedrijfsvoering. De mogelijkheid (invloed) maatregelen te kunnen toepassen, die bij hem en zijn bedrijf passen, motiveert een boer meer. Onze overtuiging is dat het alleen een succes wordt als partijen het samen op- en aanpakken. In de praktijk is dit vaak nog best lastig. Met name de onderlinge afstemming voor beloningen, die gelden voor dezelfde inspanning, blijkt best moeizaam. Dit komt deels doordat elke organisatie haar bestaansrecht ontleent aan het feit dat ze gedeeltelijk andere doelen heeft dan andere organisaties. Als ze alleen op die doelen willen belonen, waarop ze zich

16

onderscheiden, zullen ze dus in theorie elk hun eigen richting willen bepalen. Het is voor de partijen dus ook de kunst om niet de verschillen te benadrukken, maar juist de focus te leggen op de overeenkomsten en daar dan samen voor te gaan. OOK SAMEN IN HET AANBOD Niet alleen het bundelen van beloningen heeft positieve effecten, ook de bundeling van maatregelen in het landschap werkt op meerdere manieren gunstig uit. We hebben al eerder geconstateerd dat een gebieds­ gerichte aanpak een veel groter

Voor sommige beloners is het uit overwegingen van efficiëntie te bewerkelijk om met individuele boeren afspraken te moeten maken, bijvoorbeeld voor het planten van bomen. Door een gebiedsaanbod te doen, wordt het voor die beloners wel interessant hun inbreng te leveren en komt er voor de boeren dus een beloning beschikbaar waar ze geen toegang toe hadden gehad als ze een individuele aanpak hadden gekozen. Ook blijkt waardering en erkenning niet alleen belangrijk van buiten de sector, maar heel nadrukkelijk ook daarbinnen. Met andere

Niet alleen het bundelen van beloningen heeft positieve effecten, ook de bundeling van maatregelen in het landschap werkt op meerdere manieren gunstig uit. effect heeft op de biodiversiteit dan een benadering met eilandjes. In het pilotgebied creëerden we een netwerk van dooradering, met de bijbehorende plussen voor biodiversiteit. Er bleken echter nog meer voordelen te zitten aan de gebiedsbenadering.

woorden, als een individuele boer zijn nek wil uitsteken, is het een belemmerende factor als zijn collega’s om hem heen dit wellicht beschouwen als onzin. De gezamenlijke aanpak creëert dus ook een veilige omgeving.


6

DIT HEBBEN WE AL BEREIKT Met LandvanWaarde hebben we bij 30 agrarische bedrijven een bedrijfsnatuurplan gemaakt. Samen beheren deze boeren zo’n 1.200 hectare landbouwgrond. Gemiddeld stelt een deelnemer zeven procent van zijn land beschikbaar voor de biodiversiteit, waardoor Salland-Noord letterlijk is dooraderd met groene en blauwe landschapselementen. Door Willem Rienks

Brede kruidenrijke grasrand; aan beide zijden van de watergang en rondom percelen

Met LandvanWaarde hebben we bij 30 agrarische bedrijven een bedrijfsnatuurplan gemaakt. Samen beheren deze boeren zo’n 1.200 hectare landbouwgrond. Gemiddeld stelt een deelnemer zeven procent van zijn land beschikbaar voor de biodiversiteit, waardoor Salland-Noord letterlijk is dooraderd met groene en blauwe landschapselementen.

Bloemrijke akkerrand langs watergang met bomenrij

NIET ALLEEN THEORIE, MAAR ZICHTBAAR IN DE PRAKTIJK In totaal voegen de dertig LandvanWaarde boeren zo’n 80 hectare aan kruidenrijke randen, plasdrassen, wintervoedselakkers en land met uitgestelde maaidata toe aan de al bestaande natuur-

en landschapswaarden. Dit is een belangrijke impuls voor de bio­ diversiteit. In theorie leidt dit tot betere omstandigheden voor kruiden, vlinders en insecten. Daarmee wordt het gebied ook weer aantrekkelijker voor vogels en kleine zoogdieren om voedsel en dekking te vinden en zich voort te planten. Maar… het gaat uiteindelijk om de praktijk; inmiddels zijn ook daar de resultaten al zichtbaar. De ingezaaide akkerranden vol bloeiende planten en kruiden vormen zomers een waar eldorado voor vlinders en hommels en bieden in de winter schuilgelegenheid en voedsel aan zoogdieren

17


6 DIT HEBBEN WE AL BEREIKT VÓ Ó R L ANDVANWA ARDE

en vogels. Onze vrijwillige vlindertellers liepen in juli soms in wolken met Dagpauwogen. Op recente satellietfoto’s op Google Maps kun je ook de kruidenrijke grasranden herkennen. Het gras is er letterlijk anders groen. De bemesting blijft achterwege en langzaam, maar zeker zal de bodem verschralen en krijgen kruiden en bloemen meer kans.

open weidegebied naar plasdras en kruidenrijke graslanden die laat worden gemaaid. In de kleinschaliger landschappen streven we naar een balans tussen kruidenrijke randen, houtwallen, bosjes en poelen. Met kwalitatief goed beheer realiseert LandvanWaarde zo in grote delen van SallandNoord een bredere basis voor de natuur.

SALLAND VERSCHIET VAN KLEUR LandvanWaarde streeft naar tien procent groenblauwe dooradering op gebiedsniveau. Onze hypothese is dat daarmee voor de natuur de basis op orde is en dat veel soorten, die horen bij het boerenland, dan een goed leefgebied hebben. In de kaarten hieronder laten we zien dat Salland-Noord met LandvanWaarde van kleur verschiet. In grotere delen van het landschap halen we de gewenste tien procent inmiddels. LandvanWaarde streeft in het

SAMEN WERKT HET BETER LandvanWaarde haalt ook uit de geografische analyse dat er veel gebeurd is, maar ook nog veel te doen is. Gericht werven van boeren in de ‘bruine gebieden‘ op de kaart of bestaande boeren verleiden nog een extra stap te zetten, leidt daar tot het op­ krikken van biodiversiteit. LandvanWaarde richtte zich tot dusverre met name op de boeren. De gemeenten met bermen, bosjes en bomenrijen en de waterschappen met de oevers en onderhoudspaden van schouw­ sloten, beken en weteringen hebben ook veel potentieel om de biodiversiteit te verhogen. De komende tijd gaan we waterschap en gemeenten vragen hun eigendom biodivers te gaan beheren. Dit zou de inspanning van de boeren verder versterken en de

< Uitgangsituatie voor LandvanWaarde en situatie met LandvanWaarde TIE N PR O C ENT L ANDVANWAARDE

18

binnen huidige mogelijkheden. Hoe groener hoe beter.

basis van de natuur breder maken. Samen werkt het beter. MONITORING LEERT ONS MEER Inmiddels monitoren we in een aantal gebieden op vlinders en kruiden. In de weidevogel­ gebieden telt men van oudsher de broedparen en monitort men het broedsucces. In 2021 gaan vrijwilligers van Natuur en Milieu Overijssel ook de broedvogels van het kleinschalige boerenland tellen. Zo kunnen we zien of de genomen maatregelen ook in praktijk werken. Vele vrijwilligers besteden uren in het veld en zorgen samen voor waardevolle gegevens. We merken dat de boeren hier ook nieuwsgierig naar zijn. Deze schat aan data leert LandvanWaarde dat de ene akkerrand de andere niet is en dat bij de ene boer op een kruidenrijk perceel of rand minder vlinders voorkomen dan bij een andere. LandvanWaarde leert zo van die subtiele verschillen en kan boeren zo adviseren over effectievere mengsels voor akkerranden of het tijdstip en manier van maaien van kruidenrijke randen. Natuur is natuurlijk ook een kwestie van lange adem en daarom zet LandvanWaarde het monitoren de komende jaren door.


Zuringspanner

portemonnee. Dat het dus loont. Verschillende boeren geven aan dat ze nu veel bewuster zijn met chemie. Dat natuur op je bedrijf soms extra inspanning vraagt of juist om dingen te laten, dat het ook leuk is en de verbinding legt met nieuwe mensen en partijen. Deze component van bewust­ wording vindt LandvanWaarde zeer belangrijk. Zeker voor boeren die van te voren niet bewust met natuur bezig zijn, is het samen met collega’s er aan werken in een veilige context van belang. Samen met 30 boeren allemaal een kleine stap zetten is ook effectiever dan met vijf boeren ieder op een eiland een grote stap zetten.

Vrijwilligers brengen biodiversiteit in kaart Binnen LandvanWaarde gebeurt het monitoren van vlinders en kruiden in vier gebieden in de omgeving van Heino, Raalte en Wijhe. Elk vrijwilligersduo van Natuur en Milieu Overijssel verzorgt de monitoring in één van deze gebieden van juni tot en met september. Zo ook Pieternel de Vroom (66) en Cor van Scheltinga (72). Het tweetal loopt wekelijks een half uur door een manshoge bloemenstrook langs de maisakker. Pieternel: ‘Wat we zien hangt samen met de tijd van het jaar, het weer en de aanwezige bloemen. We hebben al bijzondere vlinders gezien.’ Ook tellen ze de aanwezige kruiden in een willekeurige vierkante meter. Na het telseizoen worden alle resultaten samengebracht en volgt een advies de biodiversiteit in de telgebieden (nog meer) te stimuleren. Pieternel: ‘Ik vind het leuk om te constateren dat boeren naast de boerderij ook heel begaan zijn met de natuur en daaraan een bijdrage willen leveren.’

Dagpauwoog

BIJ DE BOER TUSSEN DE OREN Vanzelfsprekend is het fijn dat de natuur al zichtbaar profiteert. Een minstens zo belangrijk resultaat, vinden wij, is dat bio­ diversiteit bij de boeren tussen de oren zit. Voor veel boeren­ deelnemers is agrarisch natuur­ beheer nieuw. Zij zien nu dat de maatregelen inpasbaar zijn in hun bedrijfsvoering en dat het wat oplevert. Niet alleen voor de natuur zelf maar ook voor hun

WAARDERING Buren en recreanten genieten ook van de natuur. Ze geven complimenten aan de boeren. De boeren vinden die externe waardering van belang en het daagt hen uit in vakmanschap. Sommigen geven zelfs expliciet aan ook graag langs de openbare weg natuur te willen realiseren in plaats van achter in het land, omdat het dan beter zichtbaar is. Ze willen de maatschappij graag tonen dat ze goed op weg zijn.

19


7 HIER WERKEN WE NOG AAN DOOR

7

HIER WERKEN WE NOG AAN DOOR Onze boeren bewegen richting meer bio­ diversiteit, samen vormen ze een mooi samenhangend netwerk en een aantal beloningen is gestapeld en beschikbaar. Echter, ook een aantal beloningen is nog niet gelukt. Dat is jammer, maar omdat LandvanWaarde een pilot is, mogen er ook dingen minder goed gaan. Hieronder enkele voorbeelden van in onze ogen goede en aansprekende beloningen, die we nog niet concreet hebben kunnen maken. Ondanks alle inspanningen en goede wil. Door Willem Rienks

RENTEKORTING Met enkele banken hebben we gesproken over het toekennen van een rentekorting. Die banken zijn hier mee aan de slag gegaan. Vaak zijn de beoogde kortingen gekoppeld aan programma’s als biodiversiteitsmonitor of bank­ specifieke duurzaamheids­

20

programma’s. De LandvanWaardeboeren vinden rentekorting vrijwel allemaal een waardevolle beloning. Ze hebben liever 1.000 euro rentekorting dan 1.000 euro subsidie. Elders in Nederland hielden banken wel proefprojecten met biodiversiteit, maar deze zijn nog niet opgeschaald of vertaald


richting het LandvanWaardepilotgebied. Het lijkt met name vast te zitten op het ‘accountable’ maken van de winst voor biodiversiteit en het vertalen in passende kritisch prestatie indicatoren, de KPI’s. Voor de financiële instel­ lingen is het zeer belangrijk ook daadwerkelijk aan te tonen dat er effect is van deze beloning op de biodiversiteit. Het vaststellen van de definitieve parameters en grenswaarden heeft tot dusverre het daadwerkelijk realiseren van deze beloning tegengehouden. Ook was er met boeren en banken discussie over waarover deze beloning toegepast zou kunnen worden. Gaat het alleen over nieuwe financieringen of komen ook herfinancieringen of bij voorkeur alle lopende financieringen in aanmerking? De verwachting is nu dat in het eerste kwartaal van 2021 alsnog kan worden gestart met het verstrekken van rente­ kortingen. GROENLENINGSREGELING Vanuit het Rijk is er een zogenaamde Groenverklaring. Deze is bekend van bijvoorbeeld zonnepanelen of windmolens, maar ook investeringen in natuur kunnen een Groenverklaring krijgen. Hiermee kan een boer ook een rente-

korting krijgen. De regels liggen hier voor klaar. In de kleine letters van de regels zitten enkele zaken die het in de praktijk zeer lastig maken om deze Groenverklaring rond te zetten. Zo komt alleen grond in eigendom in aanmerking en lijkt de natuur ook op die gronden gerealiseerd te moeten worden. Dat is lastig voor boeren met pacht. Zij maken net zoveel kosten of derven net zoveel opbrengsten, maar komen niet in aanmerking. Ook staat in de regeling dat het gaat om de boekwaarde van de grond. Als de grond al van generatie op generatie overgaat, is de boekwaarde vaak zeer laag en daarmee ook het bedrag waarover de Groenverklaring van toepassing is. Tenslotte is deze regeling geldig voor een periode van vijf of zes jaar vanaf het jaar van een nieuwe zesjarige GLB-periode. Allemaal praktische belemme­ ringen die ervoor zorgen dat een regeling, die in de geest mooi in elkaar zit, in de praktijk toch niet werkt.

Reflectie David Kleijn, Hoogleraar Plantenecologie en Natuurbeheer, Wageningen University & Research ‘Er wordt in Nederland veel gepraat over de noodzaak van veranderingen in de intensieve landbouw. Het moet duurzamer en met meer aandacht voor natuur en landschap. LandvanWaarde is voor mij een van de mooiste voorbeelden hoe je dat concreet in de praktijk kunt brengen. Het is een van de weinige initiatieven die gebiedsgericht werkt aan herstel van biodiversiteit. Er wordt een helder beheerdoel gesteld dat haalbaar, maar waar ook van mag worden aangenomen dat het leidt tot het hoofddoel: een toename van biodiversiteit. De ecologische principes die ten grondslag liggen aan het plan zijn solide en sluiten tegelijk aan bij de boerenpraktijk. De beheersinstrumenten waarmee wordt gewerkt, zijn gebaseerd op recente inzichten hoe intensief boerenland het best kan worden omgevormd naar natuur-inclusief boerenland. Gaat het leiden tot de gewenste breuk in de negatieve biodiversiteittrend? Dat is zeker niet gegarandeerd bij dit soort complexe initiatieven en er zal continu een vinger aan de pols moeten worden gehouden. Maar de kansen zijn wat mij betreft goed en er ligt een uitstekende basis voor een eventuele verdere ontwikkeling, mocht dat nodig zijn. Ik juich daarom een opschaling van de benadering van LandvanWaarde van harte toe en hoop daarnaast dat ketenpartijen gaan aanhaken om extra inspanningen van boeren voor natuurbeheer te belonen.’

HOUTWALLEN, BOSJES EN SINGELS Een sleutelonderdeel van LandvanWaarde in het klein­ schalige dooraderingsgebied is

21


7 HIER WERKEN WE NOG AAN DOOR

22

het nastreven van herstel van houtwallen, singels en bosjes. Het gaat dus om het planten van bomen en daarmee landbouwgrond uit productie nemen. In het LandvanWaarde-gebied gaat het om ruim tien hectare aan nieuwe landschapselementen. Voor de aanplant van de bomen en ook voor het dertigjarige beheer en onderhoud is er voldoende geld te vinden. Zelfs uit meerdere subsidieregelingen en ook via private partijen die CO2-uitstoot willen afkopen. De bottleneck is echter geld voor afwaardering. Een gemiddelde LandvanWaardeboer wil best enkele bomen of struiken aanplanten, maar in veel bedrijfsnatuurplannen gaat het om een halve hectare of soms meer. Die telt voor de boer niet meer mee voor zijn mestafzet, niet meer voor zijn GLB-subsidie en hij kan er geen gras of mais meer oogsten. De boer vraagt een tegemoetkoming in de waarde­ daling van de grond. In onze ogen liggen er ook dwarsverbanden met dossiers, zoals vastleggen van koolstof, klimaat en nationale bossenstrategie. Het geld voor de afwaardering lijken we bij elkaar te kunnen organiseren via inzet van gronden van overheden, via natuurcompensatie voor een rijks-

weg en via de inzet van gronden van een landgoedeigenaar. Dit vraagt echter zoveel tijd, inzet, creativiteit en overredingskracht, dat het nog steeds niet praktijkrijp is. NATUURPACHT Het pilotgebied zelf kent relatief weinig natuurgronden. Veel boeren hebben wel belangstelling voor dit soort gronden. Zeker als het gaat om graslanden waar ze hooi vanaf kunnen halen of dieren kunnen inscharen. Veel van de gronden van terreinbeherende organisaties liggen qua gebruik al min of meer vast bij een klein aantal boerenbedrijven. Dat is ook beleid bij veel terreinbeheerders. Voor hen is het eenvoudiger om met enkele boeren afspraken te maken over een groot areaal dan met veel boeren telkens over een klein stukje. We denken echter dat het meerwaarde heeft om veel meer boeren met natuurpacht te laten werken. Zo zien en leren ze hoe het gaat in het natuurgebied, steken ze dingen op van de boswachter en ervaren ze ook wat voor product eraf komt. Volgens onderzoek van Wageningen University & Research, (zie bron pagina 7, 2) is structuurrijk, ruig ruwvoer goed inpasbaar

Samen de verantwoordelijkheid nemen voor doelen die echt buiten je organisatie staan is een nieuwe manier van werken ook voor beloners. in de bedrijfsvoering tot zo’n vijftien procent van het rantsoen, ook van intensieve melkvee­ houderijbedrijven. Ook hierdoor kan er een plus ontstaan doordat er zo letterlijk meer melk van waarde mee gemaakt kan worden. Dit vraagt om een aanpassing in het beleid en uitvoering van natuurbeherende organisaties.

Dit bijt zich weer met eisen een bepaald percentage eiwit van eigen land te halen. Al deze punten klinken mogelijk simpel. Toch is de praktijk complex en verwarrend voor de boeren. Bovendien doet, ondanks dat er uitgebreide boekwerken zijn met regels per beheerpakket, in praktijk bijna geen boer hetzelfde.

BLOEMENMENGSELS EN GRASRANDEN Soms gaat het ook om details, zoals bijvoorbeeld over de keuze voor welk bloemenmengsel boeren gebruiken in een akkerrand. Onze vrijwillige vlinder­ monitoorders geven aan dat vooral inheemse bloemen goed werken. Soms zijn deze mengsels echter duurder of worden ‘kermismengels’ voorgeschreven vanuit andere beloners. Ook zit er soms spanning op het willen of moeten oogsten van grasranden tegenover deze laten staan of via gefaseerd maaien banen laten staan voor insecten en graslandvlinders.

NIEUWE MANIER VAN WERKEN VOOR BELONERS In de Council van – potentiële – beloners van LandvanWaarde ervaarden we hoe er binnen organisaties besluitvorming plaatsvindt en dat ook daar barrières zijn. Dat die soms hardnekkig zijn en dat er ineens stroomversnellingen binnen organisaties ontstaan, waarmee dingen die twee jaar geleden nog niet mogelijk waren dat nu ineens wel worden. Samen rond de tafel, samen de verantwoordelijkheid nemen voor doelen die echt buiten je organisatie staan is een nieuwe manier van werken ook voor beloners.


8

LESSEN UIT DE BOERENPRAKTIJK Wat is er nodig voor de deelnemers van LandvanWaarde om op het gebied van natuurinclusief boeren stappen te zetten? Het is een vooral kwestie van doen, van ervaren en van leren zo blijkt. Door Ellis Lugtenberg

1. KWESTIE VAN DOEN Alle 30 boeren in het gebied Salland-Noord hebben een eigen bedrijfsnatuurplan dat is gebaseerd op het provinciale gebiedsnatuurplan. De basis voor het bedrijfsnatuurplan is in eerste instantie de motivatie van de boer (willen) en de mogelijk­ heden binnen de bedrijfssituatie (kunnen). Het bedrijfsnatuurplan is een middel om je eigen bedrijfsvoering te doordenken en van daaruit natuurinclusiviteit toe te passen op je bedrijf. Het effect op de bedrijfsvoering en het verdienmodel zijn vooraf onbekend. De intrinsieke motivatie is in deze fase de belangrijkste factor.

2. KWESTIE VAN ERVAREN Alle boeren hebben inmiddels daadwerkelijk stappen gezet. Tussentijds kijken we naar de effecten van de genomen stappen. Dit doen we door alle boeren te bezoeken. Hieronder een greep uit vragen en antwoorden tijdens deze keukentafelgesprekken: Wat is er al uitgevoerd? • Verschralen van grasranden tot kruidenrijke grasranden; • Inzaaien van akkerranden; • Aanleggen plasdras; • Aanleggen van poelen; • Aanleg van houtwallen; • Ingebruikname grond met natuurlijke randenbeheer via a.s.r.;

23


8 LESSEN UIT DE BOERENPRAKTIJK

‘M et meedoen aan LandvanWaarde sla ik twee vliegen in één klap’ Harrie Lugtenberg (53) boert in Wijhe op 46 hectare grond, deels eigendom en deels pacht. Hij melkt zo’n 70 koeien en levert de melk aan FrieslandCampina volgens de richtlijnen van ‘On The Way To Planet Proof’. Harrie krijgt zo een hogere melkprijs, mits hij onder meer aan land­ schapsontwikkeling doet. ‘Ik sla twee vliegen in een klap. Ik produceer ‘On The Way To Planet Proof’ en krijg ook een vergoeding voor landschapsbeheer via LandvanWaarde. Een gedeelte van mijn maisperceel leverde altijd al slechte mais, want een grote bomenrij onttrekt vocht. Op deze halve hectare heb ik klaver gezaaid en er verschraald grasland van gemaakt. Hier barst het van de vlinders. Ook een ander stuk van anderhalve hectare, nogal laag gelegen, heb ik verschraald. Zo heb ik mooi schraal voer voor mijn droge koeien en hoef ik geen hooibalen aan te kopen. Ik kan het doen, omdat mijn bedrijf nogal extensief is. Voor mij is het vooral een rekensom. En de periode van drie jaar kan ik overzien.’ ANLB + ZUIVELPREMIE

24

• Wintervoedselakkers; • Beheer van wintervoedselakkers; • Uitgesteld maaien tot na 1 juni en na 15 juni; • Beheer van kruidenrijk grasland gericht op weidevogels.

• Doordat er geen langetermijnzekerheid is, nemen boeren stappen waarbij ze ook nog weer terug kunnen. Poelen en houtwallen worden daardoor niet gerealiseerd.

Hoe wordt het ervaren? • Door het gebiedsgerichte karakter hebben de boeren in buurt wel dezelfde gedachtegang: ze hebben stuk voor stuk meer oog voor natuur gekregen. • Ondanks de drie droge zomers is er nog genoeg voer bij de meeste bedrijven en de pro­ ductie van de koeien is er ook niet op achteruitgegaan. Het andere ruwvoer is inpasbaar. • Boeren zien wel dat door het achterwege blijven van de bemesting op kruidenrijke randen en percelen de grasgroei achterblijft. En dat al na enkele jaren; men is onzeker waar dit toe leidt op de wat langere termijn. • Er zit veel hobby in, boeren steken er veel vrijwillige tijd in. Het is inpasbaar in de bedrijfsvoering. Anders is er snel een grens bereikt. • Het is best bewerkelijk, met name het randenbeheer in combinatie met weiden en draadjes verzetten.

Is er resultaat? • Meer effect voor natuur, doordat de buurman ook mee doet. Geen groene postzegel, maar groen/blauw dooradering. • Meer bewustwording en kennisdeling bij boeren. • Men ziet ook bijvoorbeeld meer patrijzen en voor het gevoel ook meer hazen. • Je krijgt complimenten van fietsers en buren over bijvoorbeeld de bloeiende akkerranden. Welke vergoedingen ontvang je? • ANLb ook in de voorheen witte gebieden. • ‘On The Way To Planet Proof’-vergoeding bovenop de normale melkprijs. • Grond via de provincie en via a.s.r. met pachtkorting op natuurstroken voor de boeren. • Via Kostbaar Salland financiële ondersteuning bij aanleg en onderhoud van landschaps­ elementen.


Er zijn boeren die binnen hun bedrijfsnatuurplan stappen willen maken en ook boeren die willen opschalen naar de tien procent of soms zelfs naar meer natuur­ inclusiviteit binnen hun bedrijf. Daarnaast willen er boeren meer de breedte in, maar de vraag is hoe maken we de breedte interessant? De boeren willen bijdragen aan natuur, landschap en bio­ diversiteit, maar je moet er wel van leven wordt gesteld. Wat moet daar tegenover staan? • Een stabiel verdienmodel, economische perspectieven. • Doelvoorschriften in plaats van middelvoorschriften (regelgeving).

• Puur kostendekkend is niet voldoende. • ANLb pot is leeg, waar komt het geld vandaan bij opschaling? Als we met potjes werken, is er ook een bodem. • Doorgang na de pilot, na 2021. Een vergezicht is nodig. Informatie hierover is heel belangrijk voor de individuele boer om de volgende stappen te zetten, maar ook voor de stap naar een nieuw sturings- en verdienmodel. Dit geeft inzicht, dit brengt ontwikkeling op gang (anders doen). Met LandvanWaarde richten we ons op netwerksturing, waarbij de (leer- en contact)lijnen erg kort zijn.

3. KWESTIE VAN LEREN Opvallend uit de gesprekken is dat iedere boer een eigen unieke bedrijfsvoering heeft en een eigen motivatie om mee te doen. Er is veel diversiteit om aan natuur te doen qua motivatie, qua intensiteit en beschikbaarheid van grond, qua grondsoort, qua wat er al in de buurt zit aan landschaps­ elementen en natuurwaarden, et cetera. Voor de één is het veel makkelijker om tien procent te halen dan voor de ander. Er is dus veel diversiteit onder de boeren. Vanuit LandvanWaarde is het idee dat we dat veel meer moeten erkennen en daar ook veel meer mee moeten doen. We moeten die diversiteit van bedrijven benutten. Nu is het vaak gelijke monniken, gelijke kappen. Ieder boerenbedrijf wordt vanuit de regelgeving als hetzelfde gezien en moet aan dezelfde beleidsdoelen voldoen. Heel veel beleid is generiek; alle boeren worden individueel afgerekend op hetzelfde cijfer. Juist de kracht van diversiteit is dat je niet alles kunt, maar dat je kiest vanuit je eigen kracht waar je naar toe wilt.

Juist de kracht van diversiteit is dat je niet alles kunt, maar dat je kiest vanuit je eigen kracht waar je naar toe wilt.

25


9 LANDVANWAARDE: EEN MODEL VOOR DE TOEKOMST!

9

L A N D VA N WA A R D E : EEN MODEL VOOR DE TOEKOMST! LandvanWaarde begon vanuit de constatering: het oude sturingsmodel is failliet, we moeten toe naar een nieuw model. Wat leert de pilot ons? Is LandvanWaarde echt het antwoord op een falend systeem? Door Carel de Vries

WERK IN UITVOERING Ons antwoord is: ja. Maar we staan nog aan het begin van een lange weg. Deze pilot is slechts het startpunt van een nieuwe aanpak. Er valt nog veel te leren en te ontwikkelen. Vooral aan de kant van de overheden, keten­ partijen en maatschappelijke organisaties. We hebben belangrijke stappen gezet; het enthou­ siasme en het commitment van die partijen is groot. Toch is de samenwerking in de Council en het bijeenbrengen van een ‘gestapelde beloning’ nog steeds ‘werk in uitvoering’. Dat is een

26

belangrijke les die we leerden. Het meekrijgen van de boeren en het opstellen van bedrijfsnatuurplannen bleek – misschien verrassend – het makkelijkste deel van het project. De deelname was boven verwachting en veel boeren wilden wel tot zeven of tien procent van hun bedrijf inrichten voor natuur en biodiversiteit. Het organiseren van de beloningen en het goed laten functioneren van de Council blijkt een complexere klus. VAN PAPIER NAAR PRAKTIJK Het is gelukt om van een papieren verkenning naar concrete uit­


voering in de praktijk te komen. Met dank aan de vele partijen, die meewerkten en steun gaven. LandvanWaarde bracht het pilotgebied in Salland en de samenwerkende partijen al veel. Het is een model voor een effectieve gebiedsgerichte aanpak, die op enthousiasme kan rekenen bij boeren, overheden, ketenpartijen en natuurorganisaties. Dankzij de gebiedsgerichte aanpak ontstaat, stapsgewijs, een samenhangend en zichzelf versterkend netwerk van groene dooradering dat een belangrijke bijdrage gaat leveren aan landschapskwaliteit en biodiversiteit. Doordat LandvanWaarde ruimte biedt voor maatwerk bevordert dat de kwaliteit van dit groene netwerk, zowel op gebieds- als op bedrijfsniveau. RUIMTE VOOR MAATWERK De mogelijkheden verschillen per bedrijf. Niet alleen de bedrijfs­ omstandigheden variëren, bijvoorbeeld qua grondsoort en watersysteem, maar ook de persoonlijke ambities en voorkeuren van de boeren verschillen. De ene boer is toe aan een grotere stap dan de andere. Binnen LandvanWaarde is dat geen probleem. Door de staffeling van brons, zilver en goud, is er ruimte voor maatwerk. Een

brede groep boeren kan meedoen aan LandvanWaarde. En samen­ gevoegd maken hun aaneensluitende plannen op gebiedsniveau een groot verschil. GELIJKWAARDIGHEID Belangrijk uitgangspunt voor de sturing is dat de boeren een rol hebben, die gelijkwaardig is aan die van de sturende leden van de Council. Zij beslissen wat zij op hun bedrijven kunnen en willen doen, passend binnen het globale gebiedsplan. En zij geven aan wat zij nodig hebben om tot uitvoe-

LANGETERMIJNPERSPECTIEF Door het stapelen van beloningen door de Councilleden ontstaan er voor de boeren meer mogelijk­ heden om grotere stappen te zetten, maar het opbouwen van die stapel kost tijd en is een kwestie van lange adem. Stap voor stap zien wij binnen LandvanWaarde nieuwe mogelijkheden voor belonen en waarderen ontstaan. Elke partij is vanuit haar eigen rol en mogelijkheden op zoek naar wat zij kan bijdragen. De partijen inspireren en stimuleren elkaar daarbij. Maar, we zijn er nog niet.

Een brede groep boeren kan meedoen aan LandvanWaarde. En samen­gevoegd maken hun aaneensluitende plannen op gebiedsniveau een groot verschil. ring van hun plannen te kunnen komen. Zij doen vrijwillig de Council een aanbod: ‘dit willen wij en dit bieden wij u aan, maar wij kunnen het alleen als er dit tegenover staat om het mogelijk te maken’. Zo zoeken Council en boeren in een open dialoog naar de haalbaarheid en het succes van de gezamenlijke plannen.

Hier zijn nog verdergaande stappen nodig wil natuur, landschap en biodiversiteit voor de boer echt een structureel onderdeel van zijn verdienmodel en continuïteits­ perspectief gaan vormen. Vooral meer langetermijnperspectief en het belonen van blijvende functieverandering van de grond vragen nog om een oplossing. Naast de

27


9 LANDVANWAARDE: EEN MODEL VOOR DE TOEKOMST!

28

aanleg en het langjarig beheer, van bijvoorbeeld poelen en houtwallen, moet ook de blijvende waardevermindering van de grond worden betaald.

STURINGSMODEL

FACILITEITEN kennis, organisatie, communicatie

NIET VRIJBLIJVEND Een belangrijke succesfactor van LandvanWaarde is de niet-vrij­ blijvende samenwerking. Dit geldt zowel voor de samenwerking van sturende partijen als voor de samenwerking van de gezamenlijk sturende partijen (de Council) en de boeren. Het samenwerkingsmodel is nog steeds in ontwikkeling. Om LandvanWaarde uit te kunnen rollen naar andere gebieden werken we het governancemodel nog verder uit. Het gaat dan bijvoorbeeld om de algemene spelregels voor het goed functioneren van de Council. Samen­ werking van zowel landelijke als regionale partijen in de Council is daarbij een complicerende factor. Daarnaast moet in ons beeld het regionale Collectief voor agrarisch natuurbeheer zich doorontwikkelen tot de organi­ satie, die de uitvoering van het LandvanWaarde-model in de regio kan verzorgen. Dit Collectief 2.0 vraagt ook nog de nodige ontwikkeling. Dit heeft ook de aandacht van BoerenNatuur, de

PRESTATIES

BOER

BORGING

KWALITEITSDOELEN

Dialoog over doelen, normen, beloningen en faciliteiten

COUNCIL

BELONINGEN / WAARDERINGEN

koepel van Collectieven. LandvanWaarde is daarvoor een proeftuin. GEEN BLAUWDRUK Bij het ontwikkelen van een governancemodel denken we overigens niet aan een overal toepasbare blauwdruk. Essentieel kenmerk van LandvanWaarde is immers regionaal en lokaal maatwerk. Bij vertaling naar andere regio’s, bekijken die regio’s wat

daar de relevante partijen zijn en sluit de samenwerking ook aan bij de regionale cultuur en de specifieke gebiedsdoelen. Generieke doelstellingen en regels sluiten daar vaak slecht op aan. Uitgangspunt is nationaal te regelen wat alleen nationaal kan, maar voor het overige de sturing te laten bij de partijen in de regio. Niettemin kregen we dankzij LandvanWaarde wel goed zicht op de belangrijkste algemene do’s en dont’s voor het

functioneren van dit nieuwe sturingsmodel. VERANKERING IN HET GEBIED 2021: het laatste projectjaar voor LandvanWaarde. De ambitie is om dat laatste jaar vooral te benutten voor een goede verankering in het gebied. LandvanWaarde moet doorgaan, maar dan als zelfstandig regio-initiatief. De regionale partijen moeten het project gaan dragen. Dit betekent dat


we met de boeren en Council­ leden het businessmodel voor LandvanWaarde ontwikkelen en samenwerkingsovereenkomsten opstellen. STEEDS MEER NAVOLGING Ondertussen krijgt de aanpak van LandvanWaarde ook landelijk steeds meer erkenning en navolging. Onderdelen van het concept worden elders al opgepakt en beproefd. Vanaf 2021 kunnen op basis van de ervaringen en resul­ taten in andere delen van Salland, andere regio’s in Overijssel en elders in het land pilots met dit concept starten. Sinds dit jaar is LandvanWaarde partner van het Deltaplan Biodiversiteitsherstel. Daarnaast is LandvanWaarde ook een belangrijke bron van inspiratie en informatie voor een pilot in de Achterhoek, die in opdracht van het ministerie van LNV wordt uitgevoerd. Die pilot richt zich op een nieuw sturingsmodel voor het brede palet van alle duurzaamheidsdoelen van de agro-sector. Maar de basisuitgangspunten komen overeen met die van LandvanWaarde: horizontale, regionale netwerksturing op basis van een regionaal ontwikkelplan met behulp van beloningen en waarderingen voor geleverde

prestaties. Beide pilots delen over en weer informatie en ervaringen. LANDBOUW VAN WAARDE Het model LandvanWaarde geeft invulling aan zowel door overheden, ketenpartijen als belangenorganisaties verwoorde visies voor de ontwikkeling van duurzame landbouw. Daarbij zijn gebiedsgerichte aanpak en het stapelen van beloningen, belangrijke, terugkerende trefwoorden. LandvanWaarde is, zoals al genoemd, nog niet klaar, er is nog veel te ontwikkelen en te ontdekken. Maar dat we hier het begin zien van een nieuwe, veelbelovende aanpak voor het herstellen van natuur, landschap en biodiversiteit in het landelijk gebied, daarvan zijn de samenwerkende partijen overtuigd. Met daarin een centrale rol voor toekomstgerichte boeren­ bedrijven, die dankzij deze aanpak niet alleen het ecologische, maar ook het economisch perspectief van hun bedrijf vergroten. LandvanWaarde betekent ook Landbouw van Waarde!

Reflectie Alex Datema, voorzitter BoerenNatuur ‘LandvanWaarde. De naam op zich geeft mij al een goed gevoel. Het appelleert aan het gevoel dat je als boer vindt dat jouw land een waarde heeft voor jou. Maar tegelijkertijd ook dat land in een bredere context een intrinsieke waarde heeft voor de hele omgeving. Voor iedereen die er maar van wil genieten. De waarde van het land moeten we dus samen delen, samen beleven en samen ondersteunen. Dat vraagt om een aanpak, waarbij vele partijen samen de verantwoordelijkheid nemen om het land van waarde te laten zijn voor allen. Daarbij wordt er natuurlijk heel snel gekeken naar de boeren als de grootste beheerder van het landschap. Er wordt niet alleen gekeken; er zijn vaak vele wensen en hoge verwachtingen van wat de landbouw zou moeten doen. Deze nieuwe wensen en verwachtingen zijn vaak niet een op een in te passen in de huidige bedrijfsvoering. Sterker nog, willen we een waardeverhoging van het landschap, dan zullen we de bedrijfsvoering ook echt moeten aanpassen. Dat past niet in ons huidige economische model. Daarom vind ik het ontwikkelen van een nieuw model via LandvanWaarde moedig en krachtig. Dit nieuwe sturingsmodel biedt een nieuw perspectief voor de boeren en de kwaliteit van het gebied.’

29


10 DIT WILLEN WE: EEN NEW SALLAND DEAL

10

DIT WILLEN WE: EEN NEW SALLAND DEAL LandvanWaarde oefende enkele jaren in de praktijk, 30 boeren en 1.200 hectare aan landschap dooraderd met biodiversiteit. De boeren willen wel. Zelfs nog verder dan dat ze nu al doen. Ook hun collega’s zijn geïnteresseerd. Is het mogelijk de pilot op te schalen? En daarbij zelfs te verbreden met andere duurzaamheidsthema’s zoals stikstof, CO2 , opwek van duurzame energie en robuuste watersystemen? Door Willem Rienks

GEEN WOORDEN MAAR DADEN Willen we een blijvend en groeiend succes van LandvanWaarde maken dan moeten we antwoord geven op de vraag hoe we de biodiversiteit kunnen versterken op grotere schaal. In LandvanWaarde hebben we daarom ook potentiële beloners samengebracht in een Council – een ronde tafel. Wij vroegen hen beloningen – in geld, toegang, invloed en erkenning – beschikbaar te stellen. Ook daar constateren we dat er ontwikkelingen zijn. Binnen organisaties van beloners ziet men ook dat het samen moet gebeuren. Het bewustzijn groeit, de bijdrage in

30

geld, toegang en invloed wordt groter. Toch blijft het lastig structureel beloningen te organiseren en de ambities bij organisaties om te zetten in daden. NIET VRIJBLIJVEND Als we een stap verder willen en op willen schalen naar grotere gebieden dan moet de vrijblijvendheid er af. Iedere organisatie die belang heeft bij biodiversiteit moet vanuit zijn eigenheid de verantwoordelijkheid nemen en zijn of haar betekenis toevoegen aan het herstel van landschap, natuur en biodiversiteit. Samen knopen doorhakken en door­

pakken. We zien dat er interesse is bij de bestuurders en CEO’s van partijen die in de Council zitten. LandvanWaarde straalt ook af op hun leden, hun klanten, hun werknemers. Het vervult met trots en geeft voldoening bij te dragen aan meer vlinders en bloemen en tegelijkertijd aan het verdien­ model van de boer. OPSCHALING EN VERBREDING Met de lessen uit LandvanWaarde willen we de stap maken naar opschaling en verbreding van de pilot. Een verbreding, zowel in geografisch gebied, aantal deelnemers als in thema’s.


We denken dat de ervaringen uit LandvanWaarde bruikbaar zijn om ook elders in Nederland vergelijkbare initiatieven te ontplooien. Maar ook in en om ons huidige pilotgebied zelf zagen we de ambitie groeien: de ambitie een nog groter gebied te dooraderen en biodivers te verbinden en de ambitie een verbreding van het systeem toe te passen naar thema’s als robuuste watersystemen, beperking stikstofuitstoot, vastleggen van koolstof en opwek van duurzame energie. Deze thema’s hangen op bedrijfs- en gebiedsniveau sterk met elkaar samen en willen we integraal aanpakken. PERSPECTIEF VOOR 2030 Het mogelijke perspectief voor 2030: • Het gehele boerenland van Salland is in 2030 met tenminste tien procent groenblauw dooraderd. Overal in het kleinschalige landschap zijn nieuwe hout­ wallen en singels aangelegd waarin CO2 wordt vastgelegd. Langs elke sloot of houtwal ligt een onbemeste kruidenrijke rand van tenminste 2 meter waar het barst van de insecten. In de open weidegebieden

lopen in het voorjaar overal gruttokuikens langs de plas­ drassen en omliggende kruidenrijke graslanden. Er ontstaat voldoende massa, omdat meerdere boeren blokken bij elkaar leggen in het open weidegebied. • Het stikstofprobleem is in 2030 opgelost, omdat boeren bij stalrenovatie en/of nieuwbouw ondersteund worden richting aangepaste stalvloeren (op 50 procent van de bedrijven) en vanwege de vrijwel volledige weidegang (>90 procent) in het gebied. Hierdoor zijn mest en urine gescheiden, is de uitstoot van ammoniak geminimaliseerd en ontstaat tevens een andere mest, die waardevoller is. • Op alle staldaken liggen zonnepanelen en her en der liggen kleinschalige zonneweides tot maximaal 2 hectare in eigendom van de buurt en goed ingepast in het coulisselandschap. Op enkele plekken zijn coöperatieve windparken gerealiseerd. • Het watersysteem in het gebied is robuuster gemaakt door een slim plan met natuurvriendelijke oevers, goed bodembeheer en verlaagde percelen. Zo wordt

water en langer vastgehouden en is er meer ruimte bij extreme neerslag. • Op gebiedsniveau zijn op elk van deze thema’s doelen geformuleerd die in 2030 gehaald moeten worden. Die zijn vertaald in een bedrijfsomgevingsplan voor iedere boer. Iedere boer is uniek en daarmee is ieder bedrijfsomgevingsplan ook uniek. De ene boer loopt harder op het ene thema. De ander harder op een ander thema. Daarvoor ontvangen ze ook ieder verschillende beloningen. Maar iedereen zet stappen en samen zijn al die individuele stappen genoeg om de gebiedsdoelen te bereiken. • De deelnemende boeren hebben een nieuwe economische pijler onder hun bedrijfsvoering gerealiseerd, die bijdraagt aan: – een financieel gezonde toekomst: – een bedrijf dat interessanter is voor een eventuele opvolger: – een betere verbinding met, en waardering van, de omgeving. • De belonende partijen hebben sneller en meer van hun doelen bereikt.

31


10 DIT WILLEN WE: EEN NEW SALLAND DEAL

HET AANBOD NEW SALLAND DEAL Ieder bedrijfsomgevingsplan is dus uniek, waarbij is vastgelegd welke investeringen de komende jaren worden gedaan. Investeringen in aangepaste stallen, in duurzame energie op daken, in de aanleg van nieuwe bomen en kruiden­ rijke randen en ruimte in het watersysteem. Samen maken ze het verschil. Adviseurs begeleiden boeren gedurende tien jaar intensief. De resultaten worden gemonitord en bemeten. Elke boer wordt naar rato van zijn bijdrage aan de gebiedsdoelen beloond. Het resultaat mag er zijn. Een divers en biodivers landschap, een robuust watersysteem, een grote bijdrage aan het klimaatvraagstuk en forse eductie van de stikstofuitstoot. Natuurlijk brengt dit plan kosten met zich mee. We zien daarom voor ons dat boeren dit aanbod gezamenlijk oppakken. Er wordt een ‘New Deal’ gesloten: een New Salland Deal. LTO Salland doet namens de boeren het

bovenstaande aanbod dit in 2030 volledig gerealiseerd te hebben. Verschillende partijen in de samenleving sluiten met elkaar deze deal. DE BIJDRAGES Sleutelspelers zijn de volgende partijen waarbij per partij hun bijdrage is beschreven: • LTO Salland doet namens de boeren dit aanbod aan de samenleving. LTO Salland staat voor de realisatie van de gebiedsdoelen. De bestuurders van LTO Salland committeren zich aan de New Salland Deal. LTO Salland organiseert een tienjarige projectorganisatie met bijvoorbeeld onder de vleugels van het Collectief 2.0 enkele gedreven adviseurs, die de boeren coachen en zorgen dat de doelen en tussendoelen gehaald worden. Deze organi­ satie beheert en verdeelt de fondsen die niet direct door partijen aan de boeren worden uitgekeerd.

Ieder bedrijfsomgevingsplan is dus uniek, waarbij is vastgelegd welke investeringen de komende jaren worden gedaan. 32


• De provincie en gemeenten dragen gedurende tien jaar lang een vast bedrag per hectare landbouwgrond per jaar bij. Het waterschap vertaalt haar water­ opgaves per deelgebied en stelt de financiën beschikbaar. Het bedrag wordt vooraf vastgesteld op basis van een analyse wat er nodig is om tot een succesvolle transitie te komen. Stel, er is 100 euro per ha nodig, dan gaat dit over de 30.000 hectare landbouwgrond in de drie Sallandse gemeenten om drie miljoen euro per jaar. • In het gebied verwachten we veel stoppende bedrijven. a.s.r. en enkele landgoedeigenaren organiseren een stoppers­ regeling, kopen de gronden en stellen deze gronden ter beschikking aan de blijvende boeren tegen een gereduceerde pacht. We gaan ervan uit dat deze organisaties samen 1.000 hectare grond in pacht aan­ bieden voor 500 euro pacht­ korting. Dit levert jaarlijks een half miljoen euro op voor de boeren. Boeren die willen groeien, kunnen aanspraak maken op deze werkwijze en behouden zo liquiditeit.

• De zuivelverwerkers maken Salland tot hun ‘On The Way To Planet Proof’-gebied. Boeren in Salland krijgen voorrang bij deelname aan dit programma en ontvangen hieruit tenminste 1 cent meer per liter melk. Op 400 miljoen kg melk stroomt zo vier miljoen euro jaarlijks het gebied in.

denken in de orde van grootte van 25 miljoen euro waarbij 250 boeren 100.000 euro per boer kunnen aanvragen wanneer zij een nieuwe stal bouwen of hun bestaande stal renoveren. Daarnaast werkt het Rijk actief om fiscale en andere juridische belemmeringen op te heffen of juist mogelijkheden te creëren.

• De gezamenlijke banken geven een korting van 0,5 procent op bestaande en nieuwe leningen. Naar verwachting leidt dit tot twee miljoen euro per jaar aan rentekorting op gebiedsniveau. Waar nodig werkt het rijk aan een speciale groenregeling om dit fiscaal te ondersteunen.

• Er komt een regeling om 100 hectare aan landschapselementen in de vorm van 150.000 meter aan nieuwe houtwallen en singels te realiseren. Partijen als Trees4All en Kostbaar Salland bekostigen de aanleg en het beheer. De afwaardering van landbouwgrond wordt vergoed voor 80 procent en daarvoor wordt een eenmalig fonds gevormd van vijf miljoen euro gevuld uit stikstofgelden en natuurcompensatiegeld van het Rijk uit klimaatgelden, compensatie voor infrastructuur en de bossenstrategie.

• Het Collectief Midden Overijssel maakt het huidige ANLB toegankelijk voor alle boeren in Salland. Dit betekent dat Rijk, provincie en collectief met hulp van Brussel tenminste twee miljoen extra beschikbaar stellen per jaar voor agrarisch natuurbeheer in Salland. • Het Rijk maakt een investeringsbudget vrij voor versnelde realisatie nieuwe stalsystemen waarbij de vermenging van mest en urine wordt voorkomen. We

• In de regio worden in het kader van de energietransitie ook zonneparken en windparken gerealiseerd. Wanneer dit op landbouwgrond gebeurt, wordt per MW aan opgesteld vermogen per jaar 1.000 euro

in een fonds afgedragen. Ook deze gelden worden jaarlijks rechtstreeks op boerenbedrijven benut voor de verduurzaming. Gemeenten in Salland organi­ seren dit fonds. We verwachten dat hier jaarlijks circa 0,5 miljoen euro in rondgaat. • De natuur en milieu organi­ saties en terreinbeherende organisaties stellen pacht­ gronden beschikbaar voor de winning van ruwvoer en strooisel. Ook leveren zij een bijdrage aan de monitoring van natuur en landschap. Zij stellen hierbij mankracht beschikbaar en organiseren vrijwilligers. De vetgedrukte partijen tekenen samen de New Salland Deal en committeren zich samen zo tien jaar lang toe te werken naar Salland als meest duurzame landbouwgebied en meest aantrekkelijke gebied voor mens en natuur. Ze zetten samen deze stip op de horizon en werken daar samen gestaag naar toe. De boer heeft zekerheid, de boer heeft een stip op de horizon, de New boer is in 2030 klaar voor de toekomst.

33


10 DIT WILLEN WE: EEN NEW SALLAND DEAL

34

‘Het is zonde als iedereen het wiel opnieuw gaat uitvinden’ Dolph van Ittersum (40) is beheerder van landgoed ‘t Rozendael en voorzitter van de Stichting Baron van Ittersumfonds. Hij beheert 400 hectare landbouwgrond; vier bedrijven zijn gevestigd op het landgoed, daarnaast pachten nog vijf gangbare en drie biologische boeren gronden en drie boeren hobbymatig. Hij staat positief tegenover LandvanWaarde. ‘De biodiversiteit is de laatste twintig jaar hard achteruitgegaan. Dit komt mede door de monotone weilanden en schaalvergroting. Vroeger zag het er hier in het buitengebied heel anders uit. Vier pachters kwamen bij me voor overleg over bloemenstroken en een ander maaibeleid. Bloemen­ stroken en akkerranden zorgen voor positieve verandering in biodiversiteit en het landschap. Andere mengsels

met meer soorten gras stimuleren de biodiversiteit ook. Diversiteit in beheer en maatwerk is nodig om de biodiversiteit te stimuleren. Dit soort lokale initiatieven omarmen wij graag, maar een langere projectduur dan de huidige drie jaar is wenselijk voor een beter effect en meer zekerheid voor de agrarische ondernemers. Ook een coördinerende partij voor bijvoorbeeld heel Salland zorgt voor meer efficiëntie. Het is zonde als iedereen het wiel gaat uitvinden. Daarom ondersteunde het Baron van Ittersumfonds het initiatief vanuit de gedachte dat natuurinclusief boeren goed is, maar dat er meer kennis en ervaring en onderzoek naar de effecten nodig is.’



Contact of vragen? LandvanWaarde Hans de Haan (projectleider LandvanWaarde): hansdehaan@ketensief.nl

W W W. L A N D VA N WA A R D E . N L


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.