Direct naar artikelinhoud

Zaaien, oogsten en eten in de stad

Bij de inrichting van steden speelt voeding nauwelijks een rol. Maar steeds meer mensen wonen in de stad en landbouwgrond wordt schaars. Dus moeten steden ruimte bieden aan het verbouwen van voedsel, zegt socioloog Han Wiskerke.

In 2050 woont driekwart van de wereldbevolking in steden. Maar stedenplanners vinden het nog altijd vanzelfsprekend dat al die mensen drie keer per dag eten op hun bord vinden. Bij de planning rekening houden met voedsel? Dat komt toch van het land.

"Voedsel is lang beschouwd als een typisch plattelandsonderwerp. Steden hadden daar niet zo veel mee", zegt ruraal socioloog Han Wiskerke, hoogleraar in Wageningen en lector voedsellandschappen aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam. Maar er waait nu een andere wind. Volgens Wiskerke komen we er langzaam achter dat voedsel meer is dan louter de maag vullen. Het speelt een centrale rol in de kwaliteit van leven.

Zowel onze gezondheid als onze leefomgeving hangen nauw samen met de manier waarop voedsel wordt geteeld, verwerkt en geconsumeerd. Dat is de les die we aan het leren zijn, stelt Wiskerke.

"Je ziet een groeiende aandacht voor gezond, vers voedsel. Dat is niet voor niets. In de top-10 van doodsoorzaken staan een aantal ziekten die samenhangen met het soort voeding dat je eet. In plaats van ziekten te genezen is het beter om ziekten te voorkomen door gezonder te eten. Dat zou het startpunt van de nieuwe gezondheidszorg moeten worden: Een verschuiving van ziekenzorg naar gezondheidszorg."

Die hang naar een betere kwaliteit van leven en leefomgeving uit zich onder meer in een sterk groeiend aantal stedelingen dat bezig is met moestuinen, daktuinen, stadstuinen, stadsboerderijen, groente- en fruittassen, streekboxen en boerenmarkten. Wiskerke: "Ook boeren rond de steden merken die aandacht. Een groot aantal van hen is al geruime tijd bezig met multifunctionele landbouw. Daarbij wordt voedselteelt gecombineerd met zorg, recreatie en educatie. Dat slaat aan. Het blijkt dat 60 procent van de Nederlanders jaarlijks een boer bezoekt. Die boer vraagt zich dan af: als recreatie en educatie al zo veel mensen op de been brengen, moet ik dan niet iets met voedsel en de stad?"

Er is grote behoefte aan direct contact tussen boer en burger, zegt Wiskerke. "Er is veel wantrouwen rondom ons eten. Dat betreft niet alleen de kwaliteit van onze voeding, maar ook de zeggenschap erover. Voedselproductie is nu te anoniem, het moet weer zichtbaar zijn. Dat geeft vertrouwen en biedt kwaliteit. En het geeft controle over wat je in je mond stopt. Landbouw in en om de stad is een uitdrukking van die behoefte aan verandering."

Daarbij moeten we niet vervallen in valse romantiek, ziet Wiskerke in. De belofte die deze nieuwe trend in zich heeft: samen telen, oogsten en eten, kortom samen goed doen, valt soms tegen.

Wiskerke: "Een promovenda van mij doet onderzoek naar vormen van stadslandbouw in Nederland. Het idee dat vers eten voor de buurt en door de buurt allerlei soorten buurtbewoners zal samenbrengen wordt niet altijd waargemaakt. Het gebeurt wel dat oogsten niet worden binnengehaald en liggen weg te rotten. Soms is samen een biertje drinken of het gevoel goed te doen door een stadsboer financieel te ondersteunen belangrijker dan samen zaaien en oogsten."

Ook het beeld dat stadslandbouw een alternatief vormt voor de grootschalige landbouw met zijn milieuschade en afhankelijkheid van fossiele brandstoffen moet worden bijgesteld, vindt Wiskerke. "Kleinschalige landbouw in en om de stad vormt slechts gedeeltelijk een alternatief. Het laat zien waar de gebreken in het huidige voedsellandschap zitten en hoe die te veranderen zijn. Van veel groter belang is dat we langzaam doorkrijgen in welke mate voedsel allerlei zaken verbindt. Dat uit zich met name in steden. Stedenplanners moeten hier iets mee."

Voeding heeft uiteraard een basisfunctie, maar de Wageningse hoogleraar schetst hoe voeding en landbouw een rol spelen bij gezondheidszorg, milieuvervuiling, kwaliteit van het landschap en verwerking van stedelijk afval. "Ook werkgelegenheid is van belang. Ongeveer 10 procent van de beroepsbevolking is werkzaam in de voedseleconomie. Denk hierbij niet alleen aan productie en verwerking, maar ook aan distributie, verkoop en horeca."

In Nederland komt ruim 90 procent van al ons eten en drinken uit de supermarkt. Die zorgt er geruisloos voor dat de drie maaltijden per dag op ons bord komen. Wiskerke: "Efficiëntie is hun belangrijkste criterium. Dat principe roept vragen op: over onze gezondheid, over milieuschade, over voedselkilometers, over zeggenschap. Door steden anders in te richten kunnen voedselsystemen worden opgebouwd die wel recht doen aan zaken als gezondheid en milieu."

Wiskerke wijst op de huidige steden die vrijwel volledig op gebruik van de auto zijn gebouwd. "Kijk naar de inrichting van nieuwe wijken. Die hebben vaak drie drempels - ringweg, geluidswal en soms ook een waterpartij - die de verbinding tussen stad en platteland beperken." Hij noemt als voorbeeld de Vinex-wijken die een paar in winkelcentra geconcentreerde supermarkten kennen, waar veel bewerkt en verpakt voedsel te verkrijgen is dat alleen nog maar met een auto kan worden opgehaald. "Als je wilt, kan het anders, vindt Wiskerke. Zorg voor winkels met verse spullen op loop- of fietsafstand."

Nu is Nederland is al behoorlijk dicht bewinkeld. "Ja, klopt. Als de supermarkt belangrijk blijft, moet je je bijvoorbeeld afvragen hoe producenten uit de buurt daar een plekje vinden. Kijk naar het voorbeeld van de ondernemers Willem & Drees die regionale producenten - binnen een straal van 40 kilometer - in bestaande supermarkten een kans geven. Dat soort kleine initiatieven, waarbij oud en nieuw samen gaan, lukken steeds beter.

"Het denken bij de bestaande spelers in de voedselketen is ook aan het kantelen. Met voedsel als scharnierpunt - en stadslandbouw is daarin een element - kan de kwaliteit van leven in steden verbeteren. Dat moet dan wel gecoördineerd worden. Dat is bij uitstek een taak voor de lokale overheid. De voedselvoorziening moet een publieke verantwoordelijkheid worden."

Die overheidstaak op voedingsgebied is steeds vaker in discussie. Gemeenten zien dat burgers actief zijn met allerlei vormen van eten uit de buurt. De band tussen stad en platteland wordt zo stapje voor stapje hersteld. Hier en daar zie je iets van een voedselraad ontstaan die gemeentebesturen van advies dienen. Het Canadese Toronto is het verst daarin, Londen is ook op streek en Rotterdam denkt erover.

Wiskerke: "De Toronto Food Policy Council heeft echt iets in de melk te brokkelen. Die raad hangt onder de gemeenteraad en alle beleidsvoornemens gaan er doorheen om te kijken of ze iets kunnen bijdragen aan de duurzaamheid van het stedelijk voedselsysteem. Zo wordt bij de aanvraag van elk nieuw gebouw, zoals een school, gekeken of het een groen dak heeft en zo ja, of dat een productief groen dak kan zijn, of er is nagedacht over productief groen rondom het gebouw."

Toronto kan als inspiratie dienen, maar er is geen algemene blauwdruk voor voedselplanning in steden te bedenken, zegt Wiskerke. "Het gaat om maatwerk. Noord-Amerika wijkt erg af van Europa en binnen Europa zijn er weer vele verschillen. Dat heeft vooral te maken met de relevantie van eten in een cultuur. "Veel Italianen zijn druk met voeding. Daar gebeurt van alles op het gebied van lokale organisaties van voedselvoorziening. Gezinnen organiseren zich en gaan op zoek naar lokale en regionale boeren die unieke producten maken en die rechtstreeks aan burgers leveren. In Groot-Brittannië is het weer anders. De crises rond BSE en mond- en klauwzeer van eind jaren negentig hebben een enorme invloed gehad op het debat over voedselkilometers en transparantie van het voedselsysteem. Daardoor is er grote aandacht voor lokale Britse producten. Daar borrelt van alles.

"Nederland loopt daarbij mijlenver achter. Bij een groot deel van de bevolking is er amper zorg over de voedselvoorziening zoals die nu is. Toch zie je ook hier dat het gaat draaien. Als ik alleen al kijk naar onze studenten. Die maken zich sterk voor een groentetuin op de campus, pleiten met succes voor een goede voedselcatering en organiseren allerlei debatten en projecten om tot een duurzamer en eerlijker voedselsysteem te komen."

Voedselvoorziening
Han Wiskerke is hoogleraar rurale sociologie aan de Wageningen Universiteit en sinds begin dit jaar lector voedsellandschappen aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam. Hij doet onderzoek naar onder meer duurzame voedselsystemen, voedselbeleid, regionale ontwikkelingen en stad-plattelandsrelaties.

De laatste jaren publiceert hij regelmatig over stedelijke voedselvoorziening. Recent droeg hij bij aan het boek 'Food for the City, a future for Metropolis', uitgegeven bij NAi Publishers/Stroom in Den Haag. In dit boek zijn dertien visies op stedelijke voedselvoorziening opgenomen, beschreven vanuit allerlei disciplines.

Vorig jaar stelde hij met zijn Britse collega André Viljoen het meer wetenschappelijk getinte boek 'Sustainable Food Planning' samen. Hierin staan 45 bijdragen uit theorie en praktijk van de stedelijke voedselplanning.

Publieksdag
Vandaag vindt in Rotterdam de Dag van de Stadslandbouw plaats. Op een congres spreken experts uit binnen- en buitenland over theorie en praktijk.

Zaterdag 27 april wordt er een Publieksdag georganiseerd. Overal in het land vinden activiteiten plaats waarbij lokale en regionale initiatieven op het gebied van stadslandbouw zich presenteren. Bewoners kunnen dan kennis maken met projecten in en om hun stad. Zij kunnen ook zelf meedoen als vrijwilliger.

Meer informatie: www.dagvandestadslandbouw.nl