Lees verder
Onder de paraplu van het LIBBIO-project worden op basis van Andes Lupine nieuwe biobased producten ontwikkeld. Door de plant naar Europa te brengen, kan bovendien de opbrengst van marginale landbouwgebieden worden vergroot.
Edwin van Gastel

Binnen een Europees samenwerkingsverband van universiteiten en bedrijven werken veertien partners uit acht landen samen. De Hanzehogeschool Groningen is verantwoordelijke voor de technisch-wetenschappelijke coördinator. En dat is volstrekt uniek volgens lector Rob van Haren.

Van Haren zag de Andes Lupine voor het eerst in ‘Lost crops of the Incas’, een boek dat hij in 1995 van een collega kreeg. Als directeur van Kiemkracht, een zesjarig initiatief dat innovatie in de akkerbouw simuleerde, was hij direct gefascineerd door de plant. Hij haalde het gewas naar Nederland om het vijf jaar lang te onderzoeken. Zijn conclusie was helder: de potentiële toegevoegde waarde is enorm, voor de boeren, bioraffinaderijen en producenten van food en non-food.

Uitdaging

‘De Andes Lupine is ronduit bijzonder’, aldus Van Haren. ‘Het is een echt multi-purpose gewas, boordevol hoogwaardige grondstoffen. In de combinatie van oliën en eiwitten is het een product dat in potentie kan concurreren met de business case van soja, maar dan een stuk minder belastend voor het milieu. De oliën uit de zaden kun je in voedingsmiddelen als mayonaise gebruiken. Van de eiwitten kun je yoghurt, melk en kaas maken. De alkaloïden kun je bewerken tot afbreekbare bestrijdingsmiddelen. De suikers kunnen gebruikt worden als prebiotica in humane toepassingen. De biomassa die overblijft, is geschikt als veevoer of je kunt er biogas van maken. Met deze toepassingen raak ik overigens nog maar het topje van de ijsberg. Een tweede reden om het gewas in Europa te introduceren, heeft te maken met onze groeiende behoefte aan landbouwareaal. De meest vruchtbare gronden zijn al in gebruik. Uitbreiding kan alleen door minder productieve gronden te gaan benutten voor biomassaproductie. De uitdaging is dus om de opbrengst op marginale gronden te verhogen. Lupinen zijn hiervoor uitermate geschikt omdat ze hun eigen meststoffen produceren. De Andes Lupine kan als ‘zomergewas’ worden geteeld in Noord- en Centraal Europa en als ‘wintergewas’ in de Mediterrane gebieden. We hebben het dus over een win-win situatie.’

Geestelijke vader

In oktober 2016 wordt het startschot gegeven voor het LIBBIO-project. Met behulp van een Horizon2020-subsidie van vijf miljoen euro start een onderzoek naar het maximaliseren van de opbrengst en het rendement van de Anders Lupine-teelt in Europa. Tegelijkertijd start het onderzoek naar de toepassingsmogelijkheden en productontwikkeling. Het is een samenwerkingsverband van verschillende gerenommeerde kennisinstituten uit Nederland, Duitsland, Spanje, Griekenland. Portugal, Roemenië en IJsland. Ronduit opvallend is dat de volledige wetenschappelijke coördinatie in handen is van Hanzehogeschool Groningen. De methode van bioraffinage met behulp van superkritische CO2-technologie is de afgelopen jaren uitontwikkeld door de Technische Universiteit van Delft. De pilotplant voor raffinage wordt in de Zernike Advanced Processing (ZAP) facility op het EnTranCe-terrein van Hanzehogeschool Groningen opgezet. Die zal de komende vier jaar dienst doen binnen het LIBBIO-project. Er worden verschillende grondstoffen uit de Andes Lupines gehaald onder variabele druk (73 tot 1000 bar) en wisselende temperaturen (32 tot 400 graden Celsius).

Belang van mkb

Van Haren: ‘De centrale positie van Hanzehogeschool heeft natuurlijk te maken met mijn vroege betrokkenheid bij het project. Maar geestelijk vader zijn, is niet voldoende. Het heeft ook te maken met kwaliteit. Onze ervaring op het gebied van onderzoek naar inhoudsstoffen van planten is groot. Bovendien zijn we de fase van fundamentele kennisontwikkeling voorbij, nu gaat het om praktische innovatie en vermarktbare toepassingen. Valorisatie dus, van producten en productketens. Juist daar zijn wij goed in. Overigens is de samenwerking met ondernemingen daarbij van groot belang. Minimaal tien procent van de deelnemers aan Horizon2020-projecten moeten mkb-bedrijven zijn. Europa wil investeren in innovatie, maar dan moet dat wel toegevoegde economische waarde opleveren. De kracht schuilt in de combinatie van onderzoek en commercie, en het creëren van een verdienmodel voor de hele productieketen. Overigens kijken binnen het LIBBIO-project tevens een aantal grote ondernemingen over onze schouders mee. Ook zij realiseren zich dat we iets bijzonders aan het doen zijn, een project met heel veel kansen voor grote en kleine bedrijven in uiteenlopende sectoren. Dat maakt wat wij doen erg spannend. Ik kan dan ook niet wachten tot we echt aan de slag zijn.’

Vandinter Semo

Het extraheren van grondstoffen uit planten begint met de plant zelf. Het is dan ook geen wonder dat binnen LIBBIO wordt samengewerkt met een veredelaar: Vandinter Semo. Dit bedrijf heeft meer dan honderd jaar ervaring op zijn naam staan als producent en verwerker van zaaizaad in Nederland en ver daarbuiten. Daarnaast is het specialist in zaadschoning, zaadcoating en zaadverpakking. Bovendien heeft het een unieke reputatie als kweekbedrijf voor cruciferen. Sinds kort heeft Bert-Jan van Dinter het roer van het bedrijf overgenomen. Onder zijn leiding focust het bedrijf zich meer en meer op de ontwikkeling van nieuwe gewassen voor de biobased economy. Vandinter Semo heeft dat ook sterke banden met de wetenschap en het toegepaste onderzoek. Voor LIBBIO zal het zich met name bezig houden met de ontwikkeling van nieuwe variëteiten van de Andes Lupine.

Color&Brain

Color&Brain is actief op de markt voor bioceuticals. Het bedrijf ontwikkelt nieuwe producten met plantinhoudstoffen waaronder het natuurlijke cosmetica merk ZoiY.
CEO Irmgard Starmann: ‘Onze producten worden voor en door vrouwen gemaakt. Dat zorgt voor een unieke sfeer, passie en betrokkenheid bij de doelgroep. We zijn er al heel ver mee, maar over een paar jaar willen we honderd procent natuurlijk en biologisch zijn. Wij hebben dan ook een grote belangstelling voor planten, de stoffen die ze bevatten en hun toepassingsmogelijkheden, bijvoorbeeld op het gebied van anti-aging. Lupine is een mooi voorbeeld. In Duitsland noemen we het niet voor niets de koningin van de akker. De plant ziet er niet alleen mooi uit, maar bevat bijzonder interessante bestandsdelen zoals eiwitten waar we peptides uit kunnen halen en nanodeeltjes die de huidelasticiteit verbeteren. Het is het hoofdingrediënt van onze ZoiY-lijn. Ook in de Andes Lupine zijn wij bijzonder geïnteresseerd. De komende jaren gaan we onderzoeken hoe we deze variëteit kunnen toepassen in producten en wat dat vrouwen kan opleveren. Ik heb het dan over wetenschappelijk onderzoek en bewezen werking. Ook dat is iets wat wij bijzonder serieus nemen.’