Direct naar artikelinhoud
INTERVIEWENERGIEtransitie AMSTERDAM

Landschapsarchitect: ‘In nieuwe wijken staan woningen al zo dat ze maximaal zonne-energie kunnen benutten’

Sven Stremke is landschapsarchitect en onderzoeker en heeft onderzoek gedaan naar ‘duurzame energielandschappen’. Hij is Amsterdammer en was betrokken bij de voorbereiding van de Amsterdamse energiestrategie. Wat gebeurt er met steden die duurzame energie willen opwekken?

Exterieur van de onlangs gesloten Hemwegcentrale in Amsterdam. ‘Dat terrein kunnen we nog dertig jaar gebruiken om er energie op te wekken.’Beeld ANP

‘Ik heb het pas nog nagekeken: steden gebruiken 3 procent van de oppervlakte van de wereld. Maar ze produceren 70 procent van alle CO2-emissies. Dat betekent dat wij, stedelingen, een grote verantwoordelijkheid op ons moeten nemen om daar iets aan te doen, want op deze voet doorgaan leidt tot enorme schade.

Wel zal het grootste deel van de duurzame energieproductie van het platteland moeten komen. Maar steden kunnen niet gewoon naar de ommelanden kijken en zeggen: lossen jullie dat energievraagstuk maar op. We moeten duidelijk maken dat wij, in de stad, ook ons best doen. Ja, je zou dat kunnen vergelijken met aflaten verdienen.’

Maar de stad is, gezien zijn bebouwingsdichtheid, niet erg geschikt om energie op te wekken.

‘Dat valt erg mee. Wij zijn met werkgroepen op jacht geweest naar vierkante meters die we daarvoor kunnen gebruiken. We hebben braakliggende terreinen gevonden, en infrastructuur waar je nog zonnepanelen op kwijt kunt. Wij denken niet dat de stad daardoor slechter af zal zijn. We hebben een heel positieve houding. Wij willen de stad juist verbeteren. We willen proberen ook andere problemen op te lossen. We zijn in het Groene Hart betrokken bij een project waarbij een voormalige vuilnisbelt weer wordt betrokken bij het landschap. Dat is een duidelijke verbetering. Zulke trucjes willen we ook in de stad toepassen.’

Waar zou dat dan kunnen?

‘Kijk naar de terreinen in de Amsterdamse haven waar kolen werden opgeslagen, deels voor doorvoer naar Duitsland, maar grotendeels voor de Hemwegcentrale. Die centrale is nu dicht. Daar komt een woonwijk, maar dat kan nog wel dertig jaar duren. Dat betekent dat we dat terrein nog dertig jaar kunnen gebruiken om er energie op te wekken. Tegelijkertijd kunnen we de vervuilde bodem verbeteren door er beplanting op te zetten.’

Gaat de stad er anders uitzien?

‘Zeker. Ik zie het aan mijn studenten. Als ze gebouwen ontwikkelen, vinden ze het heel gewoon om de gevels en de daken op het zuiden te richten. Dat zien we ook al gebeuren in stadswijken die nu worden ontwikkeld. In Havenstad bijvoorbeeld, een wijk in ontwikkeling in de Amsterdamse havens, worden de woningen zo geplaatst dat ze maximaal zonne-energie kunnen gebruiken.

‘En wat denk je van het bouwen van glazen torens, zoals langs de Zuidas? Dat is echt een bouwstijl uit de tijd van fossiele energie. Dat kan niet meer. Dus zeker, de stad zal veranderen. En overal komen zonnepanelen. Op de daken, op de gevels. Bij de infrastructuur zal dat ook zo gaan. We hebben al gekeken naar mogelijkheden om de ringweg A10 deels te overkappen met zonnepanelen. Geluidsschermen kunnen ervoor worden gebruikt.’

Dus u denkt dat de stad erop vooruit zal gaan?

‘Daar ga ik van uit. Er zijn duizenden mensen bezig om plannen te bedenken hoe dit allemaal op te lossen. Dat is een grote creatieve zoektocht. We hebben wel te maken met het probleem dat bij de financiering van hernieuwbare energie alleen wordt gekeken naar de productiviteit. We moeten ook geld uittrekken om mooie oplossingen te maken. Als dat niet kan met de subsidieregelingen voor duurzame energie, dan moeten we er geld uit andere potjes bij leggen.’

De stad is toch niet geschikt om er windmolens in te zetten?

‘Minder geschikt, zou ik zeggen. Maar om de klimaatdoelen te halen moeten we alle middelen inzetten. We kunnen niet alleen vertrouwen op zonne-energie. En wat ik al zei: de stedelingen moeten tonen dat ze hun uiterste best doen.

‘Hernieuwbare energie heeft voor een stad ook grote voordelen. Nu gaat veel geld voor energie naar het buitenland, voor kolen, olie en gas. Straks blijft dat allemaal in eigen land. Dat betekent: veel werkgelegenheid.’