terug

Het vruchtgebruik van openbaar groen

Kunnen we uit stedelijk openbaar groen serieus fruit en noten oogsten? Dat is de centrale vraag bij het project ‘Vruchtgebruik’ van Hogeschool Van Hall Larenstein. Het project zoekt praktische antwoorden en roept op om een langetermijnvisie te ontwikkelen op openbaar groen en duurzame voedselsystemen.

Vruchtgebruik
Foto: Pixabay

Zou je met fruitbomen een lineair park langs het spoor kunnen maken? Dan zou de ontoegankelijke spoorzone van Culemborg een openbare ruimte worden, en een toegang tot de stad. Dat is een idee van de afstudeerstudenten Tuin- en Landschapsinrichting, in dit geval Robbert-Jan van der Linden, in het kader van het project Vruchtgebruik, waaraan Culemborg meedoet. Robbert-Jan rekent ook uit wat de bestaande fruitbomen in Culemborg (de gemeente zelf schat dat het gaat om 2.755 hoogstamfruitbomen) aan fruitoogst opbrengen, hoeveel calorieën dat oplevert. Ook rekent hij voor wat de stad tekortkomt als je iedere inwoner een gezonde portie Culemborgs fruit zou willen bieden. Zijn ontwerp voor de spoorzone zet een flinke stap in het vullen van dat gemeentelijke fruitmandje.

Documenteren en fotograferen

Farhana Rasheed, ook vanuit Tuin- en Landschapsinrichting, documenteerde en fotografeerde de beheeraspecten van fruit in de openbare ruimte. Via de ogen van de beheerders leerde zij zien wat de belangrijke vragen zijn als burgers fruit willen planten, beheren en gebruiken, en deed zij een voorstel voor maatregelen die burgers helpen dat te doen. Efficiënt en zorgvuldig beheer van fruit vraagt expertise, en die expertise is er niet zonder meer. Juist dat was een van de aanleidingen voor het project ‘Vruchtgebruik’. Hoe wordt kennis vastgehouden en doorgegeven? Dat speelt bij goed beheer van huidige opstanden, maar zeker ook bij nieuwe initiatieven. En als we de denklijn van regionale voedselsystemen serieus nemen, is er grote behoefte aan nieuwe initiatieven.

Rasheed beschrijft in haar afstudeerwerk ook keuzes voor nieuwe aanplant. Culemborg concentreert zich op die soorten appels, peren, kersen en noten die lokaal goed als hoogstam kunnen groeien, niet al te veel zorg vragen, en waardevol fruit leveren. Maar er zijn andere interessante mogelijkheden, zoals de gele kornoelje, Cornus mas. De kornoelje is in enorme aantallen aangeplant, vanwege zijn leuke vroege bloei, en omdat het een sterke heester is. In het oosten van Europa wordt de struik vooral gewaardeerd vanwege de vruchten, en daar zijn variëteiten met grote, smakelijke vruchten geselecteerd. Soms kan met vrij kleine aanpassingen openbaar groen ‘eetbaar’ worden. Ook de tamme kastanje, Castanea sativa, verdient vermelding: deze boom met gewaardeerde vruchten profiteert van klimaatverandering en kan ook bijdragen aan ‘productief openbaar groen’.

Goede oogst versus openbaarheid

‘Adopteer de singel’ is een aantrekkelijk motto uit het ontwerp van Leslie Thoen. Hij wijst ruimtes aan waar fruit kan worden aangeplant en door bewoners uit nabije buurten geadopteerd kan worden. Het is een voorstel dat meteen discussie oproept. Voor fruit is zorg nodig. De oogst kan een beloning zijn voor die zorg, maar hoe garandeer je de oogst voor degene die gezorgd heeft, zonder dat geknabbeld wordt aan de openbaarheid van openbare ruimte? In een tijd van een terugtredende overheid en beperkt budget kan de betrokkenheid van bewoners een deel van de oplossing zijn. Zeker het goed snoeien van fruit vraagt expertise die van een individuele bewoner nauwelijks verwacht kan worden.

Anderzijds kunnen collectieven met passie voor fruit investeren in kennis en vaardigheid en dan weer méér bereiken dan een overheid met een krappe begroting. Leidt dat tot een andersoortige openbaarheid – en wat is daar dan precies de betekenis van? Extreem doorgedacht zouden professionele telers een rol kunnen gaan spelen – attractief vanuit het perspectief van oogstmaximalisatie, maar waarschijnlijk wel problematisch vanuit openbaarheid. Ook andere waarden van openbare ruimte, zoals biodiversiteit, komen dan misschien onder druk te staan, misschien omdat het ook een kwestie van ontwerp en uitvoering kan zijn. Kunnen we bijvoorbeeld subtiele, maar werkzame scheidingen ontwerpen tussen volledig openbare delen, en beleefbare, maar niet toegankelijke, delen? En kunnen we met het programma van eisen zodanig sturen dat de teeltwijze en het beheer biodiversiteit en landschapskwaliteit juist bevorderen? Wij denken van wel, en het studentenproject verkent die mogelijkheden.

Fruitpad

Emmelie van Ommen pleit voor een fruitpad, waarlangs diverse soorten fruit voor algemeen gebruik te vinden zijn. Dit op zich eenvoudige idee heeft in theoretisch opzicht een diepere laag. Zo legt de agroecologie veel nadruk op de toegang tot gezond voedsel voor alle groepen in de stad, met bijzondere aandacht voor groepen met weinig geld. Het bevorderen van zelfredzaamheid is dan belangrijk. Een groot aanbod van fruit en noten in de openbare ruimte, en kennis van dat aanbod, kan daarbij zeker helpen. In verschillende gemeenten blijkt fruit in het openbaar groen ook een instrument voor sociale binding: het nodigt uit om verschillende groepen bij het beheer en de oogst te betrekken. Het kan gaan om verschillende culturele groepen, maar zeker ook om kinderen, die hier primaire ervaringen rond oogsten, koken en eten op kunnen doen. Niet onbelangrijk zijn dus feesten of evenementen die burgers op een vrolijke manier erbij betrekken, binding creëren en helpen om kennis over te dragen.

Open ruimtes in het stedelijk weefsel zijn wellicht geschikt voor fruit en noten. Niek van Gelder ontwerpt verschillende vormen van boomgaarden in die ruimtes. Stichting IJsselboomgaarden is partner van het project, omdat zij al jaren projecten begeleidt waarin betrokken bewoners bestaande of nieuwe boomgaarden onder hun hoede nemen. Vaak breekt, na een eerste fase van veel enthousiasme, een lastiger fase aan die om volharding vraagt. Uit een enquête in het kader van onderzoeksproject Vruchtgebruik blijkt dat gemeenten vaak grond en budget ter beschikking stellen, maar dat duidelijkheid over de toekomst van een plek, een stabiele vrijwilligersgroep en verwerven van voldoende kennis essentieel zijn. Zeker is dat de boomgaard uitnodigt tot betrokkenheid en zorg. Dat gegeven kan wellicht gemeenten motiveren: fruit- en notenbomen zijn duurder om te beheren, maar, mits een duurzame organisatievorm wordt gevonden, kunnen ze ook helpen een veel grotere betrokkenheid bij groene openbare ruimte te creëren.

Tenslotte: praktisch maar met een missie

Onderzoeksproject Vruchtgebruik heeft een uitermate praktische kant en is tegelijk een langetermijnproject met een missie. Praktisch gezien gaat het over goed beheer van (hoogstam)fruit in openbaar groen, de uitdagingen daarbij en de belangen die ermee gediend zijn. Het grotere kader is een rol van openbaar groen in de duurzame voedselsystemen die wij over een jaar of tien moeten hebben. Er zijn natuurlijk allerlei voor- en nadelen te bedenken voor grootschalige oogst van fruit en noten uit openbaar groen. Het onderzoeksproject wil dat in beeld brengen. Maar het is vooral een oproep aan gemeenten om, in het kader van een langetermijnvisie op openbaar groen en duurzame voedselsystemen na te denken over fruit en noten. Het perspectief van samen oogsten, koken, eten en feest is daarbij beslist een beloning!   

Het team van Vruchtgebruik bestaat uit Noël van Dooren, Derk Jan Stobbelaar, Suzanne van der Meulen en Rob le Rutte.

Over onderzoeksproject ‘Vruchtgebruik’

Voor het onderzoeksproject ‘Vruchtgebruik’ werken twee lectoraten van Van Hall Larenstein samen met een aantal gemeenten (waaronder Culemborg), Stichting IJsselboomgaarden en Vereniging Stadswerk. De centrale vraag is: hoe kan ons openbaar groen ook een functie hebben in de voedselvoorziening van steden, iets wat nu zelden het geval is? Concreter: kunnen we uit het stedelijk openbaar groen serieus fruit en noten oogsten? Dat begint met weten wat er nu al is, hoe dat te waarderen en duurzaam te beheren. In veel gemeenten is deze ‘nul-toestand’ niet goed bekend: welk deel van het boom- of struikbestand betreft eetbaar fruit, kan daar daadwerkelijk van geoogst worden en gebeurt dat ook? Op de lange termijn gaat het om de vraag of stedelijk openbaar groen een serieuze bijdrage kan leven aan een duurzaam, regionaal voedselsysteem en wat daarvoor nodig is. 

Van onze partner, Stadswerk Magazine (nummer 3, 2019). TEKST: Noël van Dooren, Hogeschool Van Hall Larenstein


Bekijk ook deze items