Nieuwe data nodig over aanvoer organische stof groenbemesters

De cijfers over de aanvoer van organische stof door groenbemesters zijn van voor 1990. De gemiddelde afbraak van 2 procent per jaar bij organische stof is niet specifiek genoeg voor een goede organischestofbalans. Nieuwe kengetallen gaan telers meer inzicht geven.

Nieuwe+data+nodig+over+aanvoer+organische+stof+groenbemesters
© Han Reindsen

Actualisatie van de kengetallen is volgens Isabella Selin-Norén van Wageningen University & Research hard nodig. Tijdens een webinar van de Commissie Bemesting Akkerbouw/Vollegrondsgroententeelt (CBAV), vorige week donderdag, wees ze op nieuwe groenbemesters, zoals Japanse haver en tagetes, en nieuwe rassen waar nog geen goede cijfers van bekend zijn.

Bij de bepaling van de hoeveelheid boven- en ondergrondse biomassa zijn in 2018 en 2019 veldbepalingen gedaan. Bij de groenbemesters zijn bovengrond eenheden afgeknipt en is gekeken naar de hoeveelheid wortels. Het gaat om Japanse haver, wikke, bladrammenas, Italiaans raaigras, facelia, tagetes, rietzwenkgras, gele mosterd, wintergerst en winterrogge.


Grote variatie

Selin-Norén: 'De tien soorten groenbemesters laten een grote variatie in organischestofproductie zien. Dat komt door verschillende factoren. De gemiddelde opbrengst wat betreft hoeveelheid organische stof zegt weinig. Het zaaitijdstip is een belangrijke factor. Ook vocht, temperatuur en bemesting spelen een rol. Tagetes scoort hoog bij een vroege zaai en lange ontwikkeling.'

De voorraad organische stof is een schatkamer

Marjoleine Hanegraaf, onderzoeker Wageningen University & Research

Vooral tagetes, bladrammenas en gele mosterd laten grote variaties zien in hoeveelheid organische stof bovengrond per hectare. Bij tagetes begint de waarneming bij 2.500 kilo per hectare en eindigt boven de 5.000 kilo per hectare. Bij bladrammenas ligt de variatie tussen 1.200 en 3.725 kilo. Bij gele mosterd tussen 1.250 en 3.725 kilo.


Nauwkeuriger inschatting

De nieuwe kengetallen van tien soorten groenbemesters geven met zeven zaaitijdstippen een nauwkeuriger inschatting van de hoeveelheid effectieve organische stof die het gaat opleveren. Met uitzondering van wikke zitten de meeste groenbemesters bij zaaien op 15 juli rond de 2.000 kilo effectieve organische stof. Bij een maand later zaaien is er snel sprake van een halvering.


Telers die Japanse haver midden juli zaaien, kunnen per hectare rekenen op 8.000 kilo organische stof bovengrond. Wie Japanse haver half augustus zaait, moet rekening houden met een halvering. Na half september levert Japanse haver weinig meer op.


Vroeg zaaitijdstip

'Bij de nieuwe kengetallen is het effect van de groenbemester nauwkeuriger in te schatten. Vooral wordt duidelijk dat er meer valt te behalen met een vroeg zaaitijdstip. Met het meten van de gewashoogte van bijvoorbeeld Japanse haver is de opbrengst aan organische stof goed vast te stellen', zegt de Wageningse onderzoeker.

Bij een lengte van 75 centimeter kunnen telers uitgaan van 3.000 kilo per hectare en bij 150 centimeter snel het dubbele. Ook bij wikke, bladrammenas, facelia, gele mosterd en tagetes zijn deze cijfers bekend.


Goed inzicht

Goede kengetallen bij groenbemesters zijn van belang om een goed inzicht te krijgen in de organischestofaanvoer per hectare, vindt ook Marjoleine Hanegraaf van Wageningen University & Research. 'De voorraad organische stof is een schatkamer.' Het speelt een rol bij de stikstoflevering, de bodemgezondheid, het vochtvasthoudend vermogen, de bodemverdichting en de gewasopbrengst.

Bij de hoeveelheid organische stof in de bodem gaat het om de aanvoer, de afbraaksnelheid, het afbreekbare deel, het stabiele deel en de voorraad. De afbraak van organische stof zou gemiddeld 2 procent per jaar zijn, blijkt uit oude kennis. Op basis van nieuwe informatie blijkt dat gemiddelde te kloppen, maar er is wel een variatie van minder dan 1 procent tot ruim 3 procent.


Bedrijvennetwerk

Wageningen University & Research heeft met een netwerk van zestien bedrijven en 32 percelen vastgesteld dat bij 3 procent organische stof de jaarlijkse afbraak kan variëren van 1.200 tot 3.600 kilo per hectare. De afbraak is vooral afhankelijk van de koolstof-stikstofverhouding, het percentage koolstof in de organische stof, klei pH, zuurstof, temperatuur, vocht en bodembiologie. Niet alle factoren zijn nodig om de afbraak vast te stellen.

Het verschil tussen oude en jonge cultuurgronden en ook tussen noord en zuid geeft aan dat de afbraaksnelheid van organische stof perceelsspecifiek is.


Gevolgen

Hanegraaf: 'De afbraaksnelheid is niet overal 2 procent. Gemiddeld is dat oude percentage nog niet zo gek, maar per perceel wel. We moeten kijken naar de verschillen, want dat heeft gevolgen voor onder andere de hoeveelheid stikstof die vrijkomt en de kans op bodemverdichting.'


Verschillen in afbreekbaarheid organische stof

De afbreekbaarheid van organische stof in de bodem is vast te stellen door deze op te lossen in heet water: de heet water extraheerbare koolstof (HWC). De HWC-waarde zit bij de kleigronden aardig op het niveau van de referentiewaarde. De HWC-waarde is op de klei in Flevoland het laagst. 'Dat komt waarschijnlijk omdat deze polders nog niet lang in gebruik zijn voor de landbouw. Er is nog relatief weinig aanvoer van verse organische stof', verklaart Marjoleine Hanegraaf van Wageningen University & Research. De HWC-waarde op zandgronden is hoger dan op de kleigronden. Bijna alle gronden zitten onder de referentiewaarde. 'Misschien vraagt dat om een aanpassing van de referentiewaarde', zegt Hanegraaf. Wat ook opvalt, is dat de HWC van noord naar zuid een dalende lijn laat zien. 'De HWC-waarde volgt het percentage organische stof. Op de Drentse zandgronden is het percentage twee keer zo hoog als in Noord-Brabant.'

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Woensdag
    9° / 2°
    70 %
  • Donderdag
    10° / 3°
    70 %
  • Vrijdag
    11° / 2°
    50 %
Meer weer