Lees verder
De 'conditie' van de bodem is een absolute voorwaarde voor een bloeiende bio-economie. Jammer genoeg holt deze op bepaalde gebieden in Nederland achteruit, aldus Patrick Lemmens. 'Nieuwe teelten kunnen de bodemkwaliteit weer op peil brengen. Dat willen de Vereniging Innovatief Platteland en twee loonwerkbedrijven gaan onderzoeken.'
Lucien Joppen

De kwaliteit van de bodem wordt bepaald door een samenspel van chemische, fysische en biologische factoren. Lemmens: ‘Het is een uiterst complex proces waar nog fundamenteel onderzoek nodig is om de onderlinge samenhang in beeld te brengen. Hoe ook zij, in sommige gebieden laat de kwaliteit te wensen over, bijvoorbeeld in het gebrek aan bepaalde nutriënten. Dat is onder meer te wijten aan monoculturen, bepaalde gewassen die jaar na jaar worden ingezaaid en geoogst. De nadruk ligt op opbrengstmaximalisatie op een relatief korte termijn. Dat wordt alleen maar in gestimuleerd door de hoge grondmobiliteit: percelen worden sneller verpacht waardoor de langetermijnvisie in de primaire sector nog wel eens ontbreekt.’

Ondergrondse waarde voorop

Het plan van het Innovatief Platteland (namens de boeren) en de loonbedrijven De Boer en Heldens is om gewassen te onderzoeken die ondergronds een bijdrage leveren aan de bodemkwaliteit. ‘De ondergrondse waarde staat voorop’, aldus Lemmens. ‘Het is best een revolutionair idee: normaliter richten boeren zich op de bovengrondse waarde. Echter, als deze af gaat nemen vanwege een verslechterende bodemkwaliteit, dan krijgt de boer alsnog een probleem. Toegegeven, de eerder genoemde grondmobiliteit blijft een probleem, dat lossen we in dit project niet op. Wel willen we bepaalde gewassen onder de loep nemen en kijken in welke mate deze bijdragen aan de gezondheid van de bodem.’ Rob de Boer, eigenaar van loonwerkbedrijf De Boer uit Lottum (Noord-Limburg), bevestigt Lemmen’s verhaal vanuit de praktijk. ‘Wij komen bij veel boeren in onze regio over de vloer en we zien dat de bodem in de primaire sector rust nodig heeft. Door de hoge grondprijzen ligt de focus op zo hoog mogelijke opbrengsten. Dat is op langere termijn funest voor de bodemkwaliteit en de winstgevendheid van het boerenbedrijf.’

Sorghum

Welke gewassen hebben de drie partijen zo op het oog? Er zijn verschillende ‘kandidaten’, waaronder Japanse haver, vezelhennep en sorghum. Het laatstgenoemde gewas is diepwortelend en belucht de bodem, wat de fysische gesteldheid ten goede komt. Vezelhennep is een rotatiegewas dat weinig voedingsstoffen nodig heeft (om de bodem rust te gunnen), het verdringt parasieten en gaat met haar lange wortels bodemerosie tegen.
‘Het zou mooi zijn als we de ecologische waarde kunnen vertalen in een economische waarde’, zo stelt Lemmens. ‘Want die waarde is er wel degelijk, alleen zullen we deze moeten kwantificeren. Ik kan me voorstellen dat de overheid, op basis van deze data, rotatiegewassen kan subsidiëren.’

Vierkantsverwaarding

Nu is hopen op subsidie een wankele pijler onder een business case voor een gewas. Vandaar dat binnen het project ook aandacht is om (delen van) de gewassen tot waarde te brengen. Zoals Lemmens het omschrijft, een vierkantsverwaarding van de plant, in navolging van de vleessector. ‘Hoe meer deze gewassen opbrengen voor de boer, hoe groter de kans dat hij overstag gaat.’  Nu hebben de bovengenoemde gewassen al toepassingen waar boeren geld mee kunnen verdienen. Zo dient sorghum als veevoer en bevat het gewas suikers en vezels. Lemmens: ‘Het probleem schuilt in de zekerheid: kan de boer deze restproducten kwijt tegen bepaalde prijzen? Dat is nu nog niet het geval. De kunst is om ketens op te zetten waarbij boeren, verwerkers en eindgebruikers samenwerken, bijvoorbeeld in een coöperatie, om deze gewassen te verwaarden. Het Bio Treat Center op Brightlands Campus Greenport Venlo en private deelnemers die op het BTC actief zijn, zijn daarvoor de geëigende partijen. Als dergelijke ketensamenwerkingen ontstaan, kan er iets moois uit groeien, letter en figuurlijk.’

Het project Nieuwe Teelten staat voor het grootste gedeelte in de steigers. De deelnemende partijen willen het project deels financieren via het POP3-programma. Het plattelandsontwikkelingsprogramma (POP) is het  belangrijkste instrument van de Europese Unie om ontwikkeling, verduurzaming en innovatie in de agrarische sector te stimuleren. Het derde subsidieprogramma POP3 loopt van 2014 tot en met 2020.