Direct naar artikelinhoud

Chimpansees dankzij innig contact minder vaak ziek

Sociaal gedrag heeft onvermoede gevolgen. Dat ziekten van het ene dier op het andere kunnen worden overgedragen is bekend. Nu blijkt dat onderling contact ook kan bijdragen aan een goede gezondheid.

Parende Chimpansees.Beeld M. Watson / ardea.com

Amerikaanse onderzoekers ontdekten dat het sociale gedrag van chimpansees invloed heeft op de samenstelling van hun darmflora, de verzameling bacteriën in het maag-darmkanaal. Door meer met elkaar om te gaan verrijken de dieren hun darmflora, ook wel microbioom genoemd, en beschermen ze zich beter tegen ziekten.

Sociale omgang bevordert de diversiteit van de bacteriën in het microbioom, zo stellen de onderzoekers, die hun studie publiceerden in Science Advances. Een grote verscheidenheid aan bacteriesoorten kan bijdragen aan de afweer tegen bepaalde ziekteverwekkers en aan een betere stofwisseling.

Acht jaar observeerden de wetenschappers het gedrag van vijftig chimpansees in Tanzania. Ze constateerden dat het microbioom van de dieren verandert als ze meer met elkaar omgaan. Een dier erft de samenstelling van zijn darmflora van de moeder, maar gedurende zijn leven verwerft hij de grootste verscheidenheid aan bacteriën in maag en darmen door sociale interactie met andere chimpansees.

Chimpansees brengen in de droge tijd meer tijd alleen of in kleine groepen door dan in het regenseizoen. Dan gaan ze in grotere groepen op zoek naar voedsel. In perioden dat ze intensiever met elkaar omgaan komt de samenstelling van hun microbioom onderling meer overeen dan in tijden van minder sociaal contact.

Een grote verscheidenheid aan bacteriesoorten kan bijdragen aan de afweer tegen bepaalde ziekteverwekkers en aan een betere stofwisseling
Chimpansees in Burgers' Zoo in Arnhem.Beeld ANP

Ontoereikende methode

De uitwisseling van bacteriën verloopt via direct contact tussen de dieren en indirect via uitwerpselen die in hun omgeving worden achtergelaten. De samenstelling van de darmflora werd door de onderzoekers vastgesteld aan de hand van genetische analyse van poepmonsters.

Microbioloog Erwin Zoetendal, universitair hoofddocent aan de Wageningen Universiteit, zegt dat inderdaad de overdracht van bacteriën kan worden vermoed als de samenstelling van darmbacteriën bij de apen op elkaar gaat lijken als ze samen zijn. Maar hij vindt de methode die is gebruikt om dit aan te tonen ontoereikend. De onderzoekers kozen een methode waarmee hooguit verschillende soorten bacteriën kunnen worden herkend. 'Individuele bacteriestammen van dezelfde soort zijn met deze methode niet te onderscheiden.'

Zoetendal vindt het te vroeg om te vast te stellen in hoeverre dit onderzoek iets zegt over de mens. Eerst moet er meer inzicht komen in de mechanismen die ten grondslag liggen aan de overdracht van darmbacteriën. 'Hoe handhaven de bacteriën zich in hun nieuwe omgeving? Is één bepaalde manier van contact voldoende voor overdracht of moet er voor langere tijd of voortdurend contact worden onderhouden? Pas als dergelijke vragen zijn beantwoord kan mogelijk iets worden gezegd over de relevantie voor de mens.'

Ontoereikende methode
Beeld ANP
Individuele bacteriën zijn met deze methode niet te onderscheiden
Microbioloog Erwin Zoetendal, universitair docent aan de Wageningen Universiteit