Lees verder
Het einde van het Interreg-project Grenzeloos Biobased Onderwijs (GBO) is in zicht; in oktober dit jaar wordt het afgesloten met een groots evenement. Dat is echter absoluut niet het einde van de activiteiten die nu zijn opgestart, benadrukt Rop Zoetemeyer, directeur van Biobased Delta. Hij sprak eind april tijdens de GBO matchmaking-sessie in Bergen op Zoom.
Pierre Gielen

In Grenzeloos Biobased Onderwijs werken 14 Vlaamse en Nederlandse partners sinds 2016 samen aan het ontwikkelen van grensoverschrijdende onderwijsprogramma’s op secundair, hoger en universitair niveau en het creëren van gedeelde trainings- en researchfaciliteiten voor het onderwijs en het bedrijfsleven. Doel: de biobased professionals van de toekomst opleiden.

Voor het stimuleren van uitwisseling en samenwerking tussen opleidingen en bedrijven organiseren de leden van het GBO-consortium (Biobased Delta, Blender en het Bio Base Europe Training Center) om beurten matchmaking-sessies, zoals tijdens het Natural Fibertastic event in april in Bergen op Zoom. Rop Zoetemeyer gaf bij die gelegenheid een overzicht van de stand van zaken en een vooruitblik op de toekomst van GBO.

Nieuwe onderwijsmodules

Een belangrijk resultaat van GBO zijn de tientallen nieuwe onderwijsmodules die zijn ontwikkeld (en deels nog in ontwikkeling zijn) voor alle onderwijsniveaus: van algemene thema’s als Duurzaamheid, Systeemdenken en Ecodesign, via praktische onderwerpen als Natuurvezelversterkte Kunststoffen, Lignocellulose en Fermentatietechnologie tot specifieke modules zoals Downstream Processing van Algen en de Postgraduaat Biogebaseerd en Circulaire Economie. Daarnaast zijn er diverse online cursussen (MOOC’s) opgezet.

De modules zijn gemaakt naar aanleiding van de resultaten van een uitgebreide marktconsultatie, waarin de vraag naar specifieke competenties vanuit het bedrijfsleven centraal stond. ‘Daaruit bleek onder meer dat er een grote behoefte is aan testlocaties, doorlopende leerlijnen en mogelijkheden voor de bijscholing van personeel, het hele jaar door.’

Professionalisering

Opvallend is dat er zowel in het onderwijs als in het bedrijfsleven weinig ervaring is met shared facility netwerkprogramma’s: ‘Bedrijven of scholen zijn helemaal niet gewend om research samen te doen, het is ieder voor zich. Uitbreiding en professionalisering van de faciliteiten is gewenst.’ Onderwijspartners in het project hebben dan ook extra geïnvesteerd in faciliteiten en apparatuur. Bovendien heeft GBO een digitaal platform ontwikkeld om het grensoverschrijdend kennisnetwerk te ondersteunen. Daar zijn bijvoorbeeld onderwijsmaterialen vinden, stageplaatsen, onderzoeksopdrachten, biobased experts in verschillende categorieën en faciliteiten om processen of materialen te testen en te valideren.

Het is de bedoeling dat het platform aansluiting gaat zoeken bij verwante initiatieven op het gebied van biobased educatie, zoals het Landelijk Biobased Kennisnetwerk van Nederlandse hogescholen en internationale projecten, zoals BioCanndo, dat streeft naar een brede acceptatie van biobased producten en UrBIOfuture, een nieuwe Europees project dat zich net als GBO richt op biobased educatie.

Ook na de afronding van het GBO-project zal het platform actief blijven, om te voorkomen dat de informatie veroudert. ‘Het is een levend iets’, zegt Zoetemeyer. ‘Het is onze lifeline naar de toekomst. Daarom hebben we gezorgd voor voldoende financiering voor de komende jaren. Daarna moet het zichzelf kunnen bedruipen.’

 

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met Biobased Delta.