Brochure Dood doet Leven

Page 1

Ruimte voor aaseters in onze natuur


Dood doet Leven


Ruimte voor aaseters in onze natuur


‘Dood doet Leven wil grote kadavers weer een plek geven in de natuur, zodat de talrijke aaseters opnieuw aan hun trekken komen.’

Edelherten in de vroege ochtend  Bob Luijks

Aaseters: je verbindt ze al gauw met taferelen die zich voordoen op de Afrikaanse savanne. Maar ze horen net zo goed thuis in onze West-Europese contreien. Ook hier doen soorten als buizerd, raaf en vos zich te goed aan die laatste, waardevolle schakel in de voedselketen: kadavers van grotere grazers. Maar die kadavers van grotere grazers zijn in onze tijd nog nauwelijks voorhanden. Wildernis werd landbouwgrond, wilde grazers verdwenen vrijwel overal en wetgeving bepaalde dat dode landbouwdieren zo snel mogelijk moesten worden opgeruimd. Met als gevolg dat veel biologisch ‘afval’ uit het ecosysteem verdween en geen deel meer kon uitmaken van de natuurlijke kringloop. Waar wilde grazers nog wel leven, vindt populatiebeheer plaats en worden aangere-

Dood doet Leven

den dieren naar de destructie gebracht. Dood doet Leven wil grote kadavers weer een plek geven in de natuur, zodat de talrijke aaseters opnieuw aan hun trekken kunnen komen. Deze brochure biedt een praktisch overzicht van de mogelijkheden (achterzijde brochure) en richt zich daarbij op partijen die in hun dagelijkse praktijk met kadavers te maken hebben, zoals natuur-, fauna- en wegbeheerders. Daarnaast kan de achtergrondinformatie op de hierna volgende pagina’s van nut zijn voor beleidsmakers en kunnen geïnteresseerden in het algemeen hun kennis over deze boeiende fase in de voedselketen verdiepen. Hoe het was Een paar duizend jaar geleden trokken grote


Vos eet van een dode wisent  Ruud Maaskant

herbivoren als wild paard, oerrund, wisent, eland, edelhert en ree in grote aantallen over ons continent. Jaarlijks werden massa’s grazers geboren, maar stierven er net zo veel; door ouderdom, voedselschaarste, ziekte, aanvallen van grote roofdieren of natuurgeweld. Kleine en grote aaseters ruimden de kadavers op: legers van insecten, bacteriën en schimmels, kleine en grote zoogdieren en tal van (roof )vogels, waaronder zelfs gieren.

natuurlijke cyclus van leven en dood, want hier is geen destructieverplichting. Toch doen ze dat vaak niet: omdat wetgeving bepaalt dat edelhert en wild zwijn niet overal mogen voorkomen, omdat grote roofdieren die voor een continue bron van dode dieren zorgen ontbreken en omdat jaarlijks een aanzienlijk aantal volwassen dieren wordt afgeschoten met het oog op populatiebeheer. Aangereden wild vindt in enkele gevallen een plek in de natuur, maar wordt meestal vernietigd of belandt op ons bord.

Hoe het is Grote delen van Europa en zeker van Nederland zijn in Tussen de wilde dieren aan de laatste tweeduizend jaar de ene kant en landbouwomgevormd tot landbouwdieren aan de andere zijn gebied. Wilde grazers hebben er de wildlevende kuddes plaatsgemaakt voor koeien en paarden en runderen die schapen, dieren die geen deel Schedel van een rund  Esther Linnartz-Nieuwdorp in de grotere Nederlandse uitmaken van de natuurlijke natuurgebieden leven. In voedselketen, want ze zijn bestemd voor de slacht. de afgelopen 25 jaar zijn hun aantallen flink Bij een natuurlijke dood volgt verplichte gegroeid. Maar met uitzondering van de Veluwedestructie. zoom en Oostvaardersplassen hebben deze grote De wilde dieren die in ons landschap zijn overgrazers een ‘gehouden’ status. Ze vallen onder de gebleven (reeën, edelherten en wilde zwijnen) landbouwwetgeving en moeten na sterfte uit de kunnen in principe wél deel uitmaken van de natuur worden verwijderd.

Ruimte voor aaseters in onze natuur


ruimte voor aaseters in onze natuur

‘Waarom streeft Dood doet Leven naar meer grote kadavers in de natuur?’

Al met al is het aanbod van aas afkomstig van dode grote grazers in ons landschap laag als je het vergelijkt met de historische situatie. Om de laatste fase in de voedselketen te herstellen en om de gemeenschap van aaseters opnieuw leven in te blazen zouden op grotere schaal kadavers voorhanden moeten zijn. Dit is waar Dood doet Leven voor ijvert. De meerwa arde van grote k adavers Waarom streeft Dood doet Leven naar meer grote kadavers in de natuur? Wat is nu precies hun betekenis? Het zijn mini-ecosystemen die een grote hoeveelheid mineralen, energie, water en bouwstoffen opleveren. Een dergelijke piek van voedingsstoffen doet zich bij kleine kadavers niet voor. Vale gier  Bart Beekers

De zware botten van grote kadavers vormen in kalkarme landschappen decennialang een bron van mineralen. Ook het vlees is langer beschikbaar dan dat van kleine kadavers. In de winter levert dit wekenlang voedsel voor roofdieren, die zich door de lange ligtijd het aas eten eigen kunnen maken. Zeker voor onervaren roofdieren is aas een welkome voedselbron. Ook vormt het krachtvoer voor roofvogels tijdens de trektijd en voor dassen aan het eind van een winterrust. Een groot kadaver biedt de mogelijkheid om voedselvoorraden aan te leggen. Dit hamstergedrag is onder andere bekend van raven: hun snel groeiende jongen hebben veel voedsel nodig in korte tijd. In voorjaar en zomer staat een groot kadaver garant voor een immense rijkdom aan insecten. Het biedt ruimte aan een uitgebreide gemeenschap aan geleedpotigen, waarbij duizenden individuen van verschillende soorten zich te goed doen aan het aas. De diertjes worden over kilometers afstand aangetrokken om zich in, op of onder het kadaver voort te planten. Voor de

Dood doet Leven

Gieren in Nederl and en buurl anden Twee eeuwen geleden behoorden aasgier, lammergier, monniksgier en vale gier tot de gewone broedvogels in Midden-Europa. Vale gieren waren in de middeleeuwen wijd verbreid in wat nu Zuid-Duitsland is en broedden aan de Midden-Rijn en Moezel. Tot circa 150 jaar geleden nog bouwden ze nesten in de Schwäbische Alp. Monniksgieren (boombroeders) kwamen in de Romeinse tijd voor in België en Nederland. Mogelijk hebben ze hier ook gebroed. Omdat gieren tijdens voedselvluchten met gemak honderden kilometers vliegen, liggen de Lage Landen ook nu nog binnen hun bereik. De gier kan gezien worden als gidssoort: als deze imposante aaseter weer in Nederland verblijft, betekent dit dat de situatie aanzienlijk is verbeterd en dat de omstandigheden voor vele andere soorten, minder veeleisend dan de gier, gunstig zijn om zich hier te handhaven.


Onderzoek naar insecten op het kadaver van een ree  Bart Beekers

ontwikkeling van ei tot volwassen insect zijn ze grotendeels afhankelijk van kadavers. Op hun beurt zijn deze insecten en hun larven een waardevolle voedselbron voor roofinsecten, vogels, zoogdieren, reptielen en amfibieën. Ook specialistische aaseters als de vier soorten Europese gieren en de rode en de zwarte wouw en seizoensgebonden aaseters als raaf en zeearend zijn in grote mate afhankelijk van grotere kadavers. Net als soorten die gespecialiseerd zijn in de afbraak van beenderen, hoeven en haren. Omdat na de afbraak van het kadaver een open, voedselrijke plek in de vegetatie achterblijft, profiteren pioniersoorten in de plantenwereld van nieuwe kiemmogelijkheden die zijn ontstaan. Koudbloedige dieren vinden in de zonnige, open milieus dan weer een geschikte plek om op te warmen. Hoeveel is genoeg? Hoeveel grote kadavers zouden beschikbaar moeten zijn

Ruimte voor aaseters in onze natuur

voor het herstel van de gemeenschap van aaseters? De natuur weet elk kadaver efficiënt te gebruiken. Voegen aangereden dieren, het zogenaamde valwild, wel iets toe aan de hoeveelheid hoefdieren die van nature sterft? De hoeveelheid aangeboden aas in Nederland is zo laag, dat iedere extra bijdrage relevant is. Drie cijfervoorbeelden ter illustratie. In Limburg bestaat de reeënpopulatie uit circa 4.200 dieren. Circa 400 hiervan worden jaarlijks doodgereden. Zo’n 1.500 tot 1.800 worden afgeschoten en verdwijnen uit de natuur. Het aantal nakomelingen ligt op ongeveer 2.300. Dat ligt 100 hoger dan het maximum afschot + valwild (2.200) en 400 hoger dan het minimum (1.900). Conclusie: elk jaar sterven tussen de 100 en 400 reeën een natuurlijke dood, vermoedelijk merendeels jonge kalveren. De 400 stuks valwild betekenen dus een belangrijke aanvulling op het aanbod van aas.


ruimte voor aaseters in onze natuur

‘Een groot kadaver biedt onderdak en voedsel aan meer dan duizend soorten insecten, spinnen, hooiwagens, springstaartjes, pissebedden, duizendpoten, mijten en wormen.’ Rode bosmieren voeren een made af van een dassenkadaver  Gert Elbertsen

Kleine aaseters

Krompootdoodgraver op een kadaver  Bart Beekers Dood doet Leven

Een groot kadaver biedt onderdak en voedsel aan meer dan duizend soorten insecten, spinnen, hooiwagens, springstaartjes, pissebedden, duizendpoten, mijten en wormen. Bij de insecten gaat het om circa 750 soorten kevers, 150 soorten vliegen en een nog onbekend aantal soorten vlinders, sprinkhanen, mieren en wespen. Slechts een deel van de 750 keversoorten is volledig afhankelijk van aas: als strikte aaseter (aaskeverfamilie), als specialist van botten (beenderknagersfamilie), of als specialist van veren, huid en haren (familie der glanskevers). Ook bepaalde roofkeversoorten hebben zich op kadavers toegelegd. Andere kevers hebben een opportunistische relatie met restanten van grote hoefdieren: als er een kadaver voorhanden is, profiteren ze van de gelegenheid. Dat geldt onder andere voor diverse soorten mestkevers, die zowel op mest, compost als aas leven. Ook vleesetende kevers (of hun larven) komen af op het rijke aanbod van maden, vliegenpoppen, mijten en vlees.


In natuurgebied Gelderse Poort bij Nijmegen lopen wildlevende paarden en runderen in een kudde, die in 2014 bestond uit circa 180 dieren. De jaarlijkse aanwas bedraagt circa 30%, die wordt afgeroomd voor levende verkoop of bestemd voor wildernisvlees. Jaarlijks worden circa 15 volwassen runderen en paarden, met een gemiddeld gewicht van 300 kilo, dood aangetroffen. Als deze dieren zouden blijven liggen, zouden ze het aanbod aan aas drastisch verhogen. De huidige regelgeving verplicht de eigenaar echter om de dieren af te voeren en ter destructie aan te bieden. Planken Wambuis (2100 hectare) en Noord Ginkel (500 hectare) op de Veluwe zijn voorbeeldgebieden van Natuurmonumenten en de gemeente Ede waar aangereden wilde hoefdieren via een valwildregeling worden teruggebracht in de natuur. In Planken Wambuis blijft bovendien afschot liggen. In 2013 ging het om 57 stuks valwild (ree, edelhert, wild zwijn) en 52 stuks afgeschoten wild (edelherten en wilde zwijnen). In totaal waren voor aaseters dus meer dan honderd grote kadavers voorhanden met een totaalgewicht van ruim 6.000 kilo. Pogingen om de gemeenschap van a aseters te herstellen Natuurorganisaties werken er al sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw aan om het aanbod van grotere kadavers in de natuur structureel te verbeteren. De ambities variëren daarbij van het herstel van één soort (bijvoorbeeld raven) tot het herstel van complete ecosystemen. De werkwijzen lopen uiteen. • De natuurbeheerder legt in samenwerking met de faunabeheerder afschot en valwild, niet geschikt voor consumptie, terug in de natuur. • De natuurbeheerder laat álle afschot liggen in het gebied. • Processen als natuurlijke sterfte en afbraak krijgen zo veel mogelijk ruimte met zo min mogelijk tussenkomst van de mens.

Ruimte voor aaseters in onze natuur

Cameravalbeeld van een vale gier bij een dood ree René Janssen

Zwervende gieren Gierenpopulaties in Zuid-Frankrijk en Spanje herstellen dankzij herintroductie en betere bescherming. Voedselvluchten van deze vogels kunnen over honderden kilometers plaatsvinden. Hierdoor stijgt ook het aantal waarnemingen van groepen zwervende vale gieren in Nederland en België. In de zomer van 2012 at een vale gier wekenlang van de kadavers van een wild zwijn en ree bij de Sint-Pietersberg in Maastricht. In 2005 hield een monniksgier zich gedurende vijf maanden op in de Oostvaardersplassen. Groepen jonge vale gieren laten zich steeds vaker zien in onze contreien.

Nederl and en buurl anden In een aantal natuurgebieden in Nederland wordt al rekening gehouden met de belangen van aaseters. Dit is bijvoorbeeld het geval in de Oostvaardersplassen, Veluwe (Veluwezoom, Planken Wambuis, Leuvenumse bos en Kootwijk), Drents-Friese Wold en het Korenburgerveen. In Gelderland en Limburg zijn op proeflocaties kadavers neergelegd voor (cameraval)onderzoek. Het gaat hier om Gelderse Poort, De Maasduinen, De Meinweg, GrensPark Kempen~Broek en Drielandenpark. Vergelijkbare initiatieven zijn er in België (Kempen~Broek, Zoniënwoud) en Duitsland (necros Projekt).


ruimte voor aaseters in onze natuur

Veldles voor kinderen bij een dode ree in het Kempen~Broek  Monique Moors

In de afgelopen zes jaar zijn in genoemde landen maar liefst 96 soorten vogels en zoogdieren geteld die van kadavers profiteren. Naast zeldzame soorten als raaf, rode en zwarte wouw, zeearend, vale gier, wilde kat en wolf (deze laatste vooralsnog alleen in Duitsland), ook vertrouwde gasten zoals buizerd, bunzing, vos en marter. Het aantal soorten insecten dat van kadavers leeft, is nog vele malen groter Rewilding Europe In Europese landen als Spanje, Frankrijk en Bulgarije worden kadavers uitgelegd om daarmee het herstel van gierenpopulaties te bevorderen. Nieuwe mogelijkheden voor aaseters dienen zich aan binnen projectgebieden van Rewilding Europe (www.rewildingeurope.com). Miljoenen hectaren verlaten landbouwgrond, voornamelijk in Zuid- en Oost-Europa, ontwikkelen zich tot uitgestrekte natuurgebieden waar spectaculaire natuur op eigen benen staat, maar ook de basis vormt voor een nieuwe plattelandseconomie. Het streven is dat de robuuste kernen van deze gebieden vrij zijn van menselijk ingrijpen. De natuur kan hier weer volledig natuur zijn. Grote grazers vestigen zich in deze wildernis met in hun kielzog grote roofdieren en aaseters. Zo ontstaan uitgestrekte brongebieden voor biodiversiteit, van waaruit andere streken, waaronder de onze, gekoloniseerd kunnen worden.

Dood doet Leven

Voortschrijdend inzicht De proefprojecten en onderzoeken die tot nu toe plaatsvonden, leveren leerpunten op. Zo weten we inmiddels dat het belangrijk is om aas verspreid over een gebied aan te bieden en niet telkens op dezelfde locatie. Illustratief zijn de ervaringen met de ravenpopulatie op de Veluwe eind jaren negentig. Hier was het broedresultaat niet gunstig ondanks aanbod van aas, dat steeds op vaste plekken werd neergelegd. Wat bleek? ‘Hangjongeren’ onder de raven monopoliseerden deze voederplekken, waardoor voor broedparen

Fr appant diergedr ag Cameravallen bij kadavers registreren opmerkelijk gedrag van aaseters: raven verzamelen haren van een ree voor nestbouw. Felle steenmarters proberen een vos te verjagen. Steenuilen pikken maden. Spechten kloppen op botten om vlees eraf te peuteren. Een wilde kat rukt met de tanden aan het kadaver van een ree om het te verplaatsen. Raven lokken met hun geroep een zeearend om met zijn sterke snavel een kadaver open te trekken, jagen de zeearend vervolgens weg en gaan zelf eten. Onverwachte bezoekers als diverse soorten dagvlinders komen af op het grote aanbod aan mineralen.


Vliegen op een kadaver  Bob Luijks

Gevonden konijnenschedels  Elma Duijndam

te weinig voedsel overbleef. Een vergelijkbaar verschijnsel treedt op bij de zogeheten gierenrestaurants in Zuid-Europa, waar jonge gieren worden weggedrukt door oudere soortgenoten. Een ander leerpunt is dat het gunstig is als de piek van het aasaanbod samenvalt met de natuur-

Dat gebeurt met hulp van informatieborden ter plaatse, folders, een website met opnames gemaakt met een cameraval (www.youtube.com/ dooddoetleven) en met excursies naar natuurgebieden. De belangstelling is steeds weer groot. Ter illustratie: toen een video online ging van de vale gier op de Sint-Pietersberg bij Maastricht,

‘Een belangrijk aspect van Dood doet Leven is om het publiek te betrekken bij de pogingen om de gemeenschap van aaseters te herstellen.’ lijke sterftepiek bij grote grazers, aan het eind van de winter. Deze periode overlapt met het voortplantingsseizoen van veel aaseters. De ervaringen hebben ook tot een belangrijk inzicht geleid: dat wanneer afgeschoten wild als aas in de natuur wordt achtergelaten, er loodvrije patronen gebruikt moeten worden om loodvergiftiging bij aaseters te voorkomen. Natuurbeleving Een belangrijk aspect van Dood doet Leven is om het publiek te betrekken bij de pogingen om de gemeenschap van aaseters te herstellen.

Ruimte voor aaseters in onze natuur

werd het binnen één week door 30.000 mensen bekeken. Het merendeel van het publiek blijkt aas en aaseters te beschouwen als onderdeel van de natuur. Mensen geven wel aan goede voorlichting op prijs te stellen, omdat ze niet gewend zijn aan grote kadavers zo dicht bij huis. Er zijn nog veel mogelijkheden om geïnteresseerden in staat te stellen de processen van afbraak te volgen. Fotoschuilhutten of (vogel)observatiehutten bijvoorbeeld kunnen fotografen een kans bieden om grote kadavers en aaseters te fotograferen.


Dood doet Leven


Ruimte voor aaseters in onze natuur



Aan de slag

voor aaseters


Dood doet Leven


Aan de slag voor aaseters


aan de slag voor aaseters




Aan de slag voor aaseters


aan de slag voor aaseters





Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.