Voor de preventie en controle van de verspreiding van MRSA Methicilline-resistente Staphylococcus aureus (Methicilline-resistente Staphylococcus aureus) is de medewerking van patiënten en in toenemende mate die van het algemene publiek van groot belang. Om beide partijen in staat te stellen hieraan een positieve bijdrage te leveren, moeten zij enige basiskennis hebben over MRSA. Maar wat weet men eigenlijk over MRSA? Over de gezondheidsrisico’s van een MRSA-besmetting en de mogelijkheden om die te verkleinen. Wat denkt men zelf te kunnen doen? Hoe zit het met MRSA en dieren? Om hier inzicht in te krijgen heeft het Centre for eHealth & Wellbeing Research recent onder 1590 mensen uit het algemeen publiek een vragenlijst uitgezet. Het bleek dat de kennis over MRSA over het algemeen zeer gering was en dat er een aantal misconcepties bestaan die ontkracht moeten worden om de verspreiding te kunnen beperken.

ib november 2017

Auteurs: N. Beerlage-de Jong, L. Siemons, L.M.A. Braakman-Jansen, N. Köhle, J.E.W.C. Van Gemert-Pijnen

Infectieziekten Bulletin, jaargang 28, nummer 9, november 2017

MRSA Methicilline-resistente Staphylococcus aureus (Methicilline-resistente Staphylococcus aureus) en het algemeen publiek

Methicillineresistente Staphylococcus aureus (MRSA) is een belangrijke veroorzaker van infecties. Het Nederlandse search-and-destroy-beleid is internationaal bekend vanwege het met succes verlagen van de prevalentie van MRSA in ziekenhuizen. (1) Het wordt echter steeds duidelijker dat MRSA ook buiten het ziekenhuis voorkomt en impact heeft. Ook hebben de publieke- en veterinaire zorgsectoren te maken met de dreiging van MRSA. (2) Dat betekent dat ook het algemeen publiek een belangrijke rol heeft bij de bestrijding.

Kennis als voorwaarde voor medewerking

Het algemeen publiek moet beschikken over enige basiskennis die hen in staat stelt een positieve bijdrage te leveren aan de preventie en bestrijding van MRSA. Dit is van belang omdat iedereen een kans loopt om in het ziekenhuis te worden opgenomen, wel eens patiënten bezoekt en wel eens contact heeft met dieren op veehouderijen. Zorgverleners moeten inzicht hebben in wat het algemene publiek aan kennis in huis heeft. Hierdoor wordt duidelijker over welke onderwerpen voorlichting moet worden gegeven en in welke mate. Vanuit de leertheorie weten we dat educatie die is afgestemd op de behoeften en het kennisniveau van de doelgroep, het meeste effect heeft.

Onlinevragenlijst

Om het huidige kennisniveau van het algemene publiek over MRSA in kaart te brengen heeft het Centre for eHealth & Wellbeing Research in de periode van 20 tot met 31 oktober 2016, via een professioneel onderzoeksbureau, een onlinevragenlijstonderzoek uitgevoerd onder een representatieve groep van 1590 mensen uit het algemeen publiek (Tabel 1).


Tabel 1. Demografische variabelen van de steekproef onder het algemeen publiek

 

Variabele

Aantal (%)

Leeftijd

 
 

18 t/m 24

102 (6.4%)

 

25 t/m 34

193 (12.1%)

 

35 t/m 44

220 (13.8%)

 

45 t/m 54

311 (19.6%)

 

55 t/m 64

387 (24.3%)

 

64 t/m 80

377 (23.7%)

Geslacht

 
 

Man

854 (53.7%)

 

Vrouw

736 (46.3%)

Stedelijkheid*

 
 

Zeer sterk stedelijk

327 (20.6%)

 

Sterk stedelijk

447 (28.1%)

 

Matig stedelijk

303 (19.1%)

 

Weinig stedelijk

340 (21.4%)

 

Niet stedelijk

171 (10.8%)

* volgens de definitie en indeling zoals deze door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) wordt gebruikt

De vragen waren geformuleerd op basis van de gegevens uit een eerder gepubliceerd expertmodel. (2) Dit model laat zien welke processen invloed hebben op de aard en grootte van het risico op MRSA (zoals de oorsprong ervan, het type besmetting, de verspreiding, het reservoir, mogelijke preventieve maatregelen, risicofactoren, behandelingen of mogelijke consequenties). De gegevens uit dit expertmodel zijn uitgebreid met informatie uit 14 interviews die werden gehouden met mensen uit het algemeen publiek. Zij werden gevraagd naar hun kennis over en perceptie van MRSA. Op basis van de expertmodelgegevens en de interviews is een vragenlijst samengesteld met 66 stellingen over kennis, op- en misvattingen over MRSA waarbij de deelnemers moesten aangeven of de stelling volgens hen '(waarschijnlijk) waar' of '(waarschijnlijk) onwaar' was, of dat ze 'geen idee' hadden. Dit waren stellingen zoals: ‘MRSA komt voor in verpleeghuizen’.

De resultaten zijn van belang voor een herontwikkeling van bestaande informatieplatformen over MRSA.

Er is onvoldoende kennis

Het valt op dat bij 43 stellingen (65%) de meeste mensen antwoordden dat ze ‘geen idee’ hadden. Het gaat dan om zeer uiteenlopende onderwerpen, zoals ‘MRSA komt voor bij vee, zoals varkens, kippen en kalveren’, ‘MRSA verspreid zich via het haar’, ‘De kans op een MRSA-infectie wordt groter door antibioticagebruik’, ‘Een inenting kan een MRSA-infectie voorkomen’, of ‘Wanneer je eenmaal MRSA-drager bent, kom je er nooit meer vanaf’. Over het algemeen kan dus gesteld worden dat er weinig kennis is over MRSA onder het algemene publiek.

Misvattingen over MRSA en dieren

Er zijn een aantal opvallende bevindingen te vermelden wanneer we naar bestaande misvattingen over MRSA kijken, namelijk onjuiste stellingen waar mensen aangeven dat die (waarschijnlijk) waar zijn, en vice versa. Over het algemeen lijken de meeste misvattingen te bestaan op het gebied van MRSA en dieren. Zo zegt maar liefst 29,7% van de deelnemers dat de stelling ‘MRSA verspreidt zich van dier-op-mens’ (waarschijnlijk) niet waar is. Als we hier verder op inzoomen zien we dat bij een relatief groot deel van het algemeen publiek de misvattingen bestaan dat MRSA zich (waarschijnlijk) niet verspreid via honden en katten (44,2%), geïmporteerde dieren (39,0%), varkens en koeien (33,3%), of uitwerpselen van dieren (35,2%). Verder waren de deelnemers van mening dat de kans op MRSA-dragerschap (waarschijnlijk) niet groter wordt door het aaien van honden (54.8%) of door contact met levende varkens, kippen of vleeskalveren (33,7%).

Wat betekenen deze resultaten?

Op basis van het onderzoek kunnen we stellen dat de kennis over MRSA zeer beperkt is onder het algemeen publiek. De meeste deelnemers gaven bij meer dan de helft van de stellingen aan dat zij niet wisten of de stelling waar was.

Vanuit het One-Health-concept concluderen we bovenal dat er nog veel misvattingen bestaan over de rol van dieren. Dit levert extra risico’s op MRSA-verspreiding, omdat men hierdoor risicogedrag kan vertonen zonder zich hier bewust van te zijn.

Wat gaan we eraan doen?

Vanwege de beperkte kennis, maar vooral vanwege de bestaande misvattingen, is het van groot belang om patiënten en hun directe omgeving te informeren over de waar- en onwaarheden over MRSA. Daarnaast is het van belang dat bestaande informatiebronnen over MRSA ook aandacht besteden aan het het One-Health-concept. Het Centre for eHealth & Wellbeing Research van de Universiteit Twente werkt binnen het project eZoon aan de actualisatie en uitbreiding van MRSA-net (Figuur 1). Deze website is enkele jaren geleden ook door hen ontwikkeld. Het is een online-informatieplatform over MRSA voor professionals en algemeen publiek. (3) Uit een recente evaluatie blijkt dat de website nog altijd aansluit bij de informatiezoekstrategieën van de doelgroepen. (4) Daarnaast laten ook de gebruikscijfers zien dat er nog steeds behoefte is aan een informatieplatform als MRSA-net. In de periode van 1 juli 2016 t/m 30 juni 2017 hebben 562.154 mensen (waarvan 449.061 unieke bezoekers) het publieke en/of professionaldeel van MRSA-net veelvuldig bezocht.


 

Figuur 1. Screenshot van de startpagina van MRSA-net.nl


Ondanks deze hoge bezoekersaantallen is uit het vragenlijstonderzoek gebleken dat het algemene publiek zeer beperkte kennis heeft over MRSA. Bij de actualisatie en uitbreiding van MRSA-net wordt dan ook gekeken naar manieren om het kennisplatform zo goed mogelijk te kunnen profileren om zoveel mogelijk mensen te bereiken, zowel onder het algemeen publiek als onder professionals. Dit doet het Centre for eHealth and Wellbeing Research vanuit hun onderzoekservaring met risicocommunicatie en eHealth- implementatie. Het idee is om het nieuwe platform deel te laten zijn van de InfectionManager voor infectiepreventie. (5-8)

Auteurs

N. Beerlage-de Jong, L. Siemons, L.M.A. Braakman-Jansen, N. Köhle, J.E.W.C. Van Gemert-Pijnen, Universiteit Twente

Correspondentie

n.beerlage-dejong@utwente.nl

  1. Friedrich, A., et al., EUREGIO MRSA Methicilline-resistente Staphylococcus aureus (Methicilline-resistente Staphylococcus aureus)-net Twente/Munsterland-a Dutch-German cross-border network for the prevention and control of infections caused by methicillin-resistant Staphylococcus aureus. Eurosurveillance, 2008. 13(35).
  2. Verhoeven, F., et al., Toward improved education about methicillin-resistant staphylococcus aureus: A mental models approach to identify the dutch general public’s beliefs. International Journal of Infection Control, 2009. 6(1).
  3. Verhoeven, F., et al., From expert-driven to user-oriented communication of infection control guidelines. International Journal of Human-Computer Studies, 2010. 68(6): p. 328-343.
  4. Wentzel, J., et al., Card sorting to evaluate the robustness of the information architecture of a protocol website. International journal of medical informatics, 2016. 86: p. 71-81.
  5. Limburg, A.H.M., Implementing antibiotic stewardship: involving stakeholders in eHealth. 2016, University of Twente.
  6. Verhoeven, F., When staff handle staph: user-driven versus expert-driven communication of infection control guidelines. 2009: University of Twente.
  7. Wentzel, M.J., Keeping an eye on the context: participatory development of eHealth to support clinical practice. 2015: Universiteit Twente.
  8. Beerlage-de Jong, N., eHealth vs. Infection: participatory development of persuasive eHealth to support safe care. 2016: Universiteit Twente.