Het einde van de Dienst Landelijk Gebied

Page 1

LANDWERK #4 / 2014

15

Knippen, splitsen, delen en weer doorgaan

Het einde van de Dienst Landelijk Gebied Vorig jaar oktober kondigden de provincies en het ministerie van Economische Zaken aan dat ze de Dienst Landelijk Gebied zouden gaan opheffen. Hoewel dat voor velen toch als een verrassing kwam en een bijna onvoorstelbaar plan leek, gaat het er nu toch echt van komen. DLG wordt ontmanteld en de meeste mensen gaan elders werken. Tjebbe de Boer van DLG vertelt wie welke taken in het vervolg gaat doen. Door Geert van Duinhoven

H

et was een omstreden akkoord dat de provincies met staatssecretaris Sharon Dijksma sloten: de Dienst Landelijk Gebied houdt op te bestaan, het werk gaat naar de provincies en het Rijk houdt nog een minimaal aantal taken bij zichzelf. Belangrijkste reden voor het opheffen is dat de provincies niet met de staatssecretaris tot overeenstemming kwamen over de posities van DLG en de provincies. De staatsecretaris had nog geprobeerd om het verdelen van de dienst over de twaalf provincies te voorkomen, maar de provincies zetten door: “wij willen na de decentra-

lisatie van het natuurbeleid zelf afwegingen kunnen maken over de uitvoering. Dat laat zich moeilijk rijmen met een gedwongen winkelnering bij DLG”, schreven ze in een brief aan Dijksma. De staatsecretaris echter had liever een ongedeelde dienst gehouden waar kennis bij elkaar komt: “een dienst die landsdekkend werkt, heeft voor zowel provincies als Rijk meerwaarde boven het opsplitsen”. Gezien de opgaven in het landelijke gebied waaronder de uitvoering van het Natuurpact zou er naar verwachting de


16

|

LANDWERK #4 / 2014

komende jaren voldoende werk zijn voor een levensvatbaar ongedeeld DLG, aldus de Dijksma in haar brief aan de Tweede Kamer. De sfeer was duidelijk niet erg constructief toen in oktober 2013 het besluit viel. Ook tussen de provincies bestonden de nodige meningsverschillen over wat het beste zou zijn: sommige, vooral de oostelijke provincies wilden een DLG houden, Zuid- en NoordHolland wilden er juist helemaal van af. Maar die plooien zijn volgens Tjebbe de Boer gladgestreken. Provincies hebben allemaal goed meegewerkt om de afspraken te implementeren. De éne provincie heeft dat anders ingevuld dan de andere, maar dat kunnen ze nu ook doen: ze zijn alle twaalf verantwoordelijk voor het landelijk gebied in hun eigen provincie. Ze leggen dus eigen accenten, vragen andere expertise en gaan hun werkprocessen dan ook allemaal op hun eigen manier invullen.”

Rijkstaken “De opsplitsing is een ingewikkelde operatie. Tijdens deze operatie houden wij als DLG steeds twee doelstellingen in het oog: het werk moet kunnen doorgaan en wij maken ons sterk voor een goede werkgelegenheid voor de DLG-ers.” De twee belangrijkste sporen in het proces van opsplitsing zijn: de provincies nemen samen 400 fte over van de DLG en het Rijk zal zorgen dat onmisbare taken bij het ministerie van EZ worden ondergebracht. Wat zijn die taken? Tjebbe de Boer heeft als strategisch adviseur van de DLG-directie het proces vanuit DLG begeleid: “Je zou de vraag kunnen benaderen door binnen DLG te kijken wat er naar het Rijk zou moeten verhuizen. Dat hebben we niet gedaan. We zijn juist naar de diverse beleidsdirecties gegaan en gevraagd wat zij de komende jaren als taken hebben of op zich af zien komen en die gelet op de competenties en ervaring van DLG uitgevoerd zouden kunnen worden door een groep DLG-ers die bij het rijk worden geplaatst. Daar is een lijstje uit gekomen

“Voorheen kochten provincies 600 fte in bij DLG. Nu willen ze het met 400 fte doen. De rest zullen ze moeten inkopen of uitbesteden als ze tenminste in eenzelfde tempo willen doorgaan met de aanleg van het Natuurnetwerk Nederland en andere gebiedsontwikkelingen.”

met taken zoals het uitvoeren van de nieuwe Rijksnatuurvisie Natuurlijk verder. Maar ook de uitwerking van de Natuurambitie Grote Wateren zou zonder de ex-DLG-ers tussen wal en schip vallen. Deze lijst aan taken, in totaal goed voor 132 fte wordt ondergebracht bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.” Een van de taken op het lijstje is ook het Bureau Beheer Landbouwgronden. Dit is een tijdelijke oplossing voor een gecompliceerd en politiek beladen onderwerp. De provincies en het rijk hebben immers lang onderhandeld wat te doen met de ongeveer 35.000 hectare grond in bezit van BBL: gaat deze ook naar de provincie, alles, gedeeltelijk, gratis, tegen betaling, van wie is de grond eigenlijk? Uiteindelijk is besloten dat er 6000 hectare in bezit van het rijk blijft en de rest verdeeld over de provincies. Voor die 6000 hectare en voor de juridische afwikkeling van de overdracht naar de provincie blijft er in 2015 nog een Bureau Beheer Landbouwgronden. Dat BBL zal daarna naar verwachting opgaan in het nieuw opgerichte Rijksvastgoedbedrijf. Een ander onderwerp waar volgens De Boer veel over is gediscussieerd, is het GIS Competence Center. Hier wordt een scala aan registraties, ruimtelijke informatiebestanden en kennis gebundeld. “Het werk van het GIS Competence Center is vaak weinig zichtbaar en daarom was het best lastig om uit te leggen dat het echt noodzakelijk is om een dergelijke bundeling van informatie in stand te houden. Maar het is gelukt: het GIS Competence Center komt in zijn geheel bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en vervult een essentiële rol in de ruimtelijke informatievoorziening. In geval van dierziekten bijvoorbeeld kan dit centrum meteen alle gegevens op kaart aanleveren van het aantal bedrijven, de ligging, de grootte etc.”

Werk en continuïteit Het tweede spoor waar de DLG aan heeft gewerkt is de overdracht van de 400 fte naar de provincies. Het aantal van 400 fte lag precies vast. De provincies hebben eerst een verdeling gemaakt: wie krijgt hoeveel? Vervolgens hebben ze ingevuld welke taken ze die mensen willen laten doen. Het bleek dat deze oefening ook voor de provincies een hele opgave was. Want ook zij zitten in een transitie waarin ze er naar toewerken om maatschappelijke partijen, zoals de provinciale landschappen, terreinbeheerders en waterschappen meer verantwoordelijkheden te geven bij de uitvoering van het gebiedsgericht beleid. “De provincies zijn het afgelopen jaar dus bij zichzelf te rade gegaan hoe zij dat willen organiseren en hebben hun strategie daar op aangepast. Bovendien hebben ze echt moeten kiezen: voorheen kochten provincies voor in totaal 600 fte in bij DLG. Nu willen ze het met 400 fte doen. De rest zullen ze moeten inkopen of uitbesteden als ze tenminste in eenzelfde tempo willen doorgaan met de aanleg van het Natuurnetwerk Nederland (EHS) en andere gebiedsontwikkelingen. Provincies hebben daar elk hun eigen opvatting en strategie in ontwikkeld.” “De provincies hadden aanvankelijk de neiging om vooral taken voor het hoger geschoolde personeel met inhoudelijke kennis te willen overnemen. Daarom is afgesproken dat ze tenminste 15 procent moeten besteden aan ondersteunende diensten. Zodoende proberen we er voor te zorgen dat DLG-breed mensen weer ergens aan het werk kunnen. En uiteraard zie je dan verschillen in functies die de provincies graag willen overnemen van DLG. Over het algemeen kun je zeggen dat het hoger geschoold personeel gewild is en dan daarbinnen onder meer ecologen en specialisten op het gebied van grond. Landschapsontwerpers echter zijn minder gewild.”


LANDWERK #4 / 2014

17

Kennis

Weemoed

Opmerkelijk genoeg zijn onlangs pas de provincies, EZ en DLG gesprekken gaan voeren over de consequenties van de decentralisatie en het opdelen en opheffen van DLG voor de borging en ontwikkeling van kennis. Je zou zeggen dat dit soort gedachten al ter tafel lagen op het moment dat de beslissing tot opheffen was genomen. Maar vorig jaar was het voor alle partijen nog volstrekt onduidelijk wat de gevolgen zouden zijn en wat het betekent voor het vakgebied als de DLG-kennis verdeeld gaat worden over provincies en andere organisaties. De Boer: “DLG heeft vakgroepen met specialisten daarin. Als er een project binnen komt, kan de projectleider heel snel de benodigde expertise inhuren bij de vakgroepen. Dat kan straks uiteraard niet meer. Op het gebied van beschikbare en toegankelijke kennis heeft de hele operatie dus nogal wat consequenties.” De medewerkers en de kennis van DLG komen dus voor een groot deel bij de provincies terecht en deels bij RVO. Uiteindelijk is er overzicht ontstaan van alle taken per provincie en alle taken die er naar de RVO gaan. Er is dus voor 532 fte aan taken gedefinieerd waar DLG in het najaar de mensen bij gaat zoeken. Naast het ministerie van EZ en de provincies is er nog een derde spoor. DLG is in gesprek met diverse andere overheden om kennis en mensen van DLG te plaatsen. Zo hebben Kadaster, LTO en DLG al jarenlang het succesvolle project ‘Verkavelen voor groei’. Met het Kadaster is afgesproken dat een groepje DLG-medewerkers die aan dit project werken, dat werk voort kunnen zetten bij het Kadaster. Met andere organisaties zijn vergelijkbare afspraken gemaakt, o.a. met Rijkswaterstaat, RVO (betaalorgaan POP2), de Voedsel- en Warenautoriteit, de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en Staatsbosbeheer.

Van de 950 fte die er oktober 2013 nog bij DLG werkten, zijn er inmiddels al de nodige vertrokken. Een groot deel van de andere medewerkers verhuist naar een provincie of Rijksdienst. Daar waar er teveel DLG-ers voor een bepaalde functie zijn, wordt volgens strakke procedures, die zijn afgestemd met de ondernemingsraad en de vakbonden, beoordeeld wie voor welke functie in aanmerking komt. Mede op basis van leeftijd en aantal dienstjaren. Uiteindelijk is er op dit moment voor ongeveer 150 mensen nog geen nieuwe plek gevonden. Zij zullen in de EZ-mobiliteitspool komen en van daaruit naar een nieuwe baan kunnen zoeken. “Dankzij de goede samenwerking met de provincies, RVO.nl, de ondernemingsraad, de vakbonden en vele anderen gaat het lukken om de meest medewerkers een nieuwe toekomst te bieden”. En voor alle 950 mensen is er in september nog een afscheidsfeest. Want volgens De Boer mag het opheffen van de dienst en het herplaatsen van de mensen dan goed verlopen, enige weemoed zal de meeste medewerkers toch niet vreemd zijn.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.