Pluimveekrant maart 2020

Page 1

Pluimveekrant

PluimveeActueel.nl

Deze krant is een speciale uitgave van Prosu Media Producties voor pluimveehouders in Nederland en Vlaanderen.

maart - 2020

“Pluimveehouder moet bepalen wat er met staldata gebeurt”

De agrariër is eigenaar van de ruwe data uit de stal en moet bepalen met wij die zijn of haar gegevens uitwisselt. Met deze overtuiging is vleeskuikenhouder Robert Nijkamp van de Windstreek uit Raalte aan de slag gegaan. “Het is voor vleeskuikenhouders nu al mogelijk om gegevens naar een database up te loaden.” Nijkamp kreeg met een Nuffield Scholarship de kans om in meerdere landen zijn kennis over datagebruik te vergroten. Hij is daardoor gesterkt in de overtuiging, dat de gegevens uit stalcomputers meer voor de boer moet gaan werken. Met Farmersnet hoopt hij een centrale plek voor ruwe data te realiseren. Van en voor boeren. “Het is frustrerend dat wij allemaal gegevens hebben, maar daar eigenlijk weinig tot niets mee kunnen. Denk aan voer, drinkwater, klimaat. Door deze data te koppelen en slim toe te passen, kunnen wij als sector een stap maken. Simpel toch? Echter, het gaat nooit zoals je

het hebben wilt. Fabrikanten gooien onderling barrières op, terwijl het toch vrij eenvoudig is om de ruwe data op onze computers te krijgen, te koppelen en daar conclusies uit te trekken.” “Het is praktisch gezien mogelijk om naast alle getallen van klimaat, voer en water ook bijvoorbeeld een bezoekerslijst in de database te integreren. Of denk aan een behandeling van de dierenarts. We willen kijken of het mogelijk is om met een appje een stalbezoek of enting in te vliegen. Je verbindt zaken met elkaar. Als je dit met vijftig boeren doet, dan kun je

bijvoorbeeld zien wat de invloed van voer en water op een enting is. Met alle data heb je zoveel parameters waarmee je als individuele pluimveehouder en als groep vooruitgang kunt boeken.” Data kan volgens Nijkamp van toegevoegde waarde zijn om een product in een concept beter te vermarkten. “Het is een kans om een bedrijfsproces inzichtelijk te maken. Denk bijvoorbeeld aan kwaliteitseisen.” Ook geeft de ruwe data de mogelijkheid om inzicht in benchmarking te geven. “Veel cijfers gaan nu naar clubs, die er geld mee willen verdienen. Dat is toch gek, omdat het onze gegevens zijn, maar wij er amper wat mee kunnen.” Het voorspellen van koppelverloop en het vooraf bijsturen, is slechts één van de zaken waar Nijkamp kansen ziet. “Met één platform

voor data-uitwisseling, scheelt dat ons veel werk. Als alle houders van leghennen of vleeskuikens op een centrale plek data zetten, kan dat ook de basis zijn voor een gezamenlijke aanpak van datavraagstukken. Zo kun je er bijvoorbeeld software aan koppelen als voorspellende waarde van dataanalyse.” Volgens Nijkamp is het voor vleeskuikenhouders al mogelijk om via Farmersnet gegevens op een centrale database op te loaden. Voor de individuele pluimveehouder moet een soort dashboard worden gerealiseerd, waarop die eenvoudig ziet wat de activiteiten in stal zijn. De computer trekt op basis van alle gegevens, die bij al zijn collega’s zijn vergaard, een conclusie. Er volgt een attentie en meteen een oplossingsrichting waarmee het probleem kan worden opgelost.

Farmersnet is bezig met verschillende werkgroepen per dieren plantgroepen om uiteindelijk de gewenste database te maken en onderling te bepalen welke kerngetallen belangrijk zijn. “Daarbij kijken we ook zeker naar welke initiatieven er nog meer zijn. De wereld is te klein en onze tijd te kostbaar om het wiel opnieuw uit te vinden. Belangrijk is wel dat er geen data wordt afgetapt. Dat moet geborgd zijn.” Nijkamp hoopt ook dat meer ondernemers aansluiten. “De kritische massa is belangrijk. De data moet uiteindelijk voor ons gaan werken. Ongewild data sturen heeft de boeren kopschuw gemaakt. Wij bepalen echter wat er met onze gegevens gebeurt.” Tekst: Martin de Vries Foto: Femke Teussink

IN DEZE EDITIE FOCUS OP

Stalklimaat

“Houtkachel is gouden slag geweest”

“In ovo schakelt triggers voor ziektedruk uit”

Nieuwe rubriek: Recht

STALKLIMAAT 4

GEZONDHEID 10

RECHT 20


THEMA: STALKLIMAAT

VOORWOORD

Ontdek de elektrische G2200E tijdens de Dutch Poultry Expo

HOOFDREDACTEUR Martin de Vries

VERTROETELEN Stikstof is het woord dat de gehele agrarische sector momenteel in zijn greep heeft. Wat is de ruimte waarbinnen

G2200E

we kunnen en mogen acteren? Welke

- Nieuwe lithium-ion technologie - Energieterugwinning - Goede prestaties - Vrijwel geruisloze werking zonder uitstoot

cijfers zijn betrouwbaar? Welke niet? Voor de pluimveehouderij is stalklimaat cruciaal. Uiteindelijk levert dit onze parameters op waarmee we onze bedrijven rendabel houden en tegelijk

Bezoek ons op stand 456

de beste uitgangssituatie creëren voor ons pluimvee. Immers, is het te koud dan compenseren onze dieren dit door meer te eten. Ook de kwaliteit van vlees en eieren wordt dan een issue. Is het te warm ontstaan er weer problemen met de gezondheid. Is het te vochtig dan steken voetzoollaesies de kop op. Is het te droog, dan kom je weer in de knel met fijnstoffen en wellicht loop je tegen longproblemen

Eco-Unit is een warmtewisselaar tot een apparaat dat ook ammoniak en fijnstof kan reduceren.

Compact

aan. Vleeskuikenhouder Age Bouma noemt het speelveld van stalklimaat ‘vertroetelen’. “De kip verwennen met een goed stalklimaat, dan verwent die jou ook”, zo stelt de Fries. Het is balanceren op het koord van CO2, relatieve vochtigheid en tegelijk ook kostprijs. Op het juiste moment ventileren of extra stoken. WUR-onderzoeker Bram Bos en consorten doen uitgebreid onderzoek naar het spanningsveld tussen fijnstof, volksgezondheid en een gezonde pluimveehouderij. Waar kunnen wij ons als sector in verbeteren? Betekent dit dat we toe moeten naar nieuwe houderijsystemen of ligt de oplossing in kleine aanpassingen? Het zijn allemaal interessante vraagstukken waar de pluimveehouderij morgen mee aan de slag kan. Klimaat is dus meer dan wat er in de stal gebeurt. Klimaat is meer dan alleen temperatuur en luchtvochtigheid. Klimaat vormt in letterlijk zin ook de omstandigheden waarin wij als ondernemers acteren. Maatschappij, economie, ecologie, marktprijzen. Allemaal factoren voor een optimaal klimaat. Als Pluimveekrant hopen we een schakeltje in de klimatologische omstandigheden van de sector te zijn. Daarbij moeten wij ook niet stilstaan. Vandaar dat we in mooi Nederlands ‘the look and feel’ onder de loep hebben genomen. Wij hopen dat u er warm van wordt! Veel leesplezier.

2

Blik op strooisel bij reductie fijnstof en ammoniak Het reduceren van fijnstof en ammoniak is voor pluimveehouders op het gebied van stalklimaat de grootste uitdaging voor de komende jaren. Onderzoeker Bram Bos van Wageningen Livestock Research stelt dat er scherp gekeken moet worden naar de strooisellaag. “De mest daarin is namelijk dé bron van fijnstof en blijkt bovendien in de praktijk een grotere bron van ammoniak dan in de boeken staat.” Bram Bos spreekt over een ongecontroleerde mestlaag die door scharrelende kippen wordt opgewerveld in de stal en vervolgens via de ventilatie wordt uitgestoten. “Het betekent niet dat we terug moeten naar kooisystemen, maar we moeten wel goed kijken naar technieken op het gebied van klimaat in combinatie met strooiselreiniging in het scharrelgebied. Het beste is om de mest zo snel mogelijk uit de stal te krijgen. Tegelijkertijd hebben kippen een geschikte strooisellaag nodig om te kunnen scharrelen. Dat is bovendien wettelijk verplicht.” SPANNINGSVELD UITSTOOT EN WELZIJN De uitstoot van fijnstof is een uitdaging, die wellicht om nieuwe houderijsystemen voor zowel leghennen als vleeskuikens vraagt. In ieder geval een andere kijk op wat er binnen de stalmuren

gebeurt, zodat de emissies van fijnstof, endotoxinen en ammoniak aanzienlijk verminderen. Wageningen Livestock Research is met deze opdracht het veld in gestuurd. Bram Bos leidt het project, dat is gericht op het interactief ontwerpen voor een gezondere pluimveehouderij. “Het ministerie wil de vraagstukken integraal oppakken. De discussie over fijnstof is opgekomen omdat we steeds beter weten hoe schadelijk dat is voor de gezondheid van mensen. Op dat gebied is er een typische klem tussen welzijn en milieu. Aan de ene kant ligt er een opgave om fijnstof en ammoniak te verminderen, maar de huidige bron van die stoffen, de strooisellaag, is belangrijk voor het welzijn van de dieren.” “In het project kiezen we een ‘ontwerpende’ aanpak, waarbij we kennis integreren in nieuwe oplossingen. Als er nieuwe doelen

zijn om te bereiken, dan is het vaak beter om opnieuw naar het hele houderijsysteem te kijken, in plaats van een pleister te plakken. Anders loop je het risico dat je het ene doel dient, maar op het andere achteruit boert. Zie de omslag naar scharrelsystemen: Goed voor dierenwelzijn, maar slecht voor emissies. We ontwikkelen in het project kennis over stofvorming, opwerveling en emissies, en die benutten we in het ontwikkelen van nieuwe technieken, die we in de praktijk testen.” OPWERVELING EN SCHARRELGEDRAG Met een in het project ontwikkeld computermodel wordt de opwerveling en verspreiding van fijnstof in pluimveestallen gesimuleerd. Het model is ontwikkeld door WUR-onderzoeker Sayed Darekshani. De manier waarop fijnstof door het scharrelgedrag van pluimvee in de lucht komt en wordt verspreid, wordt hierdoor nagebootst. “Aan de hand van dit computermodel kunnen we precies zien wat de effectiviteit van de verschillende maatregelen is. Het model is bijna klaar, maar straks kunnen

we voor specifieke stallen kijken wat bijvoorbeeld de vochtigheid van strooisel of een ontwerp klimaatsysteem precies doet.” Een interessante vondst in een testsituatie was dat de vochtigheidsgraad van strooisel veel invloed heeft op de aanwezigheid van fijnstofdeeltjes. “Een open deur als het kleddernat zou zijn natuurlijk, maar het verrassende was dat een klein beetje vochtiger ook al veel effect heeft. Dat is een mooie ingang met het oog op brongerichte maatregelen. Bijvoorbeeld een homogene, maar wel voor diergezondheid én ammoniakvorming acceptabele, vochtigheid van de strooisellaag. We gaan de test dit jaar nog wel herhalen, om te kijken of het effect daadwerkelijk plaatsvindt.” STROOISELREINIGING Een andere interessante nieuwe invalshoek is strooiselreiniging. “Het idee kwam van een jonge pluimveehouder. Het biedt een schoon substraat voor het pluimvee aan om in te scharrelen, dat minder snel uiteenvalt dan droge mest. De mest valt door droging en scharrelen uiteen, en zakt naar onderen door

Pluimveekrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.pluimveeactueel.nl | no. 1 | 2020

Krachtig

Veelzijdig

Kijk voor alle modellen op www.tobroco-giant.com het scharrelgedrag van de kippen en door een schuif die onder het substraat door wordt getrokken. Die schuif zeeft de kleine droge deeltjes vervolgens, vangt ze op, en voert ze af.” Denk aan een semipermanent substraat van kleine houtachtige deeltjes in het scharrelgebied. “Zo hopen we fijnstof echt bij de bron aan te pakken. Het idee is ook met andere pluimveehouders besproken en we zijn bezig met prototypeontwikkeling. “Ik vind het een veelbelovende gedachte.” Een andere interessante techniek is volgens Bos de Eco-Unit van Vencomatic. Die is het afgelopen jaar in de nieuwe stal van Bertus Verbeek in Lunteren geïnstalleerd. Het gaat om een doorontwikkeling van een warmtewisselaar tot een apparaat dat ook ammoniak en fijnstof kan reduceren. Hierbij wordt uitgegaan van adiabatische koeling, het bevochtigen van uitgaande lucht. Hierdoor is geen additionele ventilatie meer nodig. Hierdoor kan onder koude buitenomstandigheden meer geventileerd worden dan normaal in vleeskuiken- en leghennenstallen. “Dit komt het binnenklimaat ten goede en verbetert de kwaliteit van het klimaat van de dieren. Eigenlijk heb je een soort warmtewisselaar en luchtwasser in één, voor het klimatiseren van de stal. Zo voorkom je hitte- en koudestress, wat steeds belangrijker wordt. Bij de

hittegolven van vorig jaar bleken de pluimveehouders, die het al toepassen, de temperatuur in de stal toch onder de dertig graden te kunnen houden. Dat levert ook een beter technisch resultaat op.” PASSIE VAN PLUIMVEEHOUDER CRUCIAAL Bos zet het onderzoek, dat loopt tot eind 2022, in perspectief. “De ontwikkeling van het debat over stikstof zal voor een groot deel de toekomst van de pluimveehouderij bepalen. Als je kijkt naar de

verliezen van stikstoffen, zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek die heeft berekend, dan word ik daar wel enigszins depressief van. Ook zogenoemde emissiearme systemen blijken in de praktijk heel veel stikstof kwijt te raken. We weten echter niet in welke vorm. Door deze statische analyse word je ook bescheiden over de effectiviteit van technieken waar we nu druk mee bezig zijn.” Volgens Bos valt en staat alles ook met de betrokkenheid van de veehouder bij die techniek. “Een luchtwasser is vaak een

moetje, omdat je hem volgens de vergunning moet installeren. Dan is onderhoud of aandacht voor goed functioneren niet zo belangrijk. Maar als een techniek ook voordeel oplevert voor jezelf of je dieren, dan is er een prikkel om er voor te zorgen dat technieken ook goed blijven werken ná oplevering.” Tekst: Martin de Vries Foto’s: Yvo Goselink en Vencomatic Group

INHOUDSOPGAVE IN DEZE EDITIE O.A.: STALKLIMAAT FIJNSTOF AMMONIAK P. 2 BOUMA P. 4 NESTBORN P. 6 FRESHLIGHT AGRI P. 9

COLUMN GERWIN BOUWHUIS P. 8

GEZONDHEID CEVA P. 10

Strooiselreiniging zorgt er voor dat je mest uit stal haalt.

Pluimveekrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.pluimveeactueel.nl | no. 1 | 2020

ONDERWIJS & ONDERZOEK AERES P. 12

VOER NIJBORG AGRI P. 16 FORFARMERS P. 19

BEST GELEZEN PLUIMVEEACTUEEL P. 17

RECHT BENTHEM GRATAMA P. 18

BEURS DUTCH POULTRY EXPO P. 22

BIOLOGISCH WINTERGARTEN P. 23

3


THEMA: STALKLIMAAT

VLEESKUIKENHOUDER AGE BOUMA:

“Houtkachel is gouden slag geweest” “De kip verwennen met een goed stalklimaat, dan verwent die jou ook.” Vleeskuikenhouder Age Bouma uit Tjerkgaast is scherp op de omstandigheden in zijn zes stallen. De keuze voor een volautomatische houtkachel pakt voor de Fries uitstekend uit. Lage stookkosten, droge stallen en een beheersbaar CO2-niveau leggen de basis voor uitstekende technische resultaten. Vierduizend kuub verse houtsnippers gaat jaarlijks in de Binder-kachel, die in 2012 door Tubro Filter-, Lucht- en Verbrandingstechniek uit Enschede bij Age en Tineke Bouma is geplaatst. Met een vermogen van 850 kiloWatt wordt er warme lucht door de stallen én de woning van de familie Bouma geblazen. “Monsterachtig”, zo typeert de Friese vleeskuikenhouder het volautomatisch verwarmen vanuit de speciale kachelloods. “Eigenlijk is het een cv-ketel. Op hout gestookt.”

LAGE STOOKKOSTEN De kachelloods is in 2012 gerealiseerd. Aansluitend op de realisatie van drie nieuwe en renovatie van de drie bestaande stallen. “We hebben toen geïnvesteerd in nieuwe voerpannen en nippellijnen. We werkten altijd met open verbranding, propaan. Dat moest anders met het oog op vocht en CO2. Aardgas was daarom ook geen optie, ook omdat er in dat geval een dikke leiding gelegd moest worden. Veel te duur.”

De aanvangstemperatuur voor de kuikens wordt in de stallen door warmtewisselaars op 37 graden gebracht. Langzaam maar zeker gaat de temperatuur naar beneden, waardoor na enkele weken vlak voor de aflevering het in de winter 18 en in de zomer 22 graden in de stallen is. “Het verdelen van de warmte door middel van een staffel werkt perfect. De kippen passen zich aan de situatie aan.”

Veel pluimveehouders waren in die tijd al overgestapt op houtgestookt verwarmen. Ook omdat de stookkosten van acht naar drie cent konden worden gerealiseerd. “Een dikke radiator trekt met een vin de warmte uit het verwarmingselement van de kachel en brengt die over de kippen. Het is droge lucht. We hebben het vochtgehalte niet gemeten, maar je ziet aan het strooisel dat het veel droger is. Bovendien zijn de muren minder snel klam. Het is ook beter om een hok te bevochtigen, dan anders om. De basis is zo droog mogelijk.”

Age en Tineke Bouma

Tjerkgaast (Frl.)

190.000 vleeskuikens

“JE MOET JE KUIKENS VERTROETELEN”

verder te verbeteren, voegt Bouma aan het drinkwater oliën, kruiden en supplementen van leverancier AHC uit Heino toe. Dit heeft een gunstig effect op het darmstelsel van de kuikens. “De opname van voedingsstoffen uit het voer verbetert hierdoor ook.”

minimaal. 0,25 ppm CO2 is voor ons de streefwaarde. We gaan vier of vijf procent extra ventileren als de kuubs CO2 per kilo vierkante meter te hoog is. Is het gehalte te laag, dan gaan we ook weer terug in ventilatie. Dat bespaart energie.” GOEDE RESULTATEN Door het sturen met klimaat vertroetelt Bouma naar eigen zeggen zijn pluimvee. “Dat zie je ook

aan hoe ze er in de stal bij liggen. Ze moeten zich wat verspreiden. Het moet ook niet te warm zijn, want dan krijgen ze last van de poten. Een iets lagere temperatuur lijkt wel de nieuwe standaard te worden. Dat hebben we in de loop van de tijd wel wat aangepast. We beginnen de eerste dagen vrij warm, maar brengen de temperatuur in een paar dagen geleidelijk al naar beneden. Het moet ook niet te koud worden,

want dan zie je meteen dat de kwaliteit minder wordt.” Het ‘vertroetelen’ zit niet alleen in een goed stalklimaat. In iedere stal wordt muziek gedraaid, zodat de kuikens gewend raken aan ‘onverwachte’ geluiden. Als er eens een vliegtuig over vliegt of de pluimveehouder komt zelf binnenlopen, ontstaat er geen stress. Om het bedrijfsresultaat

CO2 graadmeter technisch resultaat CO2 is voor Bouma misschien wel de belangrijkste parameter voor een goed stalklimaat. “We hbben wel meters voor de relatieve vochtigheid, maar CO2 is in mijn optiek nog een betere graadmeter voor het technisch resultaat”, merkt Bouma op, “Je ziet daar in de hele sector een kentering ontstaan. Als de kuiken hier op het bedrijf komen, is het steeds vaker regelmaat dan uitzondering dat in de vrachtwagen een CO2-meter zit.”

PROEF MET RINGLEIDINGEN Ondanks dat Age Bouma tevreden is over het klimaat in zijn zes

stallen sluit hij zijn ogen niet voor andere ontwikkelingen. Zo loopt er momenteel een proef met ringleidingen in de meest oostelijke stal. Het experiment is de Fries naar eigen inzicht gestart en in samenwerking stalinrichter FriLim uit Gorredijk opgezet. “Twee verwarmingsbuizen warmen koude lucht direct op. Groot voordeel is dat koude lucht sneller opwarmt en minder snel neerslaat. Hierdoor krijg je, in plaats van dat de koude eerst naar het plafond stijgt, een nog directere nabootsing van zomertemperatuur.”

De verwarmingsbuizen schakelen in als de temperatuur te laag is. Als dat niet lukt om temperatuur erbij te krijgen schakelen de warmtewisselaars in. De leidingen lopen door de hele stal. “Ook bij de deur. Die is weliswaar goed geïsoleerd, maar toch zie je dat er nog kou vanaf komt.” ZONNEPANELEN Voor de nabije toekomst ziet de pluimveehouder uit Tjerkgaast vooral kansen voor zonnepanelen op de staldaken. Momenteel liggen er op stal vier en vijf al 588 zonnepanelen. Daar komt dit jaar nog 1814 bij.

Waar op andere plekken wel gesproken wordt over een verstoord klimaat, door de aanwezigheid van de zonnepanelen, is daar bij Bouma geen sprake van. “Sterker nog, de allerbeste stal die ik heb is juist die van zonnepanelen. De warmte wordt bij ons omgezet in energie en niet op de golfplaten. Afgelopen ronde hadden we in stal vier een voederconversie van 0,95. Ik blijf me hierover verbazen. 0,95... Ongelooflijk toch?” Tekst en foto’s: Martin de Vries

PELLETKACHEL ALS BACK-UP Als back-up voor de houtkachel heeft Bouma inmiddels een Hetzpelletkachel van 499 kiloWatt via Tubro in bedrijf gesteld. Misschien een dure oplossing, maar de Fries bouwt hiermee veel zekerheid in. “Het vermogen van de houtkachel neemt wat af. Ik mag graag wat ventileren. ’s Winters heb ik nu wat capaciteit over. Als de waterbuffer onder de zeventig graden komt, start de pelletkachel automatisch op. Eigenlijk had ik nooit een goede

Het CO2-gehalte wordt in ieder stal gemeten en bepaalt de mate van ventilatie. “De bovenventilatie is

4

De zorg voor de vleeskuikens heeft effect. Gemiddeld 190.000 kippen leveren per koppel zo’n 450 ton vlees. Teruggerekend ligt de gemiddelde voederconversie over zeven ronden op 1,14. Het doorsnee gewicht is 2550 gram. “Met de resultaten in onze zeven weekse cyclus behoren wij bij de beste vijf van voerleverancier De Valk Wekerom. Daar zijn we enorm trots op. Dit is natuurlijk niet alleen toe te schrijven aan klimaat, maar het is wel een ontzettend belangrijke factor. Aan het einde van de rit werkt het veel beter. Vrijwel alle stallen zijn antibioticavrij. Als we kijken naar voetzoollaesies loop het gewoon goed. Een droge stal is daarbij voor de kip ontzettend belangrijk.”

back-up. Ja, een dieselkanon, maar dan is dit gewoon een veel betere oplossing.” Bouma is in Beetsterzwaag gaan kijken bij een vergelijkbare pelletkachel. “Het product is wel vier tot vijf keer zo duur, daarom is het ook puur een back-up. De pelletkachel konden we vorig jaar met een subsidie aanschaffen. Hetz is gewoon een degelijk merk. Bovendien past deze compacte kachel perfect in onze loods.”

Pluimveekrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.pluimveeactueel.nl | no. 1 | 2020

Pluimveekrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.pluimveeactueel.nl | no. 1 | 2020

5


THEMA: STALKLIMAAT

Per Ovoscan worden er vier eieren gemonitord.

Bij Kuikenbroederij van Hulst wordt gebruikgemaakt van het uitgebreide data analyse systeem van NestBorn.

“Optimale ronde door real time monitoring temperatuur, vocht en CO2” Klimaatmonitoring in de stal wordt steeds belangrijker. Dit geldt voor alle pluimveehouders, maar vooral voor de bedrijven die werken in het reguliere segment. Bij Kuikenbroederij van Hulst in Veldhoven maken ze gebruik van het uitgebreide data-analyse systeem dat NestBorn biedt. Door middel van loggers in de stal wordt per koppel en per ronde waardevolle informatie verzameld. Harry van Hulst is in de jaren vijftig van de vorige eeuw begonnen met zich te specialiseren in pluimvee (opfok en moederdieren). Begin jaren zestig werden de eerste broedmachines aangeschaft en in 1985 stapten ook zijn twee zonen Frans en Ruud in het bedrijf. De huidige broederij is in 1995 gebouwd en vanaf dat moment is het bedrijf hard gegroeid, mede door enkele productieovernames. Sinds 2007 is het onderdeel van Belgabroed, de huidige BHV broederijgroep. In 2018 werd Moonen & Wagemans kuikenbroeders overgenomen. REAL TIME MONITORING Jan Minten is sinds begin dit jaar directeur bij Van Hulst en Moonen & Wagemans. Gezamenlijk worden daar ongeveer 1,4 miljoen eieren per week uitgebroed. “De personen achter BHV zijn ondernemers pur sang en timmeren ook in het buitenland hard aan de weg. We

6

zijn drie jaar geleden begonnen met NestBorn, vroege voeding en data loggen. We merken dat bedrijven, die werken met reguliere kuikens, betere technische resultaten voorleggen als er real time gemonitord kan worden wat er in de stal gebeurt.” Tijdens de achttiendaagse incubatie en de drie dagen in de uitkomstkasten wordt er voortdurend aan klimaatbeheersing gedaan. Dat proces wordt met plaatsen van Ovoscans (draadloze loggers) voortgezet op boerderijen, die kiezen voor het uitkomen in de stal middels NestBorn. Minten: “De klimatologische omstandigheden van de uitkomstkasten worden door middel van Ovoscans en stalcomputers nagebootst in de stal. Door op stalniveau te sturen verhogen we het rendement voor de pluimveehouders. Uiteindelijk zorgt dat voor een verbeterd kuikenwelzijn, robuustere kuikens,

minder antibiotica verbruik, een betere voerconversie, minder voetzoolletsels en een beduidend lagere ziektedruk. Enterococcen, kreupelheid en dergelijke. En dat leidt weer tot minder uitval.” STALSCANS Rens Peeters is namens de BHV broederijgroep (Belgabroed,

Van Hulst & Vervaeke-Belavi) operationeel verantwoordelijk voor het NestBorn-concept en begeleidt vanuit die functie pluimveehouders, die van deze loggers gebruikmaken. “Iedereen wil de kuikens zo optimaal mogelijk laten uitkomen. Klimaatmonitoring is dan heel belangrijk. Aanvullend op de traditionele Ovoscans die

tijdens de incubatieperiode worden gedaan, voeren wij ook metingen in de stal uit.” Die metingen worden ondersteund middels een Somobox, een systeem dat oorspronkelijk is ontwikkeld voor hoestmonitoring bij varkens. “De Somobox is een box, die voorzien is van een wifi-router

en een simkaart. De box wordt gedurende de uitkomst opgesteld in het voerlokaal. De Ovoscan-metingen, die gemaakt worden van de eierschaaltemperatuur, worden via Bluetooth doorgezonden naar de Somobox en deze stuurt dan de gegevens via het internet naar het beveiligde platform My Nestborn. De pluimveehouder kan hierdoor op elk moment, vanaf elke locatie zien wat de temperatuur is van zijn eieren in de stal.”

vijf centimeter strooisel gaat werken op de plekken waar de eieren door de NestBorn overlegmachine geplaatst worden. “Wij vragen niet veel aan de pluimveebedrijven die met ons samenwerken. Een voorverwarmde stal – met een vloer van maximaal 28 graden – als de eieren worden gebracht en een strooiselbed van vijf tot 6 centimeter zodat er geen kou van onderaf bij de eieren kan komen.”

LUCHT, VOCHT EN CO2 Naast de eierschaaltemperatuur logt de Somobox nog een drietal parameters: luchttemperatuur, vocht en CO2. “De Ovoscans worden op acht verschillende plaatsen door de stal heen geplaatst en per Ovoscan worden er vier eieren gemonitord (evenals de luchttemperatuur). Los van temperaturen worden ook de luchtvochtigheid en de CO2 waarden gemeten via een bijkomende logger”, aldus Peeters.

SCHOMMELSTOEL Deze richtlijnen vormen het startpunt van een stalproces dat door middel van maatwerk nauwlettend wordt gevolgd door Peeters en zijn collega’s, maar dat betekent niet dat de pluimveehouders achterover kunnen leunen in de schommelstoel. Minten: “We proberen altijd het maximale eruit te halen voor al onze klanten, maar we zijn daarbij afhankelijk van het vakmanschap van de pluimveehouder zelf. Wij kunnen de bedrijven faciliteren met allerlei tools, maar de pluimveehouder moet zelf het werk verrichten, de data goed analyseren en tijdig bijsturen. De verantwoordelijkheden zijn goed gedefinieerd.”

CODE ROOD, GEEL EN BLAUW De Ovoscans worden op hetzelfde moment als de eieren in de stal geplaatst. Nadat de eieren en Ovoscans geklimatiseerd zijn (na ongeveer twee uur) begint het monitoringsproces. Peeters: “Als een ei te koud is, komt er een blauwe pop-up op de monitor, rood als het te warm is en geel als de temperatuur optimaal is. Doordat er een totaaloverzicht wordt gegeven kan er snel en effectief bijgestuurd worden op de staltemperatuur om zodoende de klimatologische omstandigheden per stal direct weer te optimaliseren.” In principe is het systeem in elke stal te implementeren. Wel wordt er vooraf een stalcheck uitgevoerd en soms worden (oude) stallen, waar goede klimaatbeheersing door slechte ventilatie en/of isolatie vrijwel onmogelijk is, afgewezen. Als enige aanvullende eis stelt de broederij dat de pluimveehouder met

Het past volgens Minten ook bij de ontwikkelingen op het gebied van wetgeving en handhaving. “Over vijf jaar moeten alle kuikens over vroege voeding water en voer - kunnen beschikken. Met het Klimaatmonitoring Platform en NestBorn lopen we vooruit op die wetgeving en dat is wat de pluimveesector in Nederland zo sterk maakt: wij wachten niet af, maar pakken problemen aan zodra ze zich voordoen.” Tekst: Richard Bender Foto’s: NestBorn MEER INFORMATIE OVER KUIKENBROEDERIJ VAN HULST? Tel.: 040- 253 27 32

In vier stappen een vliegende start met je Gecombineerde opgave. • Heb je eHerkenning of DigiD bij de hand • Werk je percelen bij • Doorloop de opgave • Begin op tijd Op www.rvo.nl/gecombineerde-opgave vind je alles wat je nodig hebt, inclusief een interactieve instructiefilm.

Rens Peeters (links) is vanuit BHV broederijgroep operationeel verantwoordelijk voor het NestBorn-concept. Jan Minten (rechts) directeur bij Van Hulst en Moonen & Wagemans.

Pluimveekrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.pluimveeactueel.nl | no. 1 | 2020

De Gecombineerde opgave is een jaarlijkse opgave voor agrarisch ondernemers. Hiermee geef je gegevens aan ons door voor de Landbouwtelling en de mestwetgeving. Ook vraag je uitbetaling aan van subsidies, zoals de betalingsrechten. Als glastuinder vul je in de opgave de emissieaangifte in. De eieren worden door de NestBorn overlegmachine in de stal geplaatst.


COLUMN

THEMA: STALKLIMAAT

DRS. GERWIN BOUWHUIS Pluimveedierenarts bij het GvP in Emmen

HET COMFORT VAN HET MICROKLIMAAT Herinnert u zich de zomer van vorig jaar nog? Het was zo warm dat het comfort ver te zoeken was. Zowel voor mensen als voor dieren. Er waren meerdere periodes waarbij de middagtemperatuur boven de 40 graden Celsius kwam. In Gilze-Rijen werd zelfs een temperatuur van 40,7 graden Celsius gemeten. Hoewel het bankivahoen, de voorloper van de huidige kip, uit het tropische Zuidoost Azië kwam, vallen deze temperaturen ver buiten de comfortzone van de kip. COMFORMZONE OF THERMONEUTRALE ZONE? Commercieel gehouden kippen worden gehouden voor de productie van vlees of eieren. Hierbij speelt de voederconversie in financieel opzicht een belangrijke rol. Verspilling van voer gaat direct ten koste van het rendement. Een passende temperatuur draagt bij aan een goede voederconversie. Hierbij is het van belang om onderscheid te maken tussen de comfortzone en de thermoneutrale zone. De thermoneutrale zone is het temperatuursgebied, waarbij de kip door middel van aanpassingen van de huid (het openzetten van de bloedvaten om warmte kwijt te raken) of juist de bloedvaten afknellen om weinig warmte te verliezen. Dit proces kost het lichaam weinig energie. In de thermoneutrale zone kan de kip zijn lichaamstemperatuur nog wel constant houden, maar zal de kip fysieke actie moeten ondernemen. Dit is een proces dat energie kost en ten koste gaat van de voederconversie. Zo zal een kip bij hoge omgevingstemperaturen gaan hyperventileren en minder gaan eten om de interne warmteproductie te verminderen. Ook een lage temperatuur gaat ten koste van de voederconversie, omdat de kip meer zal gaan eten om energie te produceren om op temperatuur te blijven. Bij het houden van kippen is het dus belangrijk om de staltemperatuur binnen de comfortzone te houden en de grenzen met de thermoneutrale zone zoveel mogelijk te vermijden.

“JONGE KUIKENS NEMEN, NET ALS REPTIELEN, DE TEMPERATUUR VAN HUN OMGEVING AAN.” MICROKLIMAAT Soms wordt wel eens gevraagd wat de ideale temperatuur voor een kip of vleeskuiken is. Deze vraag is niet zo eenvoudig te beantwoorden, omdat dit van een aantal factoren afhankelijk is. Denk hierbij aan de relatieve luchtvochtigheid (RV) en de luchtsnelheid. Een lage RV en een hoge luchtsnelheid veroorzaken een lagere gevoelstemperatuur en ook het omgekeerde is waar. Daarom zijn warme zomerdagen met een lage RV minder schadelijk dan vochtige, warme zomerdagen. Verder is een hoge luchtsnelheid tussen de dieren gewenst, als we de staltemperatuur gevoelsmatig willen verlagen. Voor jonge vleeskuikens, die gedeeltelijk nog onbevederd zijn, is een hoge luchtsnelheid echter funest voor de gezondheid. Het zogenaamde wind-chill effect is afhankelijk van de luchttemperatuur en de luchtsnelheid. Zo heeft een luchtsnelheid van 1 m/s bij 21 graden Celsius een koelend effect van 3 graden Celsius, maar heeft dezelfde luchtsnelheid bij 35 graden Celsius al een koelend effect van 8 graden Celsius. Bij jonge kuikens wordt daarom een luchtsnelheid van maximaal 0,15 m/s aanbevolen, terwijl bij slachtrijpe vleeskuikens in tunnelstallen een luchtsnelheid van ca. 3 m/sec wenselijk is. Ook de breedte van de comfortzone is afhankelijk van de leeftijd. Bij jonge vleeskuikens wordt een comfortzone van maximaal 2

8

graden Celsius als wenselijk gezien, terwijl de comfortzone van slachtrijpe dieren ongeveer 6 graden Celsius bedraagt. KOUDBLOEDIG Dat de kip afstamt van de reptielen is bij jonge kuikens nog waar te nemen. Jonge kuikens zijn namelijk nog niet in staat hun eigen lichaamstemperatuur te reguleren. Jonge kuikens nemen, net als reptielen, de temperatuur van hun omgeving aan. Voor actieve kuikens, die op zoek zijn naar voedsel, is dat de stalluchttemperatuur en voor op de vloer rustende vleeskuikens is dat de vloertemperatuur. Zowel de stalluchttemperatuur als de vloertemperatuur zijn daarom van belang voor een comfortabel microklimaat voor het jonge kuiken. Een te lage vloertemperatuur compenseren met een hogere stalluchttemperatuur veroorzaakt daardoor stress bij rustende kuikens die het te koud krijgen, maar ook voor kuikens die op zoek zijn naar water en voer, omdat die het dan te warm krijgen. Pas als de voeropname en de stofwisseling van het vleeskuiken na een dag of 4 goed op gang komen, is het jonge vleeskuiken in staat de eigen lichaamstemperatuur op peil te houden. Sommige vleeskuikenhouders vragen vooraf aan hun broederij de leeftijd van de moederdieren van de eendagskuikens op. Jonge moederdieren leggen kleine eieren en daaruit komen kleinere kuikens. Deze hebben behoefte aan een hogere stallucht- en vloertemperatuur. Door hierop tijdig in te spelen, kan het microklimaat van het eendagskuiken in de juiste comfortzone worden gebracht. VENTILATOR ALS WATERPOMP Een vleeskuiken drinkt ongeveer 7 liter in totaal. Hiervan wordt ongeveer 1,5 liter in het lichaam in de vorm van groei vastgelegd. 5,5 Liter wordt dus met de mest uitgescheiden. Om te voorkomen dat het strooisel nat wordt en voetzoollaesies, borstblaren of hakdermatis ontstaan, moet dit vocht met de ventilatie worden weg geventileerd. Een ventilator transporteert dus niet alleen CO2 en NH3, maar vooral H2O. Een rekenvoorbeeld maakt dit inzichtelijk. In een stal met 40.000 vleeskuikens van 21 dagen leeftijd bedraagt de dagelijkse wateropname ongeveer ca. 6000 liter. Hiervan wordt ca. 1800 liter als spiermassa vastgelegd. De dagelijkse groei bedraagt namelijk ca. 70 gram, waarvan ca. 66% uit vocht bestaat. Per dag moet dus ca. 4200 liter water met de ventilatie worden afgevoerd. Dat is met 175 liter vocht per uur (oftewel 5 gram water per m3 lucht) meer dan menigeen zou verwachten. INDIRECTE VERWARMING Een optimaal microklimaat voor het vleeskuiken houdt dus in dat het kuiken zich continu in de comfortzone bevindt. Deze voorwaarde moet gelden voor zoveel mogelijk kuikens, dus ook de kuikens voorin de stal (waar vaak meer tocht is ten gevolge van de grote deuren) als voor vleeskuikens die achterin de stal zitten (waarbij in stallen met lengteventilatie) de luchtverplaatsing hoger is en de gevoelstemperatuur lager ligt. Zitten de kuikens niet mooi in de stal verdeeld, dan is dit een aanwijzing dat de gevoelstemperatuur niet in orde is. Indirecte verwarming is een mooie stap voorwaarts om dit probleem gedeeltelijk te voorkomen. Zo zijn er inmiddels warmtewisselaars met ingebouwde kachels, zijn er heaters die pas gaan ‘blazen’ nadat de temperatuur van het CV-retourwater op peil is en zijn er stallen waarbij de binnenkomende koude lucht eerst wordt voorverwarmd boven het plafond. Zo is een optimaal comfort is niet alleen gunstig voor het dierenwelzijn, maar kan ook op verwarmingskosten worden bespaard en kan het door middel van een lagere voederconversie het financiële rendement verhogen.

Pluimveekrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.pluimveeactueel.nl | no. 1 | 2020

IONISERENDE VERLICHTING KRIJGT RAV-ERKENNING:

“Lamp en luchtwasser in één” De Heavy Duty Tube (HTD) van verlichtingsspecialist Freshlight B.V. uit Deventer is recentelijk erkend voor de Regeling Ammoniak Veehouderij (RAV). Het is de enige lamp, die naast licht ook fijnstof reduceert door middel van ionisatie en mag stand alone worden toegepast. Het product maakt al langer deel uit van de range van ioniserende verlichting van Freshlight B.V. Het zuiveren van ammoniak, stof, stank en pathogenen is een techniek waar het bedrijf zich in onderscheidt en uniek in is. Het resultaat is een beter luchtklimaat voor het pluimvee, maar ook voor de boer. De lamp levert 180 tot 204 lumen per Watt. “Het is dus ook nog een extra energiezuinig lamp”, stelt eigenaar Aad van der Starre. De HDT is de meest recente ontwikkeling. “De lamp heeft een IP-65 inflammable polycarbonate behuizing. De ionisatoren zijn geplaatst in de achterzijde van de behuizing, hierdoor is het product erg duurzaam en gaat lang mee. De polycarbonaat is gecertificeerd door TUV Rheinland en alle lampen voldoen aan de LM79 certificering uitgevoerd door SGS. Het licht wordt gemaakt met detachable tubes oftewel deze tubes hebben een kleine uitwisselbare driver. Dit om de circulaire economie maximaal toe te passen.” Alhoewel het traject voor de RAV-lijst voor de ioniserende lamp een langdurig proces is, heeft Van der Starre wel hoge verwachtingen van de erkenning. Hij stelt zelfs dat een stijging van vijftig procent in de poultry de komende jaren mogelijk is. “Natuurlijk moeten we voorzichtig zijn, maar als je nagaat dat je voor de gemiddelde vleeskuikenstal tussen de zes- en zevenduizend euro calculeert voor nieuwe verlichting, kost de ionisatie niet meer dan 3000 tot 3.500 euro. Fijnstofreductie is een verplichting voor bestaande en voor nieuw te bouwen stallen. Uiteindelijk zal de boer toch kiezen voor de meest economische oplossing.”

“Wageningen University and Research heeft na metingen een reductie gerapporteerd van 41 procent. Gezien de investering een hoge score.” Door het initiatief van de Gelderse Vallei, onder leiding van Jan Workamp (PTC), zijn de metingen de afgelopen twee jaar verricht en de rapporten tot stand gekomen. “We zijn met onze HDTlichtsystemen in combinatie met ionisatie de voordeligste. Daarmee zijn we uniek in de markt. Naast goede lampen koop je dus ook een luchtwasser voor in de stal. Dit systeem is geen end-of-pipe oplossing. Met de 204 lumen per Watt zijn wij ook uniek. Hoe meer lumen hoe goedkoper het energieverbruik. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland stelt zelfs dat wij de normbepaler zijn. Daar zijn wij trots op. Bovendien zien wij in de opgeleverd stallen een technisch beter resultaat. Dit komt door minder virale en pathogene druk en schonere lucht.” Inmiddels hangen er duizenden lampen in Nederlandse stallen. Freshlight denkt ondertussen alweer na over een volgende stap. Van der Starre is inmiddels bezig om dezelfde ionisatietechniek toe te passen in het water. Dit vanwege de als maar slechter wordende waterkwaliteit. De eerste pilotprojecten zijn meer dan bemoedigend. Van der Starre: “Onze missie is licht, lucht en water.”

Aad van der Starre Directeur Freshlight B.V.

LUCHTZUIVERENDE LED-VERLICHTING Schone lucht Minder antibioticum Vermindering van pathogenen Minder uitval Gezonde dieren

Tekst: Martin de Vries Foto’s: Freshlight Agri MEER INFORMATIE: Freshlight B.V. Tel: 055-3020021 Email: info@freshlightgroup.com Website: www.Freshlight.eu

Groot voordeel van het HDT-lichtsysteem is volgens Van der Starre dat je direct voldoet aan de verplichte reductie van dertig procent.

Pluimveekrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.pluimveeactueel.nl | no. 1 | 2020

+31 (0)55 - 302 00 21 www.freshlightgroup.com

9


GEZONDHEID

Vleeskuikenhouder Zach Jansen uit het Drentse Nieuw-Buinen stapt volledig over op in ovo enten. Voor het komende jaar worden voor de vijf locaties van de pluimveehouder de cocktail met vaccinaties in de broederij toegediend. “Alle momenten in het proces van enten zijn valkuilen. Die voorkomen we met in ovo.” De bescherming tegen ziekteverwekkers wordt met in ovo al in het ei ontwikkeld. Tijdsbesparing, verminderde of geen voerdip, geen entreactie, betere voorspelbaarheid en meer controle. Het zijn enkele voordelen, die worden ervaren met deze manier van vaccineren. Zach Jansen heeft na een proefperiode in 2017 en een herhaling in 2019 besloten om al zijn locaties op broederijvaccinatie te zetten. “Ook omdat de traditionele wijze van enten een intensieve klus is.”

PLUIMVEEHOUDER JANSEN:

“In ovo schakelt triggers voor ziektedruk uit”

Vooral het voorkomen van stress is in de ogen van Jansen waardevol. “Met traditioneel enten moeten eerst kuikens voor entdagbepaling uit de stal worden gehaald en naar de dierenarts worden gebracht. Een traject waar je al snel een uur mee bezig bent. De entdag moet op de juiste manier worden bepaald. De toediening van vaccinatie via de waterleiding moet heel exact. Het zijn allemaal momenten in het proces waar het fout kan gaan, waar het misschien niet altijd helemaal volgens ‘het boekje’ gaat. Fouten maken is ook menselijk. Bovendien hebben we het over een stukje dierenwelzijn. De kuikens moeten nuchter worden gezet. Er komt stress bij door de drie momenten dat je extra door de stal moet. Daarnaast zie je altijd een dipje in water- en voeropname; de bekende entreactie.”

In samenspraak met CEVA Santé Animale kreeg hij de kans om in 2017 de eieren voor drie koppels van entstoffen bij broederij Probroed & Sloot te voorzien. Het doel is om met een cocktail aan vaccinaties veldstammen en daarmee de problemen voor te zijn. Een IB-enting op dag nul Wordt gedaan met Cevac Mass L en Cevac IBird. Transmune tegen Gumboro is het enige vaccin dat je als pluimveehouder toelaat Gumboro vrije kippen naar de slachterij te brengen. VectormuneND geeft daarnaast bescherming tegen Newcastle vanaf drie weken leeftijd en tegen HVT Marek op een week. De Drentse pluimveehouder benadrukt dat de ziektemakers

onopgemerkt in de stal zitten. “Problemen worden getriggerd door stressmomenten. Dat kan een enting zijn, maar bijvoorbeeld ook het nuchter zetten. Met in ovo is daar geen sprake van.” Ruim een miljoen kuikens voor Jansen zijn dit jaar in de broederij gevaccineerd. “Je kunt niet één op één zeggen dat in ovo z’n vruchten afwerpt. Toch schakelen we het hele entproces in de stal bij voorbaat uit. Kijk, als er sprake is van Gumborodruk, dan zie je bij het eerste koppel vaak al een dip. Bij de twee ronde besluit je de zware entstoffen toe te dienen. Je bent dus eigenlijk al drie koppels verder.” Hetzelfde geldt volgens Jansen voor de titerbepaling. Dat moet bij twaalf kuikens worden gedaan en komt iedere veertien dagen terug. “Planning technisch gezien moet ik

dat met mijn medewerkers zien te regelen. Daar ben ik nu van af.” Door de entingen in ovo te verzorgen, kan Zach Jansen de focus op andere zaken zetten. “Bijvoorbeeld in het beter managen van de stallen.” Door in ovo heeft de pluimveehouder de garantie van honderd procent bescherming van zijn vleeskuikens. “Ondanks dat deze manier van enten duurder is, ben ik positief. Ik weet namelijk zeker dat mijn kuikens beschermd zijn en ik aan het einde van het jaar het voordeel in technische resultaten kan bewijzen in de grootboekkaarten.” Jansen PVA bv. Tekst: Martin de Vries Foto’s: Susan Rexwinkel (Agrio) en CEVA MEER WETEN? Neem contact op Ceva Santé Animale B.V. via +31 (0)174 643 930 Of kijk op: www.ceva.nl

Nieuw Buinen

Meerdere locaties

Zach Jansen is een ondernemer, die open staat voor vernieuwingen.

Pluimveekrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.pluimveeactueel.nl | no. 1 | 2020

11


ONDERWIJS & ONDERZOEK

Insecten verhogen welzijn van leghennen Foto 1.

Foto 2.

Foto 3.

Het voeren van insecten aan leghennen is interessant als eiwitbron ter vervanging van soja. Bovendien blijkt dat het voeren van levende insecten ook het welzijn van de leghennen bevorderd. Dit is gebleken uit recent onderzoek uitgevoerd door Schothorst Feed Research in opdracht van Protix. Van nature eten kippen insecten, en larven passen dan ook heel goed in het dieet van leghennen. Het onderzoek richtte zich op het effect van levende larven in het voer ter vervanging van soja. De meeste soja komt uit Noord- en Zuid-Amerika en het verbouwen van soja gaat gepaard met boskap. In het onderzoek is gebruik gemaakt van larven van de Black Soldier Fly (BSF). Deze levende larven zijn verstrekt aan oudere leghennen van 67 weken leeftijd. De leghennen kregen gedurende een periode van twaalf weken dagelijks larven gevoerd naast een standaard voer zonder soja. De larven werden via een speciaal door Protix ontworpen dispenser aan de leghennen verstrekt. Op deze manier kwamen inhoudsstoffen geleidelijk beschikbaar gedurende de dag. De leghennen hadden dagelijks beschikking over ongeveer twaalf gram verse larven per hen. Door het verstrekken van de larven ging

de opname van het standaard soja-vrije voer met tien gram per hen omlaag, ten opzichte van een controlebehandeling met alleen standaard voer. De voedingswaarde van de larven was dusdanig hoog dat de leghennen, door insecten- en voeropname op elkaar af te stemmen, goed konden voorzien in hun eigen behoefte zonder dat dit ten koste ging van legpercentage en eigewicht. De larven kwamen via de dispenser in het scharrelgedeelte van het leghok terecht. Dit zorgde er ook voor dat de leghennen rondom het tijdstip van voeren meer tijd in het scharreldeel door brachten. De larven zorgden waarschijnlijk voor afleiding voor de hennen. Dit resulteerde ook in een betere bevedering. De leghennen, die larven kregen, hadden op 78 weken leeftijd namelijk minder schade aan de veren dan de hennen op het controlevoer.

Foto 4.

In het onderzoek is hiermee aangetoond dat het verstrekken van larven aan leghennen positief effect heeft op bevedering en gedrag. Daarnaast kunnen larven

goed verstrekt worden naast een soja-vrij voer zonder dat dit ten kosten gaat van legpercentage en eigewicht.

De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Animals (2020, 10, 216; doi:10.3390/ani10020216).

Kukua na Kuku – grow with chicken In veel landen in Afrika is de productie van kip en eieren erg belangrijk voor de economie en voedselvoorziening voor de bevolking. In sommige van deze landen is de pluimveesector daarom al vrij ver ontwikkeld. Helaas is dit nog niet overal het geval en is een groot deel van de productie op erg kleine schaal, waarbij de voerkosten relatief erg hoog zijn. Om de pluimveesector in Tanzania verder te ontwikkelen is er een project gestart door de Tanzaniaanse overheid in samenwerking met de NetherlandsAfrican Business Council (NABC) en verschillende Nederlandse bedrijven. Dit project, Kukua na kuku genaamd, heeft als doel de kennis van ondernemers in de pluimveesector te verhogen en daarmee het verbeteren van de productiecapaciteit en technische resultaten, marketing en afzetmarkten. Aeres Hogeschool is bij dit project betrokken als kennispartner. Er worden twee demonstratiestallen

12

gebouwd bij het Kilacha productieen trainingscentrum in de buurt van Moshi. Ernst Beitler, docent pluimveehouderij aan Aeres Hogeschool Dronten, geeft hierbij advies over de bouw en houdt goed in de gaten of dit allemaal op de goede manier gebeurt. Ter plekke zijn de bouwtekeningen nog eens besproken en is de fundering nagemeten (foto 1). Om de bouw van deze stal mogelijk te maken en goed te kunnen gebruiken als voorbeeld voor de sector, dragen verschillende Nederlandse bedrijven bij in de bouw. De tekeningen en stalinrichting worden bijvoorbeeld gesponsord en geleverd door Impex en Vencomatic.

Naast de bouw van de stallen worden er vijf trainingen verzorgd door Aeres Hogeschool. De deelnemers aan deze training zijn werkzaam in de pluimveesector en hebben al ervaring met pluimvee en/of onderwijs. Het is de bedoeling dat zij veel technische kennis over pluimvee opdoen, maar ook leren hoe ze deze kennis over kunnen dragen. Door deze combinatie van educatieve en technische vaardigheden zijn ze in staat om zelf trainingen te verzorgen. De deelnemers zullen na elke training van Aeres Hogeschool zelf instructies geven aan ondernemers in Tanzania. Ook met het doel dat zij de kennis verder verspreiden. Op deze manier zal de kennis een sneeuwbaleffect veroorzaken en kan de gehele sector in Tanzania zich verder ontwikkelen. De eerste training vond plaats in december 2019, waar Ernst

Beitler en Elvy Steenhuisen bij de faciliteiten van Kilacha zowel technische als educatieve lessen hebben verzorgd. Bij deze training van trainers (ToT) lag de focus van de educatieve kant op actief leren en het invullen van een praktische training. Daarnaast zijn er technische lessen verzorgd in de thema’s kipsignalen, voeding, huisvesting, biosecurity en rekenen met kengetallen. Naast de benodigde theorie in het klaslokaal (foto 3) zijn deze lessen zoveel mogelijk praktisch ingevuld. De studenten hebben op de bouwplaats van de nieuwe stal les gehad over stalinrichting (foto 2) en hebben praktijklessen gehad over bijvoorbeeld kwaliteit van eendagskuikens (foto 5). Bij een excursie naar een leghennenbedrijf hebben de studenten een advies gegeven over elk van deze onderwerpen (foto 4).

De tweede week van de training kwam het thema diergezondheid hier nog bij. De Gezondheidsdienst voor Dieren heeft een dag training verzorgd en de studenten hebben de gezondheid van vleeskuikens in de praktijk kunnen bekijken. Hierbij hebben ze ook de kans gekregen om een sectie bij te wonen. Als afsluiting van de training was het voor de studenten tijd de praktische les, die ze voorbereid hadden, daadwerkelijk uit te voeren. De studenten hebben op deze manier ervaring opgedaan met het verzorgen van een training voor ze echt zelf aan de slag moesten. Inmiddels zijn de eerste trainingen door de ToT studenten verzorgd en andere trainingen zijn nog in voorbereiding. De volgende training door Aeres Hogeschool zal worden gepland zodra de demonstratiestallen klaar zijn.

Pluimveekrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.pluimveeactueel.nl | no. 1 | 2020

Foto 5.

Onderzoek naar het circulair houden van kippen Aeres hogeschool Dronten gaat binnenkort starten met onderzoek naar het circulair houden van kippen. Voor dit onderzoek wordt samengewerkt met diverse MKB-bedrijven werkzaam in akkerbouw, insectenkweek en pluimveehouderij. Daarnaast zijn diverse kennisinstellingen betrokken bij het onderzoek. Concreet willen de bedrijven en kennisinstellingen uitzoeken hoe reststromen vanuit de akkerbouw en paddenstoelenteelt toepasbaar gemaakt kunnen worden als voer voor pluimvee. Insecten kunnen hierbij een interessante tussenstap zijn. In een tweejarig onderzoeksproject willen de partijen nieuwe kennis ontwikkelen over praktische toepassingen van nieuwe eiwitbronnen in pluimveevoer. Uiteindelijk moet daardoor de milieubelasting van pluimvee verminderen en bijdragen aan het behoud van innovatiekracht in de pluimveesector. Bovendien draagt dit onderzoek bij aan kennisontwikkeling en praktijktoepassing rondom het beter benutten van, nu vaak ‘waardeloze’, agrarische reststromen.

Op het gebied van duurzaam produceren van pluimveevoer wordt enerzijds geprobeerd om voedergewassen te verbouwen met minder uitstoot van broeikasgassen, waarbij vooral het gebruik van minder kunstmest een rol speelt. Anderzijds wordt er gewerkt aan de ontwikkeling van een duurzamere eiwitcomponent in het voer, waardoor een verlaging van broeikasgasemissie wordt bewerkstelligd. De partijen betrokken bij het onderzoeksproject willen een impuls geven aan deze laatste ontwikkelingen. De veevoederindustrie staat positief tegenover het gebruik van nieuwe, duurzame eiwitbronnen. Reststromen van traditionele tuin- en akkerbouwgewassen bevatten nog veel eiwitten, die mogelijk geschikt

zijn voor (pluim)veevoer. Maar er zijn ook hele nieuwe ‘gewassen’, die kunnen worden ingezet voor veevoer. Hierbij valt te denken aan eendenkroos, dat geschikt is voor krachtvoer, of insecten, die een zeer hoog eiwitgehalte hebben. Zowel onderzoek naar geschiktheid van eendenkroos als insecten voor veevoer komen aan bod. Binnen het onderzoeksproject wordt nieuwe kennis en ervaring opgedaan met: • Directe verwerking van eiwitrijke zijstromen van agrarische productie in pluimveevoeders; • Indirecte verwerking van zijstromen van agrarische productie via insecten; • Bio-raffinage van eiwitrijke zijstromen van agrarische productie; • Verwerking van geraffineerde eiwitten in pluimveevoeders; • Effecten van voeders met nieuwe eiwitbronnen op productieresultaten. Een belangrijke doelstelling is om de agrarische sector meer circulair te maken. Door het ontwikkelen van duurzaam pluimveevoer willen de partijen de expertise internationaal op een hoog peil houden en tevens de internationale positie van de Nederlandse sectoren verstevigen. De resultaten van het onderzoek zullen bijdragen aan een grotere

Pluimveekrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.pluimveeactueel.nl | no. 1 | 2020

bedrijfszekerheid en innovatiekracht van de Nederlandse pluimveesector, maar ook die van de leveranciers van reststromen en de insectenkwekers. Het project omvat verschillende onderzoeksvragen met elk hun eigen experimentele aanpak. Allereerst zal gekeken worden naar diverse reststromen, of deze direct aan insecten of pluimvee gevoerd kunnen worden of dat ze eerst een behandeling moeten ondergaan voordat ze geschikt zijn. De betrokken bedrijven, die reststromen kunnen leveren (ABC Kroos, Mycophilia, Van Woerden), zullen hier een actieve rol bij hebben. Vervolgens zullen voor het testen van reststromen in insectenteelt kleinschalige experimenten worden uitgevoerd waarbij soort reststroom, bewerkingsmethode en verstrekte hoeveelheid getest kunnen worden, evenals de ontwikkeling en samenstelling van de larven. Hiermee kan naast het effect van de reststroom op het insect ook de nutritionele waarde voor pluimvee worden ingeschat. Bij dit deel van het project zijn de insectenkwekers Wadudu en Amusca nauw betrokken. Daarnaast zal in 2020 een insecten proeflocatie worden geopend bij Aeres MBO Barneveld. Zowel reststromen als insecten kunnen vervolgens gevoerd worden aan pluimvee. De betrokken pluimveehouders (Agro Giethoorn, Leenders VOF,

Legpluimveebedrijf Gielen-Dielissen) stellen hun bedrijf en kennis ter beschikking. Daarnaast heeft Aeres Hogeschool de mogelijkheid om kleinschalige experimenten uit te voeren bij Aeres Farms in Dronten of het Poultry Innovation Lab in Barneveld. Veevoerbedrijf P. Bos zal meedenken over het verwerken van de eiwitbronnen in pluimveevoer. Binnen het project zullen door Fertilab diverse analyses worden uitgevoerd om de nutritionele waarde van reststromen en insecten vast te stellen. Het project wordt begeleid door experts van Technische Universiteit Eindhoven, HAS Hogeschool, Wageningen Livestock Research en Poultry Expertise Center. Bij de onderzoeken speelt het onderwijs een belangrijke rol. De samenwerking tussen onderwijs, bedrijfsleven en onderzoek wordt gestimuleerd, en studenten zullen actief worden ingezet bij het onderzoek. De wisselwerking met experimenteren op praktijkniveau levert de studenten een schat aan nieuwe ervaringen op. Het onderzoek wordt een onderdeel in het onderzoeksprogramma van Aeres Hogeschool Dronten en de resultaten worden beschikbaar gesteld als (vernieuwend) onderwijsmateriaal en gepubliceerd voor geïnteresseerde partijen in de pluimveesector en gerelateerde sectoren.

13


ONDERWIJS & ONDERZOEK POSITIONERING PEC PEC begeeft zich niet in fundamenteel wetenschappelijk onderzoek en gaat ook niet actief de markt op voor de verkoop van producten. PEC organiseert en faciliteert toegepast (praktijk-) onderzoek en verspreidt de ontwikkelde kennis voor een brede toepassing in de sector. Daartoe onderhoudt het PEC de directe contacten met alle betrokken partijen en verbindt daarmee het bedrijfsleven en is de schakel naar het wetenschappelijk onderzoek. Vragen geleiden naar daar waar oplossingen zijn, gelegenheid bieden voor praktijkonderzoek, human resources ontwikkelen en communicatie is de kerntaak.

Impact PEC op de Nederlandse Pluimveehouderij De omvang van de Nederlandse pluimveehouderij is indrukwekkend (Dutch Poultry Centre, Berenschot, 2016). In de legsector zijn ongeveer dertienhonderd bedrijven actief die gezamenlijk elf miljard eieren produceren. Ongeveer veertig procent hiervan is voor binnenlandse consumptie, de overige eieren worden geëxporteerd. Productiewaarde van de legsector was in 2016 ongeveer 0,613 miljard euro. In de vleessector zijn circa negenhonderd bedrijven actief, goed voor een productie van rond een miljoen ton pluimveevlees. Productiewaarde was in 2016 ongeveer 0,833 miljard euro. In totaal is drie- tot vierduizend FTE actief in de Nederlandse pluimveehouderij. IMPACT VAN PEC IN DE PERIODE 2013 - 2019 De Nederlandse agrarische sector is een van de toonaangevendste ter wereld. De pluimveehouderij is relatief klein, maar wel een wereldspeler. Zo zijn Nederlandse leveranciers wereldmarktleider op het gebied van broedmachines, eiersorteermachines, slachterijapparatuur en geïntegreerde huisvestingssystemen, met een marktaandeel wereldwijd van ongeveer 75 procent en een exportwaarde circa 2,1 miljard per jaar (Dutch Poultry Centre, Berenschot, 2016). In de top twintig van Nederlandse exportproducten staan eiersorteermachines op tien en eierexport op dertien. (Jacobs, 2014) De sector wordt op het gebied van opleiding en training voornamelijk bediend door de Aeres Groep en in beperkte mate door enkele andere MBO- en HBO-instellingen. De onderwijsadministratie van de Aeres Groep gaf aan dat in 2017 er 45 studenten de MBO-opleiding volgden; 55 de HBO-opleiding, en 4 de Masteropleiding. In totaal 1.750 deelnemers volgden een pluimveecursus en 1.100 trainingsdagen werden er verzorgd door het Training Center. Plaats en impact in de pluimveehouderij is moeilijk te

14

definiëren, maar uit de omzetcijfers in de periode 2013–2018 is duidelijk op te maken dat het PEC groeit, zowel in absolute cijfers als in dienstenpakket. Belangrijke ontwikkeling in het bestaan van PEC is de toevoeging van het Praktijkcentrum Emissies Veehouderij (PEV) en uitvoering van projecten zoals het Meldpunt Fipronil en ‘Aanpak van vogelmijt’ (Zie o.a. Pluimveekrant 2019-4). IMPACT PEC VANAF 2020 Er is een aantal vraagstukken, dat op korte termijn om een aanpak vragen en de komende jaren sterke invloed heeft op de sector. Deze vraagstukken zijn van een dermate omvang en impact dat het beter is te spreken van ‘uitdagingen’. Ze vragen niet alleen aanpassingen in bedrijfsvoering (met product- en productieinnovatie), maar op termijn ook structureel andere bedrijfsvoering en ketenorganisatie (oftewel systeeminnovatie). Enkele specifieke uitdagingen in willekeurige volgorde zijn emissies, diergezondheid, dierenwelzijn, voedselveiligheid en voedselzekerheid, verduurzaming. EMISSIES De pluimveehouderij is een sector met relatief veel emissie van fijnstof. Ook naar geur- en ammoniakemissie wordt kritisch gekeken, maar vooral de reductie vraagt op

korte termijn om een aanpak, zie rapport ‘Veehouderij en gezondheid omwonenden’, RIVM 2017-0062. Met name de stikstofproblematiek is de laatste maanden zeer urgent geworden. Het PEV - onder regie van het PEC – test in 2018/2019 een aantal technieken voor emissiereductie van fijnstof in de beroepspraktijk. DIERGEZONDHEID De pluimveehouderij heeft wereldwijd jaarlijks met epidemische dierziekten te maken, de uitbraken van vogelgriep zijn bekend. Blokkades, sluiting van bedrijven, ruiming van dieren en gebiedsverboden werken negatief op de publieke opinie en trekken een zware wissel op de ondernemer(s) en de sectorbrede financiering (DGF). Ook dit vraagt om een aanpak. DIERENWELZIJN Met name in Europa, maar ook in andere delen van de wereld is gericht aandacht voor het welzijn van dieren een deel van de maatschappelijke ‘license to produce’. Daarnaast wordt dat als marketinginstrument ingezet. In nauwe samenhang met welzijn speelt ook gezondheid van dier en pluimveehouder. Aangepaste stalsystemen in combinatie met verbeterde ongediertebestrijding en methodes van hygiëne zijn nodig. Regelgeving omtrent verplichtstellen van vroege voeding aan eendagskuikens zal de pluimveesector de nodige uitdagingen bieden om dit goed te regelen, met name voor kuikens, die na de vroege voeding nog op transport gaan naar de pluimveehouderij. Proeven, die door PEC zijn ondersteund, gaven aan dat vroege voeding bij kuikens grote gevolgen heeft voor uitval, kuikenprestatie en slachtrendement.

VOEDSELVEILIGHEID- EN VOEDSELZEKERHEID Groei van wereldbevolking en welvaartstoename bepalen de noodzaak om blijvend aandacht te hebben voor productie van voldoende en gevarieerd voedsel. De Fipronil crisis heeft nog eens duidelijk gemaakt dat prioriteit moet worden gegeven aan voedselveiligheid. Daarbij moet de primaire producent zich nog meer bewust zijn van verantwoordelijkheid en productaansprakelijkheid. Dat geldt voor inzet van diergeneesmiddelen en gebruik van allerlei andere middelen: additieven op voer en/ of water, middelen voor reiniging en ontsmetting en middelen ter bestrijding van ongedierte en parasieten. Een meldcentrum in geval van calamiteiten heeft tijdens de Fipronil crisis haar waarde bewezen. VERDUURZAMING Ook de pluimveehouderij staat voor een grote verduurzamingsopgave, vooral in voeding. Circa 3,2 miljoen ton veevoer (bron: Dutch Poultry Centre, Berenschot, 2016), die jaarlijks naar de pluimveehouderij gaat, is voornamelijk afkomstig van wereldwijde import en erg eenzijdig. Vraag naar voeders afkomstig uit Europa of uit de regio en voeders met andere eiwitbronnen neemt toe. Zie Eiwitdossier Rijksoverheid, 2016. De pluimveehouderij is een sterke en internationale sector, die de laatste jaren volop innovatief vermogen ontwikkeld heeft. De sector weet dat ze voor uitdagingen staat en beschikt over ketenregisseurs en ondernemers, die bereid zijn ontwikkelopgaven op te pakken. VISIE De vraagstukken zijn van een omvang en complexiteit dat ze niet meer door één ondernemer, één

ketenpartner of één lokale overheid als ‘stand alone’ partij opgelost kunnen worden. De uitdagingen vragen om samenwerking en regie in de keten van alle betrokken partijen om te komen tot voor de sector en voor de samenleving bevredigende vormen van pluimveehouderij. Combinatie van samenwerking en regie in één alliantie zoals het PEC wordt in deze context clustervorming genoemd. Visie van de partijen in het PEC is dat door clustering van ondernemers, kennisinstellingen en overheden vraagstukken in hun onderlinge samenhang opgepakt kunnen worden. Leveranciers van kennis, ondernemers (zowel primair als up en downstream de keten) en randvoorwaarden scheppende partijen komen door samenwerking en regievoering tot een pluimveehouderij die voor ondernemers uitdagend is en voor de samenleving aanvaardbaar. Clustervorming leidt tot een sterk regionale economie met wereldwijde impact. Voortvloeiend uit deze visie is de missie van het PEC geformuleerd: ‘PEC staat voor een gezonde pluimveehouderij, regionaal, nationaal en internationaal toonaangevend op het gebied van productie, duurzaamheid en welzijn van mens en dier’. Deze missie is realiseerbaar als bedrijfsleven, overheden en kennisinstellingen zich aan het PEC verbinden, actief bijdragen en het PEC blijvend zien als instrument voor de genoemde profilering van een duurzame pluimveehouderij, die wereldwijd haar toepassingen vindt. De rol van het PEC hierbij is het stimuleren en verzorgen van kennistransfer, kennisontwikkeling en innovatie.

Pluimveekrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.pluimveeactueel.nl | no. 1 | 2020

WAARDEPROPOSITIE Positionering van het PEC leidt tot een waardepropositie en -creatie voor alle partijen in de pluimveeketen in de regio omdat het PEC over drie essentiële kerncompetenties beschikt; zelfstandigheid en open, regie op de publiek-private samenwerking en ontmoetingsplek. De randvoorwaarden om deze kerncompetenties tot waarde te maken voor alle belanghebbenden zijn: flexibiliteit, groot en sterk netwerk en een goede reputatie. ZELFSTANDIGHEID EN OPEN Het PEC kan zich zelfstandig ten opzichte van een kennisinstelling, een ketenpartij, belangengroepering of een overheid opstellen. Het uitwerken, uittesten en uitrollen van innovaties is de kerntaak, aangevuld met advies, opleiding en training voor de implementatie daarvan. Het PEC kan dit alleen doen omdat het open relaties heeft met belanghebbenden in de keten; met veehouders, kennisinstellingen, overheden en het bedrijfsleven. Het PEC initieert en verbindt partijen en waar mogelijk faciliteert het de samenwerking. PUBLIEK-PRIVATE SAMENWERKING Hoewel dat in principe voor alle economische activiteiten geldt, en zeker in sterke mate voor de pluimveehouderij als onderdeel van de intensieve veehouderij, spelen er maatschappelijke vraagstukken waarvoor een publieke verantwoordelijkheid moet worden genomen naast bedrijfsmatige ontwikkelingen. Onderzoek en kennisuitwisseling verbinden de publieke verantwoordelijkheden en belangen met de private belangen. Het PEC biedt een platform waar overheden, kennisinstellingen en bedrijfsleven de vraagstukken en ontwikkelingen kunnen definiëren en afspraken kunnen maken over de beste aanpak. Daarnaast biedt het PEC ook de mogelijkheid om

in kritieke situaties op te treden als regisseur, gebruik makend van haar netwerk om er voor te zorgen dat de beschikbare kennis en middelen adequaat worden ingezet. ONTMOETINGSPLEK Alle partijen in de pluimveehouderij hebben eigen belangen. Of het nu gaat om productie in de primaire sector, levering of afzet van goederen en producten, opleiden van medewerkers of onderzoek. Dit leidt tot versnippering. Er zijn belangbehartigers van pluimveehouders, van broederijen, van ketens, van de industriële bedrijven. Er is geen Productschap meer dat het belang van de héle sector dient. Toch is er juist vraag naar zo’n onafhankelijk, sectoroverschrijdend initiatief dat de sector dient. Het PEC heeft in de afgelopen jaren in deze ruimte geopereerd. Daarmee is een platform/aanspreekpunt gecreëerd voor partijen om elkaar te ontmoeten, vraagstukken die er zijn te benoemen en te werken aan meer geïntegreerde oplossingen, zowel op bedrijfs- als op ketenniveau. De uitkomst van deze waardepositie is dat het PEC een aantal kernkwaliteiten heeft en dient te behouden. Het gaat dan om de zelfstandigheid en het open netwerk garanderen en borgen, ook in haar bestuurlijk model. Het gekend en erkend worden door de partijen in en buiten de pluimveesector en daardoor de mogelijkheid hebben deze met elkaar te verbinden. Vraagstukken van innovatieve aard onderkennen en weten door wie en waar deze opgepakt kunnen worden. En tot slot vraagstukken van kennis en kennisoverdracht kunnen oplossen door de inzet van de juiste mensen vanuit het netwerk. STRATEGISCHE KEUZES De kracht van het PEC ligt in de basis in een alliantie die door de partners uit de publieke en private sectoren wordt vastgesteld en onderhouden. Het business model is afgeleid van de huidige activiteiten, de positionering en de waardepropositie. Vanzelfsprekend is daarbij uitgegaan van de competenties die in het huidige PEC partnerschap aanwezig zijn.

De optelsom van de input van de partners en ervaringen van de afgelopen jaren leidt tot een strategische keuze over de toekomst. De strategie voor het PEC 2020–2025 is: verzorg de huidige portfolio van producten en diensten goed en breidt deze zowel nationaal als internationaal uit. De meerwaarde van het PEC in de afgelopen jaren is dat het een kleine flexibele organisatie is met een groot netwerk; permanent in gesprek met sectorpartijen, kennisinstellingen en overheden. Dit is voor deze strategie het fundament. De strategie is vertaald naar operationele doelstellingen voor de periode 2020 – 2025: Bestendig en bouw de samenwerking met het exporterende bedrijfsleven uit. Bestendig en bouw de bestaande samenwerking met internationale partners uit. In Europa uitrollen van het bestaande aanbod van opleidingen en trainingen op basis van het ontwikkelde programma voor e-learning en blended learning door samenwerking met platforms in landen. Pas desgewenst het lesmateriaal aan specifieke omstandigheden aan. En partnerschappen opbouwen voor (onderzoeks-) projecten en daarvoor cofinanciering vragen bij Europese fondsen. BUSINESS MODEL Voortbordurend op de strategische keuze en voortbordurend op de portfolio van activiteiten die in de periode 2013 – 2018 is opgebouwd, zijn er drie kernactiviteiten die het business model vormen: Poultry Academy, Poultry Research en Poultry Services. POULTRY ACADEMY Een Human Capital Agenda (HCA) verzorgen op MBO-, HBO- en Masterniveau. De assets van het PEC hiervoor zijn Aeres MBO Barneveld, Aeres Hogeschool Dronten en het

Aeres Training Centre Internationaal. Dit wordt bijeengebracht onder de titel: Poultry Academy POULTRY RESEARCH Een portfolio praktijkonderzoek opbouwen; de R&D functie voor de sector stimuleren. De assets van het PEC hiervoor zijn het lectoraat ‘Precisieveevoeding en Duurzame Pluimveehouderij’ van Aeres Hogeschool Dronten en de relatie met Wageningen University & Research. Dit wordt bijeengebracht onder de titel: Poultry Research. POULTRY SERVICES Advies/dienstverlening/ crisismanagement verzorgen, dus service verlenen aan bedrijven, overheden en belangengroepen. De assets van het PEC zijn: Aeres Training Centre International, het PEV, organisaties en bedrijven zoals GD, AVINED, WUR, Jansen Poultry Equipment, enzovoort. Dienstverlening, zoals voorlichting, informatievoorzieningen, congressen, bijeenkomsten, meldpunten en advies wordt bijeengebracht onder de titel ‘Poultry services’. Het PEC fungeert in dit businessmodel als schakelpunt en is en blijft een platform en de aanjager van de drie kernactiviteiten. In voorkomende gevallen kan het PEC de uitvoering ter hand nemen, maar bij voorkeur organiseert het vraagstukken met haar partners en in haar netwerk. Het businessmodel is gebaseerd op de kracht en competenties van de partners; zij zijn in de lead. Daarmee is het PEC beperkt van omvang en heeft een coördinerende, soms regisserende, en acquirerende taak. Vanzelfsprekend is het PEC het uithangbord van de samenwerkende partijen en zoekt het de podia op om de pluimveewereld te vertegenwoordigen en de publiciteit om de resultaten van de alliantie in de buitenwereld te laten zien.

POWERED BY PEC In de periode 2013 – 2019 was het project ‘PEC’ onder penvoering van de Aeres groep. Het PEC fungeert sinds 2018 in een partnerschap volgens het triple helix model (samenwerking overheden, kennisinstellingen en bedrijfsleven). Het partnerschap gaat uit van een inbreng van stakeholders in geld en/of in kind. Aan de andere kant leveren meerdere stakeholders diensten, faciliteiten of goederen tegen betaling aan het PEC. Het PEC fungeert hiermee als een onafhankelijk projecten- en adviesmanagementgroep, gebruik makend van de uitstraling en faciliteiten de Aeres Groep en de gelieerde partners. In het PEC werken samen regionaleen provinciale overheden samen (gemeentes Barneveld, Ede en Provincie Gelderland) met bedrijven (De Heus diervoeders, Jansen Poultry Equipement, MOBA, VDB, Rabobank, IMPEX, aangevuld met bedrijven buiten de Gelderse Vallei zoals HATO, HOTRACO, Fancom, Triott), branche organisaties (DPC, LTO, NVP en kennisinstellingen (Aeres Groep en Wageningen University & Research). Deze opsomming is overigens niet limitatief, maar geeft een indruk van het ecosysteem van het PEC. PEC kan hiermee gezien worden als een Aeres projectmanagementbureau dat subsidies en bijdragen beheert en hiermee verschillende pluimveeprojecten en –activiteiten acquireert, initieert, coördineert, uitbesteedt en desgewenst ook deels zelf uitvoert. De bestuurlijke en inhoudelijke vormgeving wordt grafisch weergegeven in de infographic.

Sinds de start is gewerkt aan de portfolio van diensten en activiteiten. Er zijn ook activiteiten in de portfolio gekomen waarmee bij het opstellen van de oorspronkelijke plannen geen rekening was gehouden, maar waar op dat moment vraag naar was. Voorbeelden zijn het PEV en het Meldpunt Fipronil, maar ook internationale samenwerking met bijvoorbeeld Harim in Korea.

OP DE HOOGTE BLIJVEN? Op de website PluimveeActueel.nl/wur-aeres worden regelmatig artikelen en reportages geplaatst over het pluimveeonderwijs en –onderzoek bij Aeres Groep. Meer informatie over de samenwerking tussen de Aeres en de Pluimveekrant kunt u krijgen bij Sander Lourens (s.lourens@aeres.nl) of Eline Kortes (eline.kortes@prosu.nl).

Pluimveekrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.pluimveeactueel.nl | no. 1 | 2020

15


ZAAGSEL WITZAAGSEL LAVA3 MIX

VOER

een product van COBOT automation

Alleen de goedkoopste durft zijn prijs erbij te vermelden af pakhuis excl.btw btw. Ook losgestort mogelijk per 43m3.

Meest compacte en betaalbare oplossing voor het automatisch palletiseren van eieren

Gemengd zaagsel, bijna stofvrij 18 kg € 2,80 Wit zaagsel 18 kg € 3,30 Wit zaagsel/LAVA3 mix 20 kg € 3,65 Wit vezel balen 20 kg € 4,20 HOUTVEZEL EN ZAAGSELHANDEL Ook leverbaar:

Pellets (bio brandstofkorrels)

Te zien op DutchPoultryExpo www.dutchpoultryexpo.nl

• Geïntegreerd magazijn voor dividers • Auto-scan van palletsituatie • Hoogwaardige en betrouwbare ei-verwerking • Ook geschikt voor pulp trays

www.meggbot.com

Buys Ballotstraat 4 | 6716 BL Ede (NL) | 0318 - 57 60 65 | info@cobot.eu

WARME STALLUCHT IN ELKE RICHTING

NE

W

De Air Equalizer is een lucht-inlaatkoker waarbij je de inkomende lucht met verstelbare lamellen in de richting van jouw keuze kan sturen. De Air Equalizer is van een by-pass voorzien om in de koude periodes warme stallucht bij te mengen. De koker veranderd hierdoor niet in hoogte.

vekoventilatie.nl

Woudenberg | +31 (0)33 286 2070

Automatisch voersysteem verlicht Gelderse pluimveehouder Luzerne, strooisel en andere producten worden met een simpel, maar doeltreffend systeem door de stallen van leghennenhouders De Koning uit Lunteren gebracht. Samen met Nijborg Agri uit Renswoude werd het ruwvoersysteem ontwikkeld. “Je hoeft niet meer met pakjes te sjouwen. Toch houd je reuring in de stal.”

Maatschap De Koning

Arbeidsefficiëntie. Voor pluimveehouders Bart en Jan de Koning was het de belangrijkste reden om eens te ‘prakkedenken’ hoe de voerverdeling in hun stallen anders kon worden ingericht. “We hadden een lange stal. Met luzernepakjes loop je soms we meer dan honderd meter om nieuwe voorraad baaltjes neer te zetten. Bovendien is het ook niet ideaal als je achterin de stal moet zijn en door de uitloop moet om daar te komen.”

Lunteren (Gld.)

50.000 leghennen

16

Het ruwvoer komt inmiddels met valbuizen in de stal van De Koning terecht. Nijborg Agri heeft voor de voerverstrekking twee circuits aangebracht. Luzerne, strooisel en producten worden met kettingen naar 32 oppikpunten getransporteerd. Dit kan eventueel met een gewenste toevoeging van kalksteentjes, mineralen en dergelijke. “Zo hebben de kippen constant de beschikking over voer. In de nieuwe stal laten we de producten in de juiste dosering

op de grond vallen. Omdat de valbuizen van bovenaf komen blijft het geheel mooi schoon.” “Onze afnemer van de eieren kwam met de aanvulling dat je graanemmers kan ophangen waaruit de kippen steeds wat graan kunnen pakken. Dat werkt natuurlijk heel mooi, alleen die moet je steeds maar weer blijven vullen. Dat moet toch handiger kunnen?”, vroeg De Koning zich af. Het idee voor het transportsysteem is geïnspireerd op de bestaande ‘Calffeeder’ van Nijborg Agri. Met een ketting en diverse valbuizen wordt het voer voor de kalveren geheel automatisch op de juiste plek gebracht. Arbeidsbesparend en vergroting van de rantsoenefficiëntie. “Voor leghennen is zo’n manier van werken natuurlijk ook ideaal. Wij hebben dit met Erik Kampert van Nijborg Agri besproken. Het basisidee bestond dus al. Het transportsysteem is voor pluimveestallen verder ontwikkeld.”

De eerste stal van De Koning werd met voerbuizen voorzien. De producten vallen in schotels, die een stukje van de grond hangen. “De kippen kunnen er op springen of van de onderkant eten. Je houdt op die manier reuring in de stal.” Groot voordeel is dat het automatisch voeren goed past binnen het principe van ‘Blije kip’ en ‘Beter Leven’. “Het is ook een stuk voordeliger. Je mag de kippen niet te veel voeren, daarom hangen de baaltjes van de grond. Nu kun je met grotere pakken koolzaad of luzerne werken. Grotere volumes scheelt in de portemonnee.” Ook ziet de Gelderse pluimveehouder dat het strooisel ruller is. “Daarnaast zet je hem eigenlijk nooit op vaste tijden aan dus is er geen gewenning om er naar toe te gaan.” Het systeem is ook geschikt om strooisel voor nieuwe hennen aan te vullen na het schoonmaken en het aanbrengen van water dispergeerbaar granulaat zonder te sjouwen. De buizen kunnen bovendien eenvoudig worden verwijderd voor bijvoorbeeld de stalreiniging.

“Tot die tijd loop je met z’n tweeën regelmatig door de stal. Voor het voeren eigenlijk altijd ’s avonds, anders vliegen de hennen op. Eigenlijk ben je constant bezig. Met het automatische voersysteem is dat heel anders. Aan de buitenkant van de stal vullen we een bunker en het voer wordt vanzelf op de juiste plek gebracht. De bunker hoeven we nu nog maar één keer per week te vullen om constant voer beschikbaar te hebben.”

Het transportsysteem is vorig jaar april in de nieuwste stal van de gebroeders De Koning gemonteerd.

MEER INFORMATIE? www.nijborgagri.nl Tel. 0318-572923

De druk van het voeren van de vijftigduizend leghennen valt voor de broers met het nieuwe transportsysteem voor een groot deel weg. “We beginnen de dag vaak met een rondje langs de kippen. Dat herhalen we verschillende keren per dag. Daarnaast zijn we heel druk met het eieren draaien. Het automatisch ruwvoer verstrekken geeft echt een verlichting. Het werkt gewoon prachtig.”

FlexBelt® eiertransportband

Eieren die met grootste zorg zijn geproduceerd, moeten met dezelfde zorg worden vervoerd. Jansen Poultry Equipment heeft speciaal voor dit doel de FlexBelt® eiertransportband ontwikkeld. Deze band heeft unieke spijlen en heeft weinig onderhoud nodig. Gebarsten eieren zijn verleden tijd.

Kijk voor meer informatie op www.jpe.org

Tekst: Martin de Vries Foto’s: Martin de Vries en De Nijborg Agri

Snel en veilig eiertransport Volg ons via:

Pluimveekrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.pluimveeactueel.nl | no. 1 | 2020

www.jpe.org


BEST GELEZEN

Nieuws voor de Nederlandse pluimveehouderij

Nieuws voor de Nederlandse pluimveehouderij

Nieuws voor de Belgische pluimveehouderij

Via PluimveeActueel.nl houden wij pluimveehouders dagelijks op de hoogte van het laatste nieuws en de ontwikkelingen in de markt, in binnen- en buitenland. Via dit kanaal bent u altijd op de hoogte van de actuele gebeurtenissen in de Nederlandse pluimveesector. De redactie speurt iedere week naarNieuws de meest interessante verhalen van pluimveehouders en leveranciers. voor de Belgische akkerbouwer

Pluimveebedrijf

DATAMANAGEMENT

.be

Akkerbouwbedrijf

.be

Kippen binnen, vingers kruisen en hopen dat vogelgriep overwaait

Nieuws voor de Nederlandse akkerbouwer

Nieuws voor de Nederlandse akkerbouwer

Voorzitter Henk Spruijt van de Biologische Pluimveehouders Vereniging is blij met het instellen van de ophokplicht. Toch wil hij benadrukken dat met het binnenhouden van pluimvee niet gegarandeerd is dat ook Nederland vrij blijft van vogelgriep. “Het is lang niet altijd zo dat vogelgriep ontstaat in de buitenuitloop van bedrijven.” Spruijt erkent dat het momenteel een spannende tijd is. Nadat bij een hobbyboer in het Duitse Bretzfeld, ruim driehonderd kilometer ten zuidoosten van Vaals in de deelstaat Baden-Württemberg, vogelgriep werd geconstateerd,

stelde landbouwminister Carola Schouten een ophokplicht in voor Nederland. “Voor getroffen bedrijven is vogelgriep gewoon een ramp”, benadrukt Spruijt. Het besluit van Schouten is in zijn ogen meer dan terecht.

Scan de QR-code voor het volledige artikel

Hubbard investeert acht miljoen in onderzoek vleeskuikens Fokorganisatie Hubbard heeft acht miljoen euro geïnvesteerd in haar onderzoekscentrum in het Franse Quintin. Met het geld brengt de wereldleider op het gebied van langzaam groeiende vleeskuikensoorten het onderzoek op haar hoofdlocatie in Europa naar een hoger plan. “We zijn door deze grote extra investering nog beter voorbereid op de toekomst”, stelt R&D-directeur Frédéric Fagnoul van Hubbard. Het fokprogramma van Hubbard is altijd gericht op veranderingen in consumptiepatronen. Kwaliteit en efficiëntie is het uitgangspunt, zonder daarbij de focus op robuuste kuikens en dierenwelzijn te verliezen. Een aantal jaren geleden is door de onderzoekers

van Hubbard gas gegeven op het Premium-assortiment. Dit resulteerde in productievere en efficiëntere kippen. De prijs van het vlees van de langzaam groeiende soorten is daardoor dichtbij die van de conventionele producten gebleven.

LAY-INSIGHT

Scan de QR-code voor het volledige artikel

Vleeskuikenhouder doneert 4500 euro aan BIG Challenge Tom Niehof, lid stuurgroep BIG Challenge, heeft in Lichtenvoorde een cheque met daarop het mooie bedrag van € 4500,- mogen ontvangen. Bart en Elly Janssen, vleeskuikenhouders uit Zuidvelde, verzamelden sponsorgeld met hun expeditie Noordkaap. Bart en Elly Janssen hebben sponsoren gezocht, die een plekje op de Land Rover Defender 110 kregen. Het opgehaalde sponsorgeld doneren Bart en Elly volledig aan BIG Challenge voor de strijd tegen kanker. Ze vertrokken zondag samen met een groep van zestien auto’s naar de Noordkaap.

Grootschalig bloedluisonderzoek is over de helft De eerste bedrijven, die in december 2018 zijn gestart, zitten nu aan het einde van hun onderzoeksperiode. Over een aantal maanden kunnen dan de eerste tussentijdse resultaten worden gepresenteerd, kondigt

Wat betekent een besmetting van rode vogelmijt, in de volksmond bloedluis, daadwerkelijk voor de productie en het welzijn van legpluimvee? Dat is de vraag die dierenartsenpraktijk AviVet met een grootschalig praktijkonderzoek beantwoord wil krijgen. Tot april kunnen nieuwe bedrijven nog aansluiten. “Daarna duurt het een hele legronde voor we alle data definitief kunnen verwerken.”

18

Houtpellets bestellen? Hotcare bellen!

0341-452797

Houtpellets NTA 8080 € 169,00 A houtsnippers G 60 € 52,00 Natuurhout chips droog G 50 €46,00 Prijzen zijn per ton, excl. BTW en transport Onze korrels zijn gecertificeerd.

Scan de QR-code voor het volledige artikel

Biomassa pelletketels pelletkete Ook voor houtsnipper ketels!

Aanwezig op de Poultry Expo op 17 en 18 maart 2019 stand 423.

Uw pluimvee spreekt! Laat hen uw resultaat verbeteren In de pluimveehouderij worden veel gegevens over de hennen, productie en omstandigheden verzameld. Om deze data optimaal te benutten zijn er verschillende datamanagement programma’s op de markt. Sinds eind 2017 biedt ForFarmers legpluimveehouders het programma Lay-Insight. DIRECT WETEN WAT ER IN DE STAL GEBEURT Lay-Insight verzamelt en analyseert gegevens uit de stal. Afwijkingen in voer- en wateropname of het stalklimaat zijn direct duidelijk zichtbaar in het systeem. Ook de voeradviseur ziet deze afwijkingen en kan de pluimveehouder, zelfs op afstand, van passend advies voorzien. Met Lay-Insight krijgt de pluimveehouder proactieve begeleiding van onze voeradviseurs, specifiek afgestemd op de actuele situatie in de stal. Ook kunnen de prestaties van het zittende koppel vergeleken worden met eerdere koppels. KENGETALLEN Lay-Insight is zowel via laptop als via een app op de smartphone of tablet te raadplegen. De gebruiker krijgt in duidelijke grafieken alle relevante kengetallen real-time in beeld. Denk aan productiepercentage, ei-gewicht,

voer- en wateropname, uitval en het stalklimaat. “Resultaten zijn direct te vergelijken met die van voorgaande koppels. Daardoor zijn trends herkenbaar. De pluimveehouder kan snel zijn management aanpassen en bijsturen waar nodig”, vertelt productmanager legpluimvee Hans Beurskens. VERGELIJKEN MET LANDELIJK GEMIDDELDE Eind december vorig jaar is door bijna heel mengvoer Nederland besloten afscheid te nemen van LegManager en geheel de overstap naar Lay-Insight te maken. ForFarmers is erg enthousiast over het feit dat veel andere mengvoerfabrikanten nu ook LayInsight aanbieden. “Hiermee kunnen we er gezamenlijk voor zorgen dat pluimveehouders hun prestaties kunnen blijven vergelijken met het landelijk gemiddelde”, aldus Beurskens.

Mathij van Hoof, specialist legpluimvee Zuid-Nederland bij ForFarmers:

“Veel pluimveehouders hebben data tot hun beschikking, maar de informatie wordt meestal niet volledig benut.

Scan de QR-code voor het volledige artikel

WWW.HOTCARE.NL Pluimveekrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.pluimveeactueel.nl | no. 1 | 2020

Lay-Insight brengt daar verandering in”

EERSTE STAP LAY-INSIGHT Nu bijna alle mengvoerfabrikanten de keuze hebben gemaakt om over te gaan op Lay-Insight is het van belang om pluimveehouders te begeleiden. Onze pluimveehouders zijn inmiddels allemaal geïnformeerd en worden nu geholpen met de overstap naar LayInsight. We stimuleren onze klanten ook zeker gebruik te maken van de uitgebreide functies van Lay-Insight. “Op basis van ervaring kunnen we zeggen dat de proactieve sturing echt bijdraagt aan betere technische resultaten op het erf”, besluit Beurskens. www.forfarmers.nl

Met Lay-Insight kunnen onze klanten hun toch al uitstekende resultaten verder optimaliseren: Pluimveehouders die voeren van ForFarmers rapen ruim zeven eieren meer per opgezette hen en kennen een uitval die twee procent lager ligt dan het landelijk gemiddelde.

Pluimveekrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.pluimveeactueel.nl | no. 1 | 2020

DE VOORDELEN VOOR U ALS PLUIMVEEHOUDER OM TE WERKEN MET LAY-INSIGHT: • Continu zicht op uw dieren en hun prestaties • Er kan direct bijgestuurd worden bij afwijkingen • U ontvangt pro-actief en passend advies van uw voeradviseur, indien nodig zelfs op afstand • U kunt de prestaties van uw koppels vergelijken • U kunt prestaties van uw koppels vergelijken met het landelijk gemiddelde

19


RECHT

en 509 7 1 n s s ta nd o oek rt op z e a B ma 8 1

VAL-CO

MR. K. M. (KRISTIAN) WEINANS 038 - 4280077 kmweinans@benthemgratama.nl

STALKLIMAAT EN BESTUURLIJKE BOETES: AANVECHTEN OF BERUSTEN? Vleeskuikenhouders met meer dan 500 vleeskuikens moeten zich houden aan regels voor het waarborgen van het welzijn en de gezondheid. Bijvoorbeeld op het gebied van drinkvoorzieningen, het strooisel en de ventilatie in de stal. Dit volgt uit de Wet dieren en het Besluit houders van dieren. Uit de Wet dieren volgt ook dat als een pluimveehouder niet voldoet aan de regels voor dierenwelzijn, de Minister bevoegd is om de overtreder een bestuurlijke boete op te leggen. In de praktijk zal de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWa) deze taak veelal op zich nemen.

Complete stalinrichting Onze ProCare Kuikens hebben direct bij de start toegang tot water, voer en licht. Het resultaat? Vitale kuikens, die uiterst positieve resultaten laten zien. Maak ook kennis!

Het opleggen van een boete door de Minister aan een ‘overtreder’ is een maatregel, die vergelijkbaar is met de strafrechtelijke vervolging van een verdachte. Bij het opleggen van een boete zijn de bekende leerstukken uit het strafrecht van toepassing, zoals bijvoorbeeld het uitgangspunt dat je onschuldig bent totdat het tegendeel bewezen is. Om de overtreder te beschermen, moet de procedure bij het opleggen van een boete door de Minister aan strenge eisen voldoen. Wie als ‘overtreder’ wordt geconfronteerd met (het voornemen voor het opleggen van) een boete, doet er daarom goed aan om nauwkeurig na te gaan of de boete wel terecht wordt opgelegd. Hieronder schets ik een aantal punten van aandacht waar u op kunt letten.

Telefoon: (+31) 348 554 343

WIE CONSTATEERT DE OVERTREDING? De bewijslast dat een beboetbare overtreding is begaan, ligt bij de Minister. De NVWa inspecteert bij vleeskuikens op de naleving van deze wetgeving. Dit doet de NVWa op meerdere manieren. Op elk slachthuis worden de dieren geïnspecteerd door een NVWa dierenarts. Daarnaast gaat de autoriteit jaarlijks bij een aantal willekeurige bedrijven langs voor een onaangekondigde welzijnsinspectie.

Email: info@val-co.com • Website: val-co.com

www.procarekuikens.nl

www.probroed.com

Nieuwe stalverlichting nodig!

Ondanks dat de Minister in beginsel af mag gaan op de juistheid van de door de NVWa opgestelde en ondertekende toezichtrapporten, moet hierin duidelijk staan beschreven welke waarnemingen zijn gedaan en dat die tot een overtreding leiden. Indien u voldoende twijfel kunt zaaien over de bevindingen in een toezichtrapport, dan kan deze niet als basis dienen voor een boete. Zo is bijvoorbeeld geoordeeld dat de enkele bevinding ‘natte plekken in het strooisel onder waterleidingen’ onvoldoende is om aan te nemen dat er een overtreding is van de norm dat alle vleeskuikens permanent toegang moeten hebben tot droog en los strooisel op de vloer.

of denk je aan nieuwe stalverlichting of vervanging van de oude stalverlichting? LET OP!!

Bel dan; Jan Geurtsen van Greengage Inductie Verlichting. Goedkoper, Voordeliger, Betrouwbaarder en Energie zuiniger dan LED, en volledig Brandveilig Met onze verlichting komt u ook in aanmerking voor de EIA (Energie Investering Aftrek) Wacht niet langer, bel voor een vrijblijvende afspraak of offerte! Telefoon: 06 10 378 298 Email: jan.geurtsen@greengage.global Gewoon DOEN!!

WELKE PROCEDURE VOLGT NA CONSTATERING VAN EEN OVERTREDING? Als de NVWa een overtreding constateert, dienen de volgende stappen in acht te worden genomen voor het opleggen van een boete: 1. U ontvangt een voornemen tot het opleggen van een boete; 2. In de meeste gevallen wordt u in de gelegenheid gesteld om een zienswijze naar voren te brengen op dit voornemen (bij een boete van hoger dan € 340,- is de NVWa hiertoe verplicht); 3. Na de zienswijze kan de NVWa besluit om a) geen boete op te leggen of b) wel een (gematigde) boete op te leggen; 4. Tegen de boete kunt u kosteloos in bezwaar gaan bij de NVWa zelf; 5. Als ook bezwaar geen uitkomst biedt, kunt u de boete aanvechten bij de bestuursrechter. HOE ZIT HET MET DE HOOGTE VAN DE BOETE? De hoogte van de boete is in principe vastgelegd in het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren. Uit de rechtspraak blijkt echter dat de NVWa desondanks van dit besluit moet afwijken en een lagere boete moet opleggen indien u aannemelijk maakt dat de vastgestelde boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is. Hierbij moet de NVWa rekening houden met de ernst van de overtreding, de mate van verwijtbaarheid en uw financiële draagkracht.

Innovative drinking technology

TOT SLOT Kort gezegd kunnen boetes wegens overtreding van de normen voor onder meer het stalklimaat van pluimveehouders worden opgelegd. Bij het opleggen van een boete moet de Minister ter bescherming van de overtreder aan strenge eisen voldoen. Het is aan te bevelen om in de praktijk altijd nauwkeurig te beoordelen of een boete aan de strenge eisen voldoet en, zo niet, om de boete aan te vechten. Als u naar aanleiding van dit stuk nog vragen heeft, kunt u contact met mij opnemen.

20

Vitaliteit voor ondernemers

Zou je di water z t elf drinken ?

Automatisch spoelen met de I-Flush

Bevordert constant schoon en vers drinkwater www.impex.nl

Pluimveekrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.pluimveeactueel.nl | no. 1 | 2020


BEURS

BIOLOGISCH

DUTCH POULTRY EXPO 2020:

Een positieve impuls voor de hele sector De Dutch Poultry Expo vindt op 17 en 18 maart voor de twee maal in Hardenberg plaats. Alle deelsegmenten van de pluimveesector komen op de beursvloer bijeen. Het evenement wil niet alleen een bron van kennis zijn in onzekere tijden. De Dutch Poultry Expo moet vooral ook de mooie kant – en de kansen – van het pluimveebedrijf voor het voetlicht brengen. Head of Events van de organisatie, Lucas van ‘t Hof, maakte tijdens de intensieve voorbereiding tijd om de Pluimveekrant alvast een voorproefje te geven. Van ‘t Hof is enthousiast als we hem spreken. Hij geeft aan met zeer diverse partijen in gesprek te zijn. “Werkelijk alle deelsegmenten zijn vertegenwoordigd, dus iedereen die je verwacht zal er zijn. Maar we willen tegelijkertijd met wat leuke verrassingen komen, zoals ‘live cooking’ met een sterrenkok, die iets moois maakt met onze prachtige producten. Ook kun je bijvoorbeeld denken aan een politiek vragenvuuruur, als aftrap van het politiek jaar en aan de Young Poultry People, die dit jaar wellicht van zich laten horen.” De organisatie is nog steeds blij met de keuze van een speciale pluimveebeurs in plaats van Landbouwdagen Intensieve Veehouderij (LIV). Dutch Poultry Expo was het afgelopen jaar dan ook een groot succes. “Als je bedenkt dat er 1.700 pluimveehouders zijn, dan denk ik dat 3.622 bezoekers niet een

22

verkeerd aantal is voor een eerste editie”, lacht Van ‘t Hof. Ondanks de positieve bezoekerscijfers kijkt Van ‘t Hof kijkt ook kritisch terug. Zo kon de beursinrichting duidelijker, wat hem betreft. De indeling is daarom herzien, waardoor je makkelijker en logischer van het ene onderdeel naar het andere loopt. Bovendien is de kennis gecentreerd. “Vorig jaar waren er twee partijen die op verschillende kennispleinen en kennistheaters informatie verstrekte. Dat werkte verwarrend. Dit jaar is onze contentpartner daarom volledig verantwoordelijk voor het kennisprogramma, inclusief het openingscongres.” Het openingscongres, met keynote speaker Serve Hermans, is sowieso een aanrader, volgens Van ‘t Hof. Hermans zal daar niet alleen een inspirerend verhaal

houden; bezoekers krijgen ook de gelegenheid de (ex-) Hendrix topman iedere gewenste vraag te stellen. Vervolgens zal een breed scala aan interessante sprekers aan bod komen. Van ‘t Hof: “We hebben geprobeerd alles waarvan de pluimveehouder nu wakker ligt aan bod te laten komen. Vooral het onzekere toekomstperspectief vormt een thema.” Volgens Van ‘t Hof zullen de sprekers het vooral hebben over de moeilijke keuzes waarmee ondernemers op dit moment worstelen. “Er is zoveel onduidelijkheid. Waarin moet een ondernemende pluimveehouder bijvoorbeeld investeren, op welk vlak kan het beste verduurzaamd worden en welke keuzes moeten gemaakt worden met een product richting een bepaalde afzetmarkt? En welke automatisering en genetica hoort daarbij? Maar ook het stikstofprobleem komt natuurlijk aan bod.”

DUTCH POULTRY EXPO 2020 Datum: 17 en 18 maart Tijd: Van 14.00 tot 22.00 uur Locatie: Evenementenhal Hardenberg, Energieweg 2. Parkeren is gratis Opgeven voor openingscongres (17 maart om 13.00 uur) moet via Dutchpoultryexpo.nl

De organisator verwacht dat alle actuele thema’s niet alleen terug te vinden zullen zijn bij de sprekers, maar ook bij de 170 exposanten. Tekst: Pascale Bosboom Foto’s: Dutch Poultry Expo

Pluimveekrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.pluimveeactueel.nl | no. 1 | 2020

Einde dreigt voor wintergarten COLOFON Dat de Europese regels voor biologische productie worden aangescherpt, is een zekerheid. Achter de precieze invulling staat nog altijd een groot vraagteken. Het niet langer meetellen van de overdekte uitloop als staloppervlak bij het bepalen van dieraantallen houdt de Nederlandse bio-pluimveehouder in de greep. “Gaat het door zoals het nu lijkt, dan zal de wintergartens op termijn verdwijnen”, voorspelt voorzitter Henk Spruijt van de Biologische Pluimveehouders Vereniging.

tot 25 procent van de aantallen dieren in te moeten leveren. “Dat kan de individuele ondernemer veel geld kosten. Daar worden we natuurlijk niet blij van. Op dergelijke vervelende regelgeving zitten we niet te wachten”, aldus Spruijt.

Daglicht en buitenlucht zijn volgens Henk Spruijt belangrijke voorwaarden als het gaat om dierenwelzijn. Zelf heeft de voorman van de Biologische Pluimveehouders Vereniging met zijn zoon een biologisch opfok met zijn zoon een biologisch opfokbedrijf in het Gelderse Vorchten. Een wintergarten of veranda is in zijn ogen een verrijking voor de collegalegpluimveehouders.

Vervelender dan de maatregel zelf is mogelijk nog de onzekerheid. Al maanden wordt er over de aanscherping gesproken, maar de kogel is nog steeds niet door de kerk. “En zolang de voorschriften niet definitief zijn, kunnen we er eigenlijk ook niets van vinden of er als sector op anticiperen. Het kan immers zomaar zijn dat de commissie wordt teruggefloten of wellicht dat de regelgeving nog verder wordt aangescherpt. Dat de oppervlakte gaat mee tellen lijkt wel zeker, maar we wachten nog altijd op de antwoorden op de vragen wanneer en wat precies.”

De overdekte uitloop oogt al snel als een verlengstuk van de stal. Sterker nog, bij veel Nederlandse biologische pluimveehouders zijn deze vierkante meters cruciaal bij het berekenen van de toegestane stalbezetting. Met de aangekondigde verscherping van de Europese regels voor biologische productie mogen wintergartens

“WE WETEN HET INMIDDELS AL ACHT OF NEGEN MAANDEN. DAN IS VAN ONRUST GEEN SPRAKE MEER” vanaf 2023 zo goed als zeker niet meer tot het staloppervlak worden gerekend. “Vanuit het buitenland wordt ons verweten dat wij dit wel altijd hebben gedaan. Over de grens kent men dat niet.” Veel biologische pluimveehouders dreigen door de maatregel 20

Lastige klimaatbeheersing Mogelijk gevolg van de beoogde Europese regels kan zijn dat wintergartens in Nederland langzaam maar zeker verdwijnen, vreest Spruijt. “Pluimveehouder

Pluimveekrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.pluimveeactueel.nl | no. 1 | 2020

zullen vermoedelijk niet opnieuw zo’n veranda bouwen. Het is immers ook niet simpel om de verstoring van de klimaatbeheersing in de stal op te vangen.” Bij smallere stallen met een wintergarten aan één kant is het lastig om het klimaat gelijkmatig te krijgen. Een veranda aan beide kanten kan betekenen dat het dwars door de stal gaat waaien, waardoor veel gangbare onderdruk ventilatiesystemen niet meer werken. Er moet dan geschakeld worden tussen onderdruk op het moment dat de schuiven dicht zijn en ventileren op temperatuur als de luiken open zijn. Spruijt: “Van onrust onder de biologische pluimveehouders over de toekomst van de wintergarten is inmiddels geen sprake meer. Al acht of negen maanden houden we er rekening mee dat we de overdekte uitloop niet meer mee mogen rekenen bij het bepalen van de dieraantallen. We willen nu gewoon duidelijk hebben.”

De Pluimveekrant is een special interest uitgave dat deel uitmaakt van het kennis- en communicatiepodium www.pluimveeactueel.nl.

Bladmanagement: Eline Kortes (06 - 20 97 90 24) eline.kortes@prosu.nl Adverteren: L isanne Andeweg (06 - 51 43 07 80) lisanne.andeweg@prosu.nl Jan Geert Vedelaar (06 - 51 26 87 55) jangeert.vedelaar@prosu.nl Eline Kortes (06 - 20 97 90 24) eline.kortes@prosu.nl Oplage: 4.500 exemplaren Frequentie: Vijf keer per jaar Hoofdredacteur: Martin de Vries Redactie: Martin de Vries, Richard Bender, Pascale Bosboom en Aeres Fotografie: Martin de Vries, Industrie, Geraldine Nikkels en Femke Teussink Vormgeving: Stefan Pruijssen Drukwerk: Hoekstra Krantendruk

Prosu Media Producties Postbus 283, 8250 AG Dronten T 0320 286939 | F 0320 286985 pluimveeactueel@prosu.nl www.prosumediaproducties.nl

IN DE VOLGENDE EDITIE VAN 24 APRIL EXTRA AANDACHT VOOR ARBEID & MANAGEMENT!

Tekst en foto: Martin de Vries

23


o p x E y r t l u o P h c Dut

6 5 5 d n a t S

neem geen risico en kies voor de zekerheid van Maxiban®

PM-BE-19-0185(BNL)

Kuiken na kuiken. Ronde na ronde. Bij miljarden kuikens bewezen.

• Minder aantastingen van de darm • Drogere stallen en minder voetzoollaesies • Meer volledig antibiotica-vrije rondes • Betere voederconversie en hoger aflevergewicht

vraag uw voerleverancier naar de voordelen van Maxiban®

Maxiban®G160: coccidiostaticum op basis van narasin en nicarbazine. Europees identificatienummer: 5 1 772 Indicatie: Ter preventie van coccidiose in mestkippen veroorzaakt door Eimeria acervulina, E. brunetti, E. maxima, E. necatrix en E. tenella. Dit toevoegingsmiddel wordt in de vorm van een voormengsel in mengvoeder verwerkt. Waarschuwing: Niet gelijktijdig toedienen met een ander coccidiostaticum in het voer of met bepaalde geneesmiddelen, zoals tiamulin. Wachttijd: 0 dagen. Lees voor gebruik de productinformatie. Verantwoordelijke: BE: Eli Lilly Benelux N.V., division Elanco Animal Health, Markiesstraat 1, 1000 Brussel +32 (0)3 334 30 00 (αBE2234) - NL: Elanco Animal Health, Postbus 8580, 3503 RN Utrecht +31 (0)30 307 92 45 (αNL13196). Elanco®, Maxiban® en de schuine balk zijn handelsmerken van Elanco of haar filialen. © 2020 Elanco en haar dochterondernemingen.

Advertentie Maxiban_260x395.indd 2

05-02-2020 10:39


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.