Lees verder
Limburg is altijd een naar buiten gerichte provincie geweest, met een intensief grensverkeer. Geen wonder: de buitengrenzen met België en Duitsland zijn in geen andere Nederlandse provincie zo lang als hier. Vroeger was dat ‘handig’ om te smokkelen, tegenwoordig om samen te werken, zaken te doen en kennis uit te wisselen.
Pierre Gielen

Samenwerking vormt ook de basis van het Limburgse succes in de biobased economy. Daarbij worden niet alleen de provinciegrenzen overschreden, maar ook de grenzen tussen sectoren, bedrijven en instellingen. Een bloemlezing.

Biobased garens

Een goed voorbeeld van samenwerking binnen Limburg is het project BioTex Fieldlab, waarin de branchevereniging voor textiel Modint, AMIBM en CHILL (Chemelot Innovation and Learning Labs) de krachten hebben gebundeld met een achttal spelers in de textiel- en tapijtsector en leveranciers van biopolymeren. Doel is de branche te verduurzamen door energiezuiniger te produceren en hernieuwbare grondstoffen in te zetten. Biobased garens spelen daarin de hoofdrol; het is één van de kernexpertises van AMIBM, dat in haar laboratoria in Geleen onder meer beschikt over high tech spinmachines.

BioTex Fieldlab wordt mede gefinancierd vanuit het Operationeel Programma EFRO 2014-2020 Zuid-Nederland (OPZuid), een Europees subsidieprogramma voor de provincies Zeeland, Limburg en Noord-Brabant. Samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden stimuleren is één van de doelstellingen van OPZuid.

Puur Natuur

Ook bij Puur Natuur: 100% Biobased gaat het om textiel. In dit Interreg Vlaanderen-Nederland project werkt het bedrijfsleven samen met kennisinstellingen aan onderzoek naar biopolymeren voor textiel, nieuwe biobased additieven en methoden om de duurzaamheid te meten. Deelnemers zijn onder meer Centexbel (Belgisch technisch en wetenschappelijk centrum voor de textielindustrie), het Centre of Expertise Biobased Economy in Zuidwest-Nederland (de hogescholen Avans en HZ) en het Vlaamse textielbedrijf De Saedeleir Textile Platform. AMIBM is penvoerder en doet in drie vakgroepen onderzoek naar zowel nieuwe vezels als additieven én verduurzaming van de productie in meer algemene zin. Het uiteindelijke doel is de tapijt- en kledingindustrie in Vlaanderen en Zuid-Nederland in staat te stellen om tegen 2030 tot 50 procent biobased materialen toe te passen in haar producten.

Nieuwe waardeketens

In BIVAC werken Nederlandse en Duitse MKB-bedrijven, kennisinstellingen en netwerkpartners samen aan het opzetten van nieuwe waardeketens voor bioraffinage, waarbij onder meer eiwitten, vezels en suikers worden gewonnen uit biomassastromen, zoals resthout, kool en gras. Het initiatief is ontstaan uit een eerdere samenwerking tussen Bio Treat Center en het Duitse biotechnologie-cluster CLIB2021. Daar zijn aan beide zijden van de grens andere partijen bij aangesloten, zoals Biorefinery Solutions, Grassa, NewFoss, Hochschule Rhein-Waal en penvoerder Phytowelt GreenTechnologies. Inmiddels zijn het Bio Treat Center en CLIB2021 verder gegaan met de oprichting van een internationaal netwerk van bedrijven en kennisinstellingen in Nederland en Duitsland die actief zijn in de bio-economie.

Plants for plants

Het nieuwe regio-overschrijdende programma vanuit het Bio Treat Center heet Plants for Plants. Daarin staat de teelt centraal van innovatieve gewassen die een duurzaamheidseffect hebben op de bodem, doordat ze diep wortelen, droogteresistent zijn of goed bestand zijn tegen ongedierte. Denk aan Sorghum of Andes Lupine. Zo zijn bijvoorbeeld marginale bodems geschikt te maken als landbouwgrond. Voorop staat bij deze gewassen steeds de foodproductie, maar de nadruk ligt wel op vierkantsverwaarding, dus het gebruik van alle onderdelen van de plant voor bijvoorbeeld vezels, inhoudsstoffen en energie.

Belangrijke doelstellingen in dit project zijn het opzetten van biocirculaire ketens, business cases en verdienmodellen, de samenwerking tussen initiatieven en Zuid-Nederlandse regio’s en kennisverspreiding. Het Plants for Plants consortium is momenteel in oprichting en bestaat uit een diversiteit van ondernemers en kennisinstellingen. Naar verwachting starten de activiteiten medio 2019.

Ei-membraan als tweede huid

Miljoenen eieren worden er jaarlijks verwerkt in Noord-Limburg; ze worden gepeld voor verdere verwerking in de voedselindustrie, terwijl de schalen vanwege het hoge kalkgehalte nog zijn te verwaarden tot meststof voor de landbouw. De vliesjes tussen de eierschaal en het vloeibare ei werden tot nu toe gezien als bioafval. In de traditionele Chinese geneeskunde worden deze membranen gebruikt in de gezondheidszorg, met name in de huidverzorging, vanwege hun hydraterende, witmakende, anti-aging en irritatieremmende eigenschappen. Twee Chinese onderneemsters van de Universiteit Maastricht zagen dan ook mogelijkheden om ze te gebruiken in cosmetica (met als eerste product gezichtsmaskers) en gezondheidsproducten. Zij richtten daarvoor het bedrijf EGGXPERT op met ondersteuning vanuit het Limburg Agrofoodprogramma, dat door de ontwikkelingsmaatschappij LIOF wordt uitgevoerd.

EGGXPERT werkt samen met de Brightlands Innovation Factory, die start-ups ondersteunt en toegang geeft tot een hoogwaardig kennis- en expertisenetwerk, financiering, talent en faciliteiten. Dit initiatief wordt ondersteund vanuit de verschillende Brightlands campussen, de Provincie Limburg, Economische Samenwerking Zuid-Limburg (Heerlen, Sittard-Geleen en Maastricht), de Universiteit Maastricht, DSM, SABIC, Medtronic, Chemelot InSciTe en Ernst&Young.

Dertig miljoen

Het is maar een greep uit de vele tientallen gezamenlijke projecten die vanuit het Source B netwerk zijn geïnitieerd of waaraan in Limburg actief wordt deelgenomen. Alleen al binnen de drie programma’s Chemelot InSciTe, AMIBM en Bio Treat Center gaat er een totaal projectvolume om van € 30 miljoen. Het toont dat open samenwerking en innovatie vruchten afwerpt.

 

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met Source B.