Foto: Marnix Poelman en Martine van den Heuvel-Greve - Experimenteren, meten en wegen. Gaat TTX na opname ook weer uit de mosselen en kunnen we dat proces misschien versnellen?
Foto: Marnix Poelman en Martine van den Heuvel-Greve - Experimenteren, meten en wegen. Gaat TTX na opname ook weer uit de mosselen en kunnen we dat proces misschien versnellen?

Het geheim van Tetrodotoxine in Nederland bijna ontrafeld

Algemeen

YERSEKE - In het Regiocentrum Yerseke van Wageningen Marine Research werken onderzoekers en de schelpdier- en visserijsector actief samen aan kennis en innovaties voor duurzaam gebruik van de Delta, kustwateren en de zee: kennis van en voor de regio Zeeland. Hierover is een convenant gesloten tussen wetenschap, bedrijfsleven, regionale publieke organisaties. Het werk beslaat een scala aan onderwerpen, zoals het verbeteren van het kweekrendement van mosselen, off-bottom kweek van oesters, schelpdiersurveys, onderzoek naar biotoxines, en effecten van zandsuppleties op natuurwaarden en (schelpdier)visserij. Deze column zet regelmatig een activiteit van het Regiocentrum in de schijnwerpers. Deze keer is dat het onderzoek naar Tetrodotoxine in Nederland.

In 2015 werd voor het eerst in Nederland Tetrodotoxine (TTX) in schelpdieren aangetoond, een toxine dat bekend is geworden door de kogelvis die alleen door gekwalificeerde chefkoks in Japan mag worden bereid.

In Nederland zijn onderzoeksinstellingen continu aan het werk om de risico’s voor voedselveiligheid in beeld te brengen. Dit omvat ook een doorlopende ontwikkeling van meetmethoden voor verschillende stofgroepen. Na de ontwikkeling van een meetmethode voor TTX is geanalyseerd of dit gif ook in Nederland voorkwam. Dit bleek het geval te zijn in mosselen en oesters die in 2015 in de Oosterschelde verzameld waren. Ook schelpdieren in de daaropvolgende jaren lieten de aanwezigheid van TTX zien.

Marnix Poelman.


In reactie hierop heeft de Nederlandse overheid als eerste land binnen Europa een norm voor TTX in schelpdieren ontwikkeld, en die ingesteld in 2016. Aangezien TTX vooral aan het begin van het mosselseizoen in de schelpdieren is aangetroffen, heeft dit direct effect op de mosselsector. Ook op de belangrijkste verwaterpercelen in de Kom van de Oosterschelde wordt het toxine aangetroffen. Dit riep naast de discussie over normstelling een heleboel vragen op.

Daarom heeft de schelpdiersector samen met onderzoekers en de overheid het project ‘Het Geheim van TTX in schelpdieren in Nederland’ opgezet. Deze publiek-private samenwerking had als doel antwoorden te vinden op een groot aantal vragen, die nodig zijn om ondanks de aanwezigheid van het toxine een veilig product te kunnen leveren vanuit Nederland. Inmiddels heeft dit onderzoek (na drie jaar) al veel opgeleverd.

Foto: Marnix Poelman en Martine van den Heuvel-Greve


We weten nu dat TTX enkele weken per jaar wordt aangetoond in twee delen van de Oosterschelde: in de noordelijke tak en in het gebied ten oosten van de Zeelandbrug. Daarbij zijn de gehalten het hoogst richting het noorden en het oosten. Ook hebben we geleerd dat deze stof vooral in de periode eind juni, begin juli voorkomt. De resultaten van het project hebben ertoe geleid dat er in die periode minder gebruik gemaakt wordt van de verwaterpercelen in de Kom van de Oosterschelde en dat er uitgeweken kan worden naar de Vondelingenplaat, dat is ingesteld als alternatief verwatergebied. Met die maatregelen kan de schelpdiersector de handel en verwerking van mosselen continueren. Ook is geleerd dat TTX in verschillende mate ophoopt in mosselen en oesters (meestal meer in oesters). Dat heeft geresulteerd in een verbetering van management en monitoring van deze soorten.

Ook is onderzocht in hoeverre de stof aanwezig is in de Pijp van Bliek (de verswaterleiding). Tot op heden lijkt dat beperkt het geval. TTX kan in mindere mate via de pijp worden getransporteerd, maar het duurt twee dagen voordat het in mosselen getraceerd kan worden. De mosselen staan in deze periode echter door het warme weer korter dan een dag in de verwatering. Het risico is dan ook beperkt als deze korte verwatertijden worden aangehouden.

Foto: Marnix Poelman en Martine van den Heuvel-Greve


Daarnaast richten we ons op de mogelijkheden van ontgifting. Gaat deze stof na opname ook weer uit het schelpdier en kunnen we dat proces misschien versnellen? Op dit moment hebben we twee meetsessies afgerond die aangeven dat de stoffen op eigen kracht uit schelpdieren kunnen verdwijnen. Wel moeten we bepalen of dit voor het procesmanagement leidt tot een gewenste afname binnen de gebruikelijke verwatertijden, zodat hier ook bij het verwateren/zuiveren gebruik van gemaakt kan worden.

Natuurlijk zijn we heel benieuwd naar de herkomst van het toxine, zodat op basis hiervan eventuele beheersmaatregelen nog beter kunnen worden opgesteld. Op dit gebied is veel werk verricht. Echter, doordat er heel veel routes mogelijk zijn (water, bacteriën, algen, andere organismen, sediment en zelfs door bacteriën in het schelpdier zelf) en de meetapparatuur voor dergelijke analyses nog ontwikkeld moest worden, heeft dit veel tijd gekost. Op dit moment lijken we in de buurt te komen van de Oosterschelde als bron. Maar het directe bewijs is nog niet rond. Wij hopen dit voor of tijdens het aankomende seizoen te kunnen vaststellen.

Foto: Marnix Poelman en Martine van den Heuvel-Greve


Er is veel werk verricht binnen dit project. Naast bovengenoemde activiteiten de ontwikkeling van nieuwe en snelle detectiemethoden, DNA-analyses in het veld, een betere meting van waterkwaliteitparameters en de spreiding van TTX in de Oosterschelde. Dit heeft als resultaat dat de schelpdiersector gefundeerde managementmaatregelen heeft kunnen nemen. Door het uitvoeren van dit project is er een versterkt draagvlak voor kennisontwikkeling en maatregelen ontstaan en zijn de inzichten om productveiligheid te garanderen aanzienlijk toegenomen.