Nederland steunt verbetering agroketen Indonesië

Op het gebied van agrologistiek zijn in Indonesië nog veel verbeteringen nodig. Of het nu gaat om vis, sjalotten, wortels of tomaten, de verliezen in de keten zijn groot. Een van de problemen is dat niemand zich opwerpt als probleemeigenaar. Nederland is betrokken bij drie initiatieven waarbij terugdringen van voedselverlies aan de orde is.

Agrologistiek

Indonesië is een groot land dat bestaat uit vele eilanden omringd door visrijk water. Dankzij haar vele vulkanen heeft Indonesië vruchtbare gronden en door de hoogteverschillen diverse klimatologische gebieden. In principe uitstekende omstandigheden voor de landbouw en visserij.

Vervoer in Indonesië vindt plaats over lange afstanden, die veelal per boot overbrugd moeten worden. De agrologistieke omstandigheden zijn bepaald niet optimaal, mede als gevolg van de lange reistijden. Er is gebrek aan een goede coldchain en soms ook aan elektriciteit.

Matig uitgangsmateriaal

Het probleem begint echter al eerder, eigenlijk al bij het uitgangsmateriaal. Matige kwaliteit zaad zorgt voor lagere opbrengsten, maar ook voor veel verlies op het veld. Eenmaal geoogst zijn de opslagmogelijkheden beperkt. De oogst gaat vooral de lokale markt op, allemaal op hetzelfde moment. Daardoor dalen de prijzen en wordt niet alles verkocht, met als gevolg ook daar bederf en voedselverlies.

Dit beeld betreft vooral kleine boeren, maar die groep produceert wel het overgrote deel van het voedsel. Uiteraard zijn er grote professionele bedrijven die hun zaken goed voor elkaar hebben, maar ook die nemen de voedselverliezen vaak nog te veel voor lief.

We bespreken hierna een aantal belangrijke agrarische producten uit Indonesië om het bovenstaande te illustreren.

Agrologistiek
Overladen van bevroren vis

Vervoer en opslag van vis

In de vissector ontbreekt het op de werkvloer vaak aan kennis over logistiek handelen, maar zeker ook aan infrastructuur, zoals cold storage en ijsfabrieken. Het volgende voorbeeld komt uit Jakarta waar de infrastructuur wel op niveau is en betreft de verkoop van vis voor de lokale markt. Vishandelaren kopen vis direct via de afslag of van de vissers zelf. De vis is dan bevroren en wordt naar de cold storages getransporteerd, die op minder dan een kilometer van de haven liggen.

De vismarkt waar de vis verder verhandeld wordt, ligt op zijn beurt op vijfhonderd meter van de cold storages. De vis wordt vervolgens naar een ander plaats vervoerd of blijft in Jakarta. In de praktijk gebeurt er echter het volgende. Als de vis van de boot komt, wordt deze weliswaar in cool boxen verpakt, maar deze handeling gebeurt in de open lucht bij hoge buitentemperaturen. Transport naar de markt gaat in open trucks. Ligt de vis eenmaal op de markt voor verkoop dan ligt ze weliswaar op ijs, maar is de temperatuur nog te hoog. Dit leidt tot kwaliteitsverlies.

Er zijn proeven gedaan door de universiteit van Bogor om bederf en verlies tegen te gaan, onder andere met behulp van bio-enzymen. Deze technieken zijn echter te duur voor de kleinschalige visserij.

Om de verliezen in de vissector tegen te gaan, is overdracht van kennis nodig, zodat  kleine vissers en vishandelaren zich meer bewust worden van hun handelen.

Momenteel financiert de Nederlandse ambassade in Jakarta het voedselzekerheidsproject Vis en Aquacultuur waarbij ook dit aspect aan de orde komt. Een project van Nuffic Neso is gericht op verbetering van het lesprogramma van de Jakarta School of Fisheries.

Agrologistiek
Roken van sjalotten

Roken en drogen van sjalotten

Sjalotten komen op de derde plaats van geteelde groenten in Indonesië na pepers en kool. Ze worden vooral geteeld met behulp van bolletjes en niet van zaad. Zaad heeft het voordeel boven bolletjes omdat er dan minder ziektes verspreid worden. Een deel van de productie op basis van bolletjes moet daarom worden afgeschreven, omdat er ziektes optreden. Ongeveer een kwart van de oogst wordt apart gezet om te dienen als input voor de volgende productiegang. Deze sjalotten worden geoogst als ze rijp zijn, getransporteerd, gerookt en gedroogd. Het roken gebeurt achter in schuur in een soort tent.

Veel boeren verkopen de sjalotten direct als verse sjalot. De rest wordt gedroogd en vervoerd naar andere plaatsen. Cruciaal zijn hierbij het drogen en de opslag. Er zijn goede ervaringen opgedaan met Controlled Atmosphere Storage (CAS). Lang niet alle boeren hebben hier echter toegang toe.

Agrologistiek
Transport van tomaten van Ambon naar een van de eilanden

Wortels, paprika, tomaten en broccoli

Zoals  in het begin al is geschetst, komen veel van deze groenten vaak tegelijk op de markt,  waardoor de prijzen dalen en de producten niet verkoopbaar zijn.  In het zojuist afgesloten voedselzekerheidsproject vegImpact zijn daarom op Sumatra, Java, Kalimantan en Sulawesi  zogeheten product-marktcombinaties ontwikkeld.

Eerst is op zoek gegaan naar grote afnemers, zoals moderne supermarkten in Indonesië en zelfs in Singapore. Vervolgens zijn boerengroepen opgericht die voor een constante aanvoer van goede kwaliteit zorgen. De boeren maken hierover afspraken met elkaar. Goed zaad is hierbij noodzakelijk. Nederlandse bedrijven hebben zaden ontwikkeld die het goed doen onder tropische omstandigheden. Training van boeren en kennisverspreiding zijn belangrijke onderdelen van het project. De resultaten van vegImpact worden momenteel op een rij gezet. De producten liggen in de schappen. Opschaling is echter gewenst.

Logistieke verbeteringen

De volgende verbeteringen zijn nodig om voedselverliezen in Indonesië tegen te gaan:

  • Infrastructuur: droge en/of koude opslag, gekoeld vervoer en ijsfabrieken
  • Verbetering van de verpakkingen
  • Een betere organisatie in de keten
  • Meer kennis en bewustwording bij alle stakeholders in de keten
  • Innovaties (niet te duur of te hightech)

Belangrijk probleem is dat de stakeholders zich niet bewust zijn van de voordelen van het reduceren van de verliezen in de keten. Er is een gebrek aan probleemeigenaren. Niemand voelt zich verantwoordelijk om de verliezen te verkleinen, zeker de handelaren niet. De kosten komen vaak bij de boer terecht. En omdat er geen probleemeigenaar is, komen er ook geen innovatieve ideeën van de grond  en worden oplossingen die er wel zijn niet geïmplementeerd.

Wat is er nodig?

  • Data die de omvang van de verliezen duidelijk maken
  • Bewustwording van bedrijven, maar ook van het landbouwonderwijs
  • Verspreiding van goede ideeën en voorbeelden

Wat is de rol van Nederland?

Er lopen nu drie initiatieven om de voedselverliezen te reduceren:

  1. Horticulture next level. De Nederlandse topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen en de Indonesische tuinbouwbranche hebben de handen ineengeslagen om de tuinbouwketen beter op de kaart te krijgen in Indonesië, opschaling te bewerkstelligen en om een aantal pilots en demonstratievelden te ontwikkelen.
  2. Nederland en Indonesië zijn begonnen met een project om het curriculum van het groene beroepsonderwijs in Indonesië te verbeteren en om te adviseren hoe agrarische scholen beter in kunnen spelen op wensen van de agrarische sector.
  3. In Indonesië is i-pLAN gestart (Indonesian Postharvest Loss Alliance for Nutrition). Deze opzet is gebaseerd op de gedachte dat voedselverlies ook nutriëntenverlies met zich meebrengt. Er is een consortium gevormd onder leiding van GAIN met Post Harvest Network, AgriProfocus, BopInc, SNV en de ambassade Jakarta. Er wordt onderzocht wat de exacte problematiek is in een bepaalde keten en welke ketenoplossingen er mogelijk zijn om de verliezen tegen te gaan.

Bij deze initiatieven zijn Nederlandse bedrijven betrokken. Als u geïnteresseerd bent in deze initiatieven, dan kunt u voor vragen terecht bij lucie.wassink@minbuza.nl

Lucie Wassink, Landbouwraad Indonesië, Maleisië en Singapore

Maart 2017