Direct naar artikelinhoud
Opinie

Betrek ook actieve vissers bij visserijbeleid

De protestactie van de Noordzeevissers eind augustus leidde tot een stroom aan publiciteit over de aanlandplicht. Met deze nieuwe regel moeten vissers alle gevangen vissen, ook de jonge 'ondermaatse', van commerciële soorten aan wal brengen. Deze mogen niet voor menselijke consumptie verkocht worden. Het ontbreken van aandacht voor verschillende percepties van beleidsmakers en vissers, heeft de implementatie van de aanlandplicht niet geholpen.

Vissers voeren actie op de Kop van Zuid in Rotterdam. Ze vragen aandacht voor de problemen waarmee ze kampen, zoals het afnemen van de visgronden door oprukkende windmolenparken op zee en Europese regels die hen verbiedt te kleine vissen terug te gooienBeeld anp

Voor platvisvissers, die een gemengde visserij hebben, is het vermijden van bijvangst moeilijk. De vissoorten zwemmen door elkaar heen en zijn bij een verschillende grootte volwassen. De vissers maken zich grote zorgen over het aanlanden van al die te kleine vis. Ze zijn ervan overtuigd dat vissen het vangen en teruggooien voor een groot deel overleven, terwijl ze door ze aan te landen zeker allemaal dood gaan. Dat is slecht voor de visbestanden, zo redeneren vissers. Daarbij komt dat vogels en aaseters minder voedsel hebben als de bijvangst niet meer overboord gaat (die voedingsstoffen worden dus aan het ecosysteem onttrokken). Bovendien neemt bijvangst plaats in het visruim in, kost het extra manuren, terwijl vissers er geen geld mee verdienen. Het netto resultaat voor hen is dus extra kosten en de verwachting dat de Noordzee eronder lijdt.

Inmiddels is de aanlandplicht een gepolariseerd dossier geworden waarin de percepties er dus toe doen, of ze nu waar zijn of niet

Beleidsmakers gaan er juist van uit dat de meeste bijvangst de teruggooi niet overleeft. Volgens hen geeft de aanlandplicht vissers een sterke prikkel bijvangst te mijden, waardoor er minder visserijdruk is, wat goed is voor de visbestanden en het ecosysteem. Op lange termijn dient dit ook de portemonnee van de visser.

Vissers en beleidmakers beleven de aanlandplicht verschillend, maar dit is niet tijdig en expliciet besproken. Inmiddels is de aanlandplicht een gepolariseerd dossier geworden waarin de percepties er dus toe doen, of ze nu waar zijn of niet. Zo wordt naar de overleving van bijvangst wel veel onderzoek gedaan, maar als de feiten niet overeenkomen met de persoonlijke beleving (perceptie), worden ze niet geaccepteerd. Ook wordt aan feitelijke overlevingspercentages een waardeoordeel gekoppeld, dat per partij kan verschillen. Is 40 procent overleving veel of weinig? Daarom is het boven tafel halen van feiten door wetenschappelijk onderzoek vaak eerder het begin dan het einde van een debat. Dat vergeten wetenschappers en beleidsmakers nogal eens.

De aanlandplicht is wel besproken tussen beleidsmakers en de visserij-voormannen, maar onvoldoende met de actieve vloot. Terwijl juist van hen een gedragsverandering wordt gevraagd. Als de actieve vissers de maatregel als niet legitiem, niet geloofwaardig en zelfs als destructief ervaren, wordt naleving moeilijk. Omdat het gedrag van vissers mede wordt bepaald door hun percepties, moet je die goed kennen en samen zoeken naar een gedeelde definitie van probleem en oplossing. Daar moeten alle partijen, ook de vissers zelf, op inzetten.

Marloes Kraan is sociaal wetenschapper bij Wageningen Marine Research; Marieke Verweij is onderzoeker bij Stichting ProSea.

Als de actieve vissers de maatregel als niet legitiem, niet geloofwaardig en zelfs als destructief ervaren, wordt naleving moeilijk