‘Boer zit klem in kunstmestdenken’

De melkveehouderij is te veel een maakindustrie geworden en er is te weinig aandacht voor ecologische processen, vindt agrarisch adviseur en oud-melkveehouder Klaas Meijaard uit ’t Harde. Hij hekelt de macht van de krachtvoerindustrie. „Geldstromen regeren.”

U vindt dat er in de onderzoeken en rapporten over het mestbeleid te weinig aandacht is voor de kwaliteit van mest. Waarom is dat zo?

„Er wordt voorbij gegaan aan de mestproducent, de koe, en het vakmanschap van de boer om ammoniak te reduceren. Ik heb het over de mestdeskundige bij Wageningen Universiteit, Oene Oenema, die propaganda maakt voor mestverwerking en scheiding. Hij reageerde op het mestrapport van onderzoekers Crok en Hanekamp, die daarin kritiek uitten op het mestbeleid. Oenema praat namens een universiteit die voor 80 procent gefinancierd wordt door het bedrijfsleven. Wat studenten en boeren leren, wordt bepaald door de geldstromen. De boer wordt dom gehouden door deze geldstromen. Dat is niet onafhankelijk.

Oenema heeft dan wel een titel voor zijn naam, maar hij is ook maar een marionet, hij speelt een rol. Dat is net als met een voeradviseur of een kunstmestverkoper die de boer bezoekt. Hij moet ook handel hebben en houden. Ook in het onderwijs wordt studenten niet verteld hoe het zit. Zelfs LTO stuurt veel op kunstmest. Boeren zitten vast in het kunstmestdenken, terwijl ze natuurlijke processen van de koe en de bodem moeten aansturen.”

Hoe bedoelt u dat?

„Een boer moet meer verstand krijgen van ecologie. Hij moet meer weten van hoe een koe in elkaar zit en hoe scheikunde werkt. Hij kent zijn koeien niet meer goed genoeg. Er wordt te veel economisch gedacht. Zoveel voer erin, zoveel melk eruit. Terwijl we niet kijken naar de kwaliteit van mest en wat die doet in de bodem. Voer die koe zo dat er weinig ammoniak in de mest zit. Mest liegt niet. De druk is groot om goedkoop zoveel mogelijk te produceren, zonder dat de boer daar zelf echt keuzes in kan maken. De macht van de kunstmestindustrie is groot. Wiens brood men eet, diens woord men spreekt.

Een boer is trotser op een nieuwe trekker die hem 2 cent per liter melk kost in plaats van dat hij trots moet zijn op het feit dat hij oog heeft voor de bodem en de kwaliteit van de mest die hij er op aanbrengt. Een krachtvoerleverancier wordt niet afgerekend op een mestmonster, een boer wel. Een boer moet meer weten van hoe een koe in elkaar zit en hoe dat scheikundig werkt. Hij rekent alleen de krachtvoerkosten per kilo melk en kijkt niet naar de kostprijs van gras en maïs van zijn eigen land. De winst is niet te halen in nog meer melkproductie, maar bij de koe zelf. ”

Maar boeren moeten toch wel economisch denken om een boterham te verdienen?

„Ja, maar er wordt alleen maar gedacht hoeveel melk uit de koe moet komen. Wij hebben van de melkveehouderij een maakindustrie gemaakt en we zijn daarbij de natuurwetten vergeten.

Als je een koe zo voert zodat er minder ammoniak in de mest komt, ben je al een heel eind, ook op milieugebied. Het kringloopdenken is prima, maar begin dan bij de mest en ga dan naar het voer, de bodem en weer terug naar de koe. En begin dan niet aan de voorkant van de koe, maar in de pens en de darmen, de plaats waar de mestproductie plaatsvindt. Daar zijn bacteriën actief die zorgen dat de koe melk kan maken en dat ze gezond blijft.

Nu wordt gepropageerd dat je op fosfaatvermindering moet sturen, ook in het krachtvoer. Daar moet je erg mee uitkijken, vooral bij nieuwmelkte koeien. Een tekort aan fosfaat in de koe heeft onherroepelijk een reactie, niet alleen direct, maar ook voor het nageslacht. Daar moeten boeren goed bij stilstaan. Er wordt te veel op korte termijn gehandeld.”

Welke rol had u als woordvoerder van de Vereniging voor Behoud van Boer en Milieu?

„Den Haag laten beseffen dat het zodebemesten tegen de natuur in gaat en dat bovengronds aanwenden van kwalitatief goede, dierlijke mest in de wet verankerd moet worden. Maar ook daar merkte ik tijdens het lobbywerk dat iedereen een eigen belang heeft en iedereen een rol speelt. Stront moet in de grond, zei de overheid en het zodebemesten werd bedacht. Je brengt de mest aan bij de wortel. En ik zie daarna geen levende wortel meer. En denk je dat er geen ammoniak uit de sleuven ontsnapt? Vroeger ging men bemesten bij bewolkt weer, liefst met regen. Nu houden veel boeren nergens rekening mee als ze gaan bemesten. Ze zouden juist beloond moeten worden voor hun prestaties. Dan gaat een boer vanzelf beter zijn best doen. Als ze mest uitrijden bij bewolkt weer bijvoorbeeld of net voor regen. Daar moet een boer de vrijheid in krijgen. De technieken om dat aan te tonen zijn er. Geen vrijheid zonder verantwoording. Dat zie je te vaak mis gaan. En bij het uitrijden van vloeibare kunstmeststikstof komt ammoniak vrij, maar daar wordt helemáál niet naar gekeken.

Bedrijven die veel fosfaat aanvoeren in bijvoorbeeld krachtvoer, moeten ook veel afvoeren. Maar als je minder krachtvoer aanvoert op je bedrijf, hoef je minder fosfaat af te voeren. Als de koe, door jouw vakmanschap betere mest maakt, krijg je daar geen beloning voor. Dat wordt niet gerapporteerd, dus weten de Kamerleden, de politiek, niet dat het kan en wordt er niets in de regelgeving geregeld. Niemand praat over de mestkwaliteit. Een boer is te veel een melkvee-exploitant geworden.”

Wat vindt u van het mestrapport van het Planbureau voor de Leefomgeving? Daarin staat dat het mestbeleid niet effectief genoeg is om overal in Nederland de in Europees verband afgesproken doelen voor schoon oppervlaktewater te halen.

„De onderzoekers hebben een heldere kijk gehad, het mestbeleid heeft gefaald, zeggen ze, en dat klopt. Zij durven kritisch te zijn. Aan de andere kant: een wanbeleid is ook een beleid, dus is het beleid goed, hoor je de onderzoekers zeggen. Zij zijn immers afhankelijk van de geldstromen. Toch zie ik het allemaal nog niet zo snel veranderen. Ongelijk toegeven is lastig. Er wordt vast naar gekeken en langzaam bijgestuurd, maar de milieubelasting kun je niet technisch oplossen. En als de boeren weer geld gaan verdienen, denkt men: het gaat toch goed zo en hoor je er niemand meer over. Maar geldstromen zullen blijven regeren.”

Beeld: ©Agrio / Ruth van Schriek

Naam
Klaas Meijaard

Woonplaats
’t Harde, had met zijn vader melkveebedrijf in Medemblik. Is in 1982 uit gestapt.

Studie
Botanisch analist Hogeschool Amsterdam

Carrière
1983: vertegenwoordiger Agrarische Unie De Vulkaan
1987-1994: Coöperatie De Tuinbouw (later Agrifirm)
1996: melkveehouder op Kampereiland
2001-2005: VBBM
2001-heden: Meijaard Agrarisch Advies

Dit verhaal is het resultaat van een samenwerking tussen Agrio en het Ministerie van LNV en kan eerder zijn gepubliceerd in een of meerdere uitgaven van Agrio. Op het gebruikte beeld rust copyright.