Lees verder
‘Hernieuwbare zaken verbruik je, niet-hernieuwbare gebruik je. Niet alleen in de bouw, maar ook in algemene zin, moeten we ons in eerste instantie richten om niet-hernieuwbare materialen in een gesloten cyclus te houden. Biobased materialen in de bouw hebben niet de hoogste prioriteit.’
Lucien Joppen

Thomas Rau (54), architect en grondlegger van het Turntoo-concept, is een principiële tegenstander van eigendom. ‘Het woord zegt het al: eigendóm, we moeten van eigendom naar eigenslim. Concreet betekent dit dat je niet betaalt voor een product, vervolgens eigenaar wordt en dat je het op een gegeven moment weggooit, maar dat het product en de grondstoffen waaruit het is opgebouwd, eigendom blijven van de producent. Deze neemt de grondstoffen weer in en zorgt ervoor dat deze opnieuw worden gebruikt.’

 

Thomas, je hebt om jouw visie te ondersteunen, Turntoo opgericht, een consortium waaraan onder meer bedrijven als Philips en Desso deelnemen. Hoe kwam je op het idee?

 

‘Het gaat bij mij om het grote plaatje. Ik hoef je niets te vertellen over de CO2-emissies, de klimaatverandering die plaatsvindt en de eindigheid van veel grondstoffen die nu nog voorradig zijn, maar waarvan we nu al merken, onder meer via prijsvolatiliteit, dat deze bepaalde limitaties kennen. Welnu, ga er van uit dat de wereldbevolking zal doorgroeien tot circa 9 miljard in 2050 en voila, je ziet dat we, lees de planeet, niet op deze weg door kunnen gaan. Welnu, dat betekent dat de oude economische modellen niet meer werken. De lineaire economie, waarin consumenten gebruiksgoederen kopen en gebruiken en vervolgens doorverkopen of afdanken, is een doodlopende weg. Je moet van die weg juist een rotonde maken, waardoor producten, of beter gezegd de grondstoffen die onderdeel uitmaken van een product, in een kringloop worden gehouden. Hoe doe je dat? Door de producent de eigenaar te laten worden van die verzameling van grondstoffen. De consument betaalt dus niet voor een lamp, maar voor het licht. In ons kantoor (op het voormalige Amsterdamse KNSM-eiland) brengen we dit in praktijk: we hebben geen tapijt, maar betalen de producent voor de loopuren, de glasproducent voor de doorkijkuren en de toiletleverancier voor, dat kun je zelf wel invullen!’

 

Hoe reageerden deze bedrijven op uw vraag of ze licht of zitcomfort konden leveren?

 

‘Aanvankelijk terughoudend. Zo’n man van Philips of welk ander bedrijf ook wil verkopen. Deze bedrijven zijn er vaak nog niet op ingericht. Zij zullen immers producten zo moeten ontwikkelen dat deze gemakkelijk uit elkaar te halen zijn en opnieuw kunnen worden ingezet in vergelijkbare of andere producten. Inmiddels zijn er verschillende ondernemingen, waaronder Organic Food For You, die werken volgens deze principes. De voordelen van een dergelijke kringloop zijn evident: producenten blijven eigenaar van de producten, lees de grondstoffen, zodat zij belang hebben bij een goed product. Het adagium is: als je rotzooi verkoopt, krijg je rotzooi terug. Omdat de producent ook betaalt voor het energieverbruik zal hij ook ervoor zorgen dat zijn apparaten zo min mogelijk energie verbruiken.’

 

In hoeverre heeft de gebruiker, de consument, niet meer de verantwoordelijkheid? Hij is het immers die ervan gebruik maakt en heeft er zelf ook baat bij dat een product zijn waarde behoudt en geen energieslurper is. In hoeverre kun je hier nog op vertrouwen dat hij hetzelfde doet als de energierekening wordt betaald door een derde partij?

 

‘Klopt, het concept werkt in een b2b-setting, een winkel als Organic Food For You heeft licht nodig van 7 uur ‘s ochtends tot 7 uur ‘s avonds en zal niet doelbewust de lampen aanlaten. Bij consumenten ligt het vanzelfsprekend iets genuanceerder. We zullen modellen moeten ontwikkelen die ook in een b2c-setting zullen werken.’

 

De vraag is ook: zijn de organisaties van producenten hierop toegerust? Zoals gezegd moeten producten wel zo worden geconstrueerd dat deze gemakkelijk uit elkaar kunnen worden gehaald en dat de individuele componenten ook weer kunnen worden hergebruikt. Het lijkt me nogal een klus.

 

‘Correct. We hebben het ook over een systeemverandering, niet een suboptimalisatie van een bestaand systeem. Momenteel wordt het gros van de producten zo gemaakt dat je de afzonderlijke componenten er onmogelijk uitkrijgt. Kijk naar de iPhone, alles is aan elkaar gebakken. Of je krijgt producten met het onzichtbare label: ‘het gaat nog niet stuk’. Wat ik hiermee bedoel: producten hebben onderdelen met bepaalde levensduur. Deze gaan op een gegeven moment stuk, waarna de onderdelen vervangen moeten worden. Neem een auto, de kosten van het gebruik bedragen circa 150 procent van de aanschafwaarde. Een middenklasser van 30 mille kost je dus 45 mille extra. Het is eigenlijk waanzin!’

 

Hoe ook zij. Nog steeds functioneert de economie volgens het lineaire model en zijn er bedrijven die werken met nieuwe businessmodellen zoals u deze hebt genoemd. Zijn er meer signalen die u oppikt, die getuigen van een systeemverandering?

 

‘Ik zie om me heen verschillende initiatieven die voorbodes kunnen zijn van grotere, meer fundamentele veranderingen, zoals Seats2Meat of Car2Go. Het idee van delen zonder dat er gelijk een verkoopcontract aan te pas komt. Toegegeven, het is geen aardbeving, maar het zijn signalen van een veranderende tijd die niet van bovenaf, door regeringen worden ingezet, maar door burgers en ondernemers. Of overheden niet een actievere rol moeten nemen? Ik vrees dat we in Nederland weinig van onze regering mogen verwachten, ofwel de Toneelgroep Den Haag. In Amsterdam hebben we een toneelgroep, in de hofstad nu ook. Met ‘voorstellingen’ die erop gericht zijn om water bij de wijn te doen, zie het SER-akkoord. Dat is te weinig. Het gaat niet om het haalbare, maar om het onhaalbare. John F. Kennedy deed in de jaren zestig het laatste. Hij wilde binnen 10 jaar een Amerikaan op de maan. Onhaalbaar, maar het lukte toch. Zo zie ik ook de aanpak van klimaatverandering, lees CO2-reductie. We zullen alle zeilen bij moeten zetten, dan kom je er niet met pappen en nathouden. Nederland kan wat dat betreft een voorbeeld nemen aan Duitsland met haar Energiewende. Het land heeft hierin een positie gekozen en laat deze niet los, ook al zijn er obstakels.’

 

Biobased is voor u geen game changer, heb ik begrepen. Hoe kijkt u aan tegen het gebruik van biobased materialen in de bouw?

 

‘Biobased zie ik als een suboptimalisatie van een bestaand systeem. Het gevaar dreigt dat genoegen wordt genomen met deze oplossing en dat meer fundamentele keuzes op de lange baan worden geschoven. Als biobased materialen concurreren met voedselvoorziening, ben ik er geen voorstander van. Zo nee, dan prima. Hout is toch ook biobased? Ik kijk hier anders tegenaan. Veelal wordt in de bouw gebruik gemaakt van niet-hernieuwbare materialen. Waarom kunnen we deze materialen niet hergebruiken? We zijn met Turntoo betrokken bij de bouw van het nieuwe hoofdkantoor van Alliander in Duiven. Hierbij heeft 80 procent van de materialen in het oude hoofdkantoor een bestemming gekregen in het nieuwe kantoor. Je hoeft die wc-potten niet af te danken. Plafondpanelen zien er na een wasbeurt weer picobello uit. Het zou toch eeuwig zonde zijn geweest als deze in de verbrandingsoven waren beland?’