Grijze tegels in de achtertuin: geen onderhoud, wel zo makkelijk. Wrik ze er toch maar uit, en vervang ze met een plantje. De natuur zal je dankbaar zijn.

Het regent hard in Dordrecht. Regenwater stroomt over de klinkers op het Vogelplein, en klettert op de daken van de kraampjes die in een cirkel op het plein zijn opgesteld. De jaarlijkse Groendag trekt, ondanks het weer, een flink aantal bezoekers die met hun pas gekochte plantjes het plein afstruinen.

Eén kraampje staat dit jaar voor het eerst op de Groendag: dat van Operatie Steenbreek. Dit initiatief werd in 2015 opgericht om verstening van tuinen tegen te gaan. Dordrecht is nog maar net aangesloten bij de stichting.

De bedoeling is dat bewoners een tegel uit hun tuin inleveren bij Operatie Steenbreek in hun eigen gemeente. Vervolgens krijgen ze daar een plantje voor terug. ‘Tegel eruit, tuintje erin,’ zegt Roel van Dijk, algemeen secretaris en algemeen projectleider van Stichting Steenbreek.

‘Steenbreek is ontstaan uit zorg over verstening, en de daarmee gepaard gaande afname van biodiversiteit. Die verstening komt doordat mensen denken dat het minder onderhoud vergt, of dat ze geen groene vingers hebben.

‘Maar ook door de trend dat je tuin een soort verlengstuk is van de woonkamer,' zegt Van Dijk. 'Wij willen die trend dus keren, en meer groen in de tuin zien.’

Tientallen gemeentes doen al mee met Operatie Steenbreek. De gemeente kiest de planten uit, vaak in samenwerking met lokale partijen, en die krijg je dus in ruil voor een tegel. Zo komt er meer groen in de private ruimte.

Operatie Steenbreek is net in Dordrecht begonnen

Eén plus één is drie

Leanne Stange, Aasta de Vries en Saskia den Ouden bemannen het kraampje en hopen dat bewoners een tegel brengen. De pallet op de grond is voor de stoeptegels. Vooralsnog ligt daar één tegel en een baksteen.

Toch heeft het project al gezorgd voor meer aandacht voor groen. ‘Vorig jaar waren in een heel jaar 58 geveltuinen aangevraagd bij de gemeente,’ zegt Leanne Stange, projectmedewerker Operatie Steenbreek in gemeente Dordrecht. ‘De gemeente komt die dan aanleggen, en daar kun je zelf plantjes in planten. Binnen een week zijn nu al dertig van zulke geveltuinen aangevraagd.’

Groen in de stad biedt voordelen. Zo gebruiken steden groen om hun stad aan te passen op het veranderende klimaat. Hete zomers zorgen voor opwarming van de steden. Vergeleken met de ruimte daaromheen worden ze veel heter. Groen kan dat temperen.

Daarnaast is sprake van een toename van extreme neerslag. Door meer groen in de stad kan meer water worden opgenomen en is er dus minder wateroverlast. ‘Als je een stad dan ook nog inricht met interessante plant- en diersoorten, dan is één plus één drie,’ zegt Joop Spijker, onderzoeker bij Wageningen Universiteit & Research.

Tekst gaat verder onder de afbeelding

Groene tuin, toch weinig onderhoud

Op de Groendag regent het inmiddels nóg harder. ‘Maar daar doen we het juist voor,’ zeggen de vrouwen in het Operatie Steenbreek-kraampje, waar het steeds drukker begint te worden. Een vrouw komt aanlopen met maar liefst twee bakstenen. Ze krijgt er een plantje voor terug. Aasta de Vries staat paraat om tuinadvies te geven. Ze is namelijk adviseur en ontwerper van de openbare ruimte.

Een van de misverstanden volgens haar is dat een groene tuin veel onderhoud kost. ‘Dat hoeft helemaal niet. Een van mijn beste tips is: alles dicht op elkaar planten. Dan is er geen ruimte voor onkruid, en dat scheelt in onderhoud.

‘Als je het moeilijk vindt om een ontwerp te maken, pak stoepkrijt erbij. Maak een ontwerp op je tegels, en wis het als je het niet goed vindt. Zo kun je doorgaan tot je weet wat je wil en kun je aan de slag. Als je planten hebt gekocht, houd ze nog even in de pot. Zet ze op hun plek en laat ze een week staan. Als je je ontwerp na een week dan niks vindt, kun je ze alsnog verplaatsen.

‘En maak je tuin dynamisch. Probeer hoogteverschillen te maken. Groen is gewoon zo belangrijk voor ons eigen welzijn, terwijl we tegenwoordig zo ver van de natuur af staan.’

Ecologische verbindingen

Veel steden hebben groen hoog op de agenda staan. Zo maakt Amersfoort twee miljoen euro vrij voor de periode 2019-2022 om hun groenvisie te verwezenlijken, wil Rotterdam in diezelfde periode twintig hectare meer groen en staat Den Haag op de Cities A List; een lijst met steden over de hele wereld die goed beleid voeren op CO2-vermindering en klimaatadaptatie. Ook Amsterdam heeft een duidelijk groenbeleid, daar is de biodiversiteit zelfs gestegen.

Amsterdam is een van de steden die zicht richt op het maken van zogeheten ecologische verbindingen. Dat maakt tuineigenaren een interessante groep, vindt Joop Spijker, omdat zij kunnen bijdragen aan deze ecologische verbindingen, die essentieel zijn voor biodiversiteit in de stad.

‘Je hebt er niks aan als je één heel groen tuintje hebt en verder niks in de buurt,’ zegt Spijker. ‘Voor diersoorten is het niet te doen om in zo'n tuin te komen en te blijven; daavoor heb je echt verbindingen nodig.’

Tekst gaat verder onder de afbeelding

Biodiversiteit onder druk

Dat de natuur het zwaar te verduren heeft, werd onlangs pijnlijk duidelijk. Zo bracht het Intergouvernementeel Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten (IPBES) een dreigend rapport uit over massale sterfte aan plant- en diersoorten: één miljoen soorten wordt de komende decennia met uitsterven bedreigd. 

Eind maart kwam het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) met het bericht dat vergeleken met het einde van de negentiende eeuw er ruim tachtig procent minder vlinders zijn. Tot slot zal niemand de bijensterfte zijn ontgaan.

Niet gek dus dat verschillende organisaties in Nederland in december 2018 met een deltaplan kwamen om het verlies van biodiversiteit in Nederland te stoppen.

Ook steden spelen een rol in het verdwijnen van biodiversiteit. ‘Wanneer steden uitbreiden, verdwijnt de groene ruimte daaromheen,’ zegt Spijker. ‘Je ziet ook dat de wereldbevolking toeneemt en steden steeds voller worden. Gelukkig zijn er ook planten en dieren die zich kunnen aanpassen. Bovendien ligt het er maar net aan waar je naar kijkt en waarmee je het vergelijkt. Want in gebieden met veel intensieve landbouw, is zelfs nog minder biodiversiteit dan in de stad.’

Tekst gaat verder onder de afbeelding

Aaibare natuur

Maar we zijn er nog lang niet volgens Robbert Snep, net als Spijker ook onderzoeker bij Wageningen Universiteit & Research. ‘Het generieke plaatje in steden is nog steeds steen,’ zegt Snep. ‘En stenen gaan ten koste van de natuur.

'Natuurlijk zijn er nog diersoorten die de stad ontdekken, soorten die niet zo kieskeurig zijn. Maar soorten die eerst veel voorkwamen in de stad, bijvoorbeeld typische stadsvogels, gaan nu achteruit. Het wordt te druk in de stad, ze hebben weinig nestgelegenheid of er is te weinig voedsel.

'Het openbare groen, bijvoorbeeld parken, wordt intensief gebruikt. De spontane natuur en het snippergroen verdwijnt. Ondertussen neemt de menselijke aanwezigheid in de stad alleen maar toe, dus heb je meer groen nodig om dat te compenseren.’

Gelukkig staat biodiversiteit op de agenda van gemeentes en andere organisaties. Vaak zijn initiatieven om biodiversiteit te vergroten gericht op vlinders, bijen en vogels. ‘Het gaat vaak over aaibare natuur,’ zegt Snep. ‘Maar de natuur is meer dan dat. Andere insecten worden vaak als overlast gezien.’

Gemeenten hebben te weinig kennis

‘Natuur bestaat uit gemeenschappen, ecosystemen,’ zegt Spijker. ‘Als je een plek hebt waar bijen of vlinders goed gedijen, dan is dat een afspiegeling van het systeem dat erachter zit. Dan praat je dus bijvoorbeeld ook over schimmels. Dus op een plek waar je veel vlinders ziet, is ook veel andere natuur.’

Maar daar zit meteen een knelpunt. Bijen en vlinders krijg je niet zomaar in je stad. Volgens Robbert Snep hebben zij specifieke eisen, en vinden zij het lastig om een goede plek in de stad te vinden.

‘Je ziet dat groenbeheerders zich daar in verdiepen. Maar gemeenten hebben over het algemeen te weinig kennis. We adviseren en ondersteunen wel, maar je ziet dat vaak de goedkoopste manier wordt gekozen om groen te onderhouden.’

Daarom vindt Spijker Operatie Steenbreek een goed voorbeeld van hoe samenwerking tot resultaten leidt. ‘Gemeenten, bewoners en lokale partijen werken hierin samen. Dan zie je leuke dingen ontstaan. Bewoners zijn ook nodig. Een draagvlak is belangrijk, ook om mensen te laten beseffen dat groen belangrijk is.’

Dat is voor Robbert Snep een belangrijk punt. ‘We moeten veel meer inzetten op teruggaan naar de natuur. Kinderen doen onvoldoende ervaringen op met de natuur. Als je meer draagvlak wilt, is het belangrijk dat je de jeugd ook meekrijgt. Als je in je jeugd nooit de natuur ervaart, dan zul je dat later ook niet zo snel belangrijk vinden.

‘Je kunt ook op de fiets buiten de stad de natuur opzoeken, en de babyboom-generatie doet dat heel trouw, maar de generaties van daarna veel minder.’

Tekst gaat verder onder de afbeelding

Groen is niet alleen decor

In 2005 spreekt de Amerikaanse journalist Richard Louv in zijn boek Last Child in the Woods over het "nature deficit disorder": het gebrek aan natuurervaringen. De term is geen officiële diagnose, maar meer een aanduiding dat we ons vervreemden van de natuur, terwijl groen juist een positief effect heeft op ons mentale welzijn.

Zo liet Amerikaans onderzoek zien dat patiënten sneller herstelden wanneer ze uitzicht hadden op bomen, dan patiënten die dat niet hadden. In 2009 stelde Nederlands onderzoek dat bewoners zich gezonder voelden wanneer meer groen in de buurt groeide. En vorig jaar bleek uit onderzoek van de Universiteit Utrecht en het NIVEL dat in gemeenten met veel openbaar groen minder suïcides voorkomen.

‘We moeten af van het idee dat groen alleen decor is,’ vindt Snep. ‘We moeten weer van de natuur gaan genieten, en het echt beleven. Als je nu mensen in de natuur zet, dan zie je pas hoe ver ze van de natuur af staan.

‘Stel, je neemt ze mee naar een bos en vraagt ze met hun blote voeten daar doorheen te lopen. Dan verklaren ze je voor gek. Maar we zijn wel afhankelijk van de natuur. Als die ophoudt, houden wij er al veel eerder mee op.’

Toch denk Snep niet dat alle tuinen ooit groen worden. ‘Er zijn mensen die zoveel mogelijk natuur willen in hun tuin. Er zijn ook mensen die alleen maar beeldjes en stenen in hun tuin willen en daar heel gelukkig van worden. De groep die daar tussenin zit, moeten we verleiden, zodat je het aantal groene tuinen kunt optimaliseren. Maar ik denk niet dat alle tuinen ooit groen worden.’

Een mevrouw heeft twee stenen ingeleverd bij Operatie Steenbreek

Meenemen in ontwerp

Genoeg te doen dus, ook in de openbare ruimte. ‘Groen moet ook echt al mee worden genomen in het ontwerp,’ zegt Aasta De Vries op het Vogelplein in Dordrecht. Ze wijst om zich heen. ‘Kijk alleen al naar dit plein, er liggen hier zo veel stenen. Waarom?’ 

In Dordrecht moeten de bewoners nog een beetje wennen aan het idee. ‘Tegels? Ik heb al genoeg tegels,’ zegt een bewoner. ‘Nee, nee, het is ook andersom,’ antwoorden de initiatiefnemers. Een andere bewoner is enthousiaster. ‘Oh, ik heb nog een hele stapel liggen! Net allemaal uit de tuin gehaald.’

Niet veel later komt wethouder Marco Stam ook een kijkje nemen, en verderop in een straat plant hij twee bomen. Twee grote, zwarte tegels zijn al uit een voortuin gehaald. Samen met de bewoners zet de wethouder daar perenbomen voor in de plaats. Boom erin, heel veel water erbij, grond erop en klaar. Dat zijn al twee tegels minder in Dordrecht.

Ook interessant