Lees verder
300.000 woningen van woningcorporaties en verenigingen van eigenaren kunnen de komende jaren een duurzame opknapbeurt krijgen. Als bij slechts een enkel procent gebruik wordt gemaakt van het innovatieve composiet geveldeel op basis van vlasvezel, dan betekent dat een forse stap voor biocomposieten in de bouw.
Niels van Haarlem

Eind mei werd een innovatief vlasvezel gevelelement volgens het Growing Green-concept (zie kader) geplaatst bij de eerste woning van woningcorporatie Woonbron in Delft. Dit appartement heeft hoogwaardig geïsoleerde gevels en nieuwe houten kozijnen met driedubbel glas. Aan de buitenkant van het appartement ‘hangt’ een lucht/water warmtepomp in een gevelelement van vlasvezel versterkt biocomposiet. Daarin zit de lucht-warmtepomp verwerkt. Hierin zit ook een plantenbak, want het oog wil ook wat.

De voordelen van vlasvezel in plaats van glasvezel en biobased hars in plaats van aardolie gebaseerde hars in composieten, zijn evident: een lage CO2-voetafdruk, het materiaal is sterk en stijf en toch licht van gewicht. Bovendien is het vormvrij. Ook heeft het biocomposiet een goede geluids- en trillingsabsorptie: het geluid van de waterpomp wordt beter geabsorbeerd, zo laat onderzoek van TNO zien. Door deze aanpassing per appartement, dalen de energiekosten voor de bewoners flink. En dat is in tijden van stijgende huren mooi meegenomen.

Roer moet om

Het idee voor gebruik van vlasvezel is ontwikkeld door een Zeeuws-Brabants consortium Glowing Green. Initiatiefnemer is Smits Vastgoedzorg uit Rotterdam, dat woningbezitters als woningcorporaties adviseert bij renovatie van de woningvoorraad.

‘Door de crisis in de bouw zetten we sinds 2012 in op het ontwikkelen van innovatie in producten en materialen’, zo vertelt ontwikkelaar Christian van Gruijthuijsen van Smits Vastgoedzorg. ‘Bij woningbeheerders zoals woningcorporaties en verenigingen van eigenaren moet het roer om. Grote nieuwbouwprojecten maken steeds meer plaats voor verbouw en renovatie. Ondertussen moeten woningcorporaties hun woningen door nieuwe wetgeving, duurzaamheidsambities en veranderende woonwensen wel aanpassen. Dat vraagt vaak om grote investeringen die niet altijd te realiseren zijn. Maatwerkoplossing is dan vaak een betere optie.’
Groot voordeel van Growing Green is dat de aanpak niet in één keer in alle woningen in een complex hoeft te worden uitgevoerd. De woningen kunnen in fases worden aangepast, bij voorbeeld wanneer een woning van bewoner verwisselt. Bovendien duurt de renovatie slechts vijf dagen waardoor de overlast voor de huurder beperkt blijft.

‘Met dat plan zijn we naar woningcorporatie Woonbron gestapt. Zij stelden twee woningen beschikbaar waarmee we mochten experimenteren. Dat heeft uiteindelijk geleid tot het eerste appartement volgens het Growing Green-concept.’

Hoe kwam Smits Vastgoed uit bij vlasvezel als materiaal voor renovatie in de bouw? ‘We zochten naar een geschikt en duurzaam materiaal. Betonnen schaaldelen vielen af door het gewicht, polyester is niet duurzaam. Zo kwamen we uiteindelijk uit bij vlas, een natuurlijk materiaal dat ook nog eens bijna om de hoek bij Van de Bilt wordt geteeld!’

Geloven in innovatie

Lenno Vermaas van vlasvezelproducent Van de Bilt is enthousiast over deze innovatie. Het is één van de weinige vlasbedrijven die beschikt over een geïntegreerde productie van veredeling tot en met verwerking en handel van korte-, lange vezel en zaden.

Vermaas: ‘Van de Bilt zet al jaren in op innovatieve toepassingen. Daarom stapten we graag in het consortium. We zijn ervan overtuigd dat dit concept toekomst heeft. Maar zover is het nog niet. Traditioneel gaat het overgrote deel van het vlas namelijk naar de textielmarkt en gaat 10 procent naar niet-textiel. Zo zit er vlasvezel in bouwisolatie, dure designstoelen, sportartikelen, auto-onderdelen. Maar dan praat je nog niet over de grote hoeveelheden. Het aandeel niet-textiel groeit wel de komende jaren, daarvan ben ik overtuigd. Tot hoeveel precies weten we nog niet, daarvoor is een concept als Growing Green nog te jong. Belangrijk is dat wij en onze telers onze scepsis laten varen en blijven geloven in innovaties.’

Kracht van samenwerken

Vermaas gelooft in de kracht van samenwerken om complexe concepten à la Glowing Green te realiseren. Specialisten die elkaar goed aanvullen. ‘Alleen krijgen we een dergelijk complex concept bijna niet van de grond. Onze keten loopt immers tot halffabricaat. Wij gaan geen huizen bouwen of renoveren, dat kunnen andere bedrijven veel beter. We hebben partners nodig die waarde toevoegen.’

Ondertussen merkt de teler nog maar weinig van de toepassing van vlas in nieuwe markten, daarvoor zijn de hoeveelheden nog te gering. Maar dat gaat veranderen als grotere sectoren als de bouw meer de kant op gaan van biobased. ‘De bouwwereld is bezig om biobased te omarmen. En als de consument het ook gaat accepteren, dan zijn we weer een stap verder.’

De reacties zijn in ieder geval tot nu toe zeer positief. ‘Er komen touringcars gevuld met directies van woningcorporaties langs om naar de gerenoveerde woning te kijken. Binnenkort zelfs een afvaardiging uit Zweden’, zegt Van Gruijthuijsen. ‘De volgende stap is dan ook dat we meer woningen willen renoveren volgens dit concept. Ongeveer vier procent van alle woningen in ons land bestaat uit gestapelde woningen. Dan praat je over 300.000 woningen in totaal. Als ons consortium daar nou eens een procentje van pakt…’

Zover is het nog niet, maar de tijdgeest is er in ieder geval klaar voor, aldus Van Gruijthuijsen. ‘Er zijn nog genoeg hobbels te nemen. Gemeentes zijn positief, maar toch duurt het afgeven van een vergunning nog te lang. Ook moet de prijs omlaag: momenteel kost de renovatie volgens ons concept 70.000 euro, dat moeten we terugbrengen tot ongeveer 50.000 euro.’

Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Biobased Delta.