Direct naar artikelinhoud
Boerenbedrijf

Koeien én een kinderopvang: de Nederlandse boer klust vaker bij

Koeien én een kinderopvang: de Nederlandse boer klust vaker bij
Beeld ANP

Boeren geloven niet langer in een bedrijfsvoering die zich uitsluitend richt op landbouw. Zij zien meer toekomst voor hun inkomen als ze er naast hun varkens of koeien dingen bij gaan doen, blijkt uit onderzoek.

De traditionele boer zoals we die kennen, met uitsluitend koeien, varkens, kippen of akkers, lijkt stilaan van het toneel te verdwijnen. Nog maar een derde van de Nederlandse agrarische ondernemers richt zijn toekomstige bedrijfsvoering op een specialisatie als het houden van melkvee of vleesvarkens en productie voor de wereldmarkt. Dat blijkt uit een onderzoek van Wageningen University & Research (Wur) in samenwerking met uitgeverij Agrio en uitgevoerd door Geelen Consultancy. Er namen 1200 boeren aan de enquête deel, die gevraagd werd naar hun kijk op de toekomst.

“En wat daarin heel duidelijk naar voren komt is dat boeren bezig zijn zich te verbreden. Specialisatie en oriëntatie op de wereldmarkt maakt meer en meer plaats voor activiteiten die landbouwers erbij doen”, concludeert Han Wiskerke, hoogleraar rurale sociologie aan de Wur en betrokken bij het onderzoek.

Met ‘dingen erbij doen’ bedoelt Wiskerke de doorzettende trend dat boeren er bijvoorbeeld een camping bij hebben, hun gebouwen verhuren voor het overwinteren van caravans, of zelfs een kinderopvang beginnen. De voornaamste motivatie: ze zijn ontevreden over hun landbouwinkomen.

Koeien én een kinderopvang: de Nederlandse boer klust vaker bij
Beeld Sander Soewargana

Daarom denkt zo'n 40 procent van de deelnemende boeren dat hun bedrijf in de toekomst in meer of mindere mate extra inkomen haalt uit ‘verbredingsactiviteiten’, zoals zorglandbouw, agrotoerisme, educatie en landschapsbeheer. Een deel van de geënquêteerden denkt zijn inkomen in de toekomst zelfs deels buiten de landbouw te verdienen, of bijvoorbeeld met windenergie of zonnepanelen op het erf. 

Emancipatie sijpelt het platteland binnen

Voor een deel zijn landbouwers al met die omslag begonnen: Slechts een kwart van hen vulde in voor hun inkomen volledig afhankelijk te zijn van de landbouw. Wiskerke: “Als je dat vergelijkt met onderzoek uit het midden van de jaren negentig valt op dat meer dan de helft van de boeren en boerinnen er tegenwoordig een baan bij heeft buitenshuis. In 1995 was dat nog maar 26 procent.”

De emancipatie sijpelt het platteland binnen. Met activiteiten als zorgboerderijen, fiets- of kanoverhuur, recreatie, winkels op het erf of horeca is de vrouw vaker de belangrijkste ondernemer rondom de boerderij. Wiskerke: “Door al die diverse activiteiten is de boerin in steeds meer gevallen niet langer ‘de vrouw van’.”

Diverser, maar niet minder productief

Toch vindt de hoogleraar het te kort door de bocht om te stellen dat de klassieke boer, die niets anders doet dan varkens hoeden,  geheel van het toneel verdwijnt. “Een derde van de ondervraagde boeren kiest nog gewoon voor min of meer traditioneel boeren. Maar puur rondkomen van landbouw alleen is moeilijker geworden.”

Dat boeren zich in de toekomst minder denken te gaan richten op de export van hun producten voor de wereldmarkt ( 36 procent ziet daar niets in) betekent volgens Wiskerke ook niet dat Nederland zijn rol als tweede grootste landbouwexportland ter wereld kwijt raakt. “We moeten niet de fout maken dat boeren minder gaan produceren als ze diverser worden. Het productieniveau van een Nederlands boerenbedrijf blijft heel hoog.”

De trend naar een meer zogeheten ‘multifunctionele landbouw’ heeft volgens Wiskerke niet alleen economische redenen. “Boeren vinden het ook leuk om in contact te zijn met mensen van buiten het boerenbedrijf.”

Er is wat de boeren betreft wel één grote belemmering om hun toekomstplannen te kunnen uitvoeren: de steeds veranderende regelgeving waar ze mee te maken krijgen. 63 procent van de deelnemers kruiste dit aan.

Lees ook:

Komt er na de Grote Boerenomslag nog genoeg brood op de plank?

Boeren willen best verduurzamen, maar is zo’n omslag economisch haalbaar?