Lees verder
In zeewier zitten interessante stoffen, maar is het economisch haalbaar om het te gebruiken als bron voor eiwitten en chemicaliën? Bij het chemiebedrijf Arkema in Vlissingen loopt een pilot om de teelt van zeewier te optimaliseren. De pilot zal de nodige gegevens moeten opleveren want duurzaam zeewier telen staat nog in de kinderschoenen.
Aribert Guiking

De meeste mensen kennen zeewier als aangespoeld vormeloos materiaal dat ligt te stinken op het land. Normaal zeewier groeit in het water en is een waardevolle plant met interessante inhoudsstoffen. Daarvoor moet het wier wel geoogst worden. Zeesla, een van de soorten groenwier die in Nederland voorkomt, wordt in Zeeland op kleine schaal geoogst voor consumptie, maar dat is een uitzondering. Bij Arkema in Vlissingen zal dit jaar meerdere malen zeewier worden geoogst, want hier ging dit voorjaar een pilot van start om te onderzoeken of het economisch haalbaar is om zeewier te telen als bron voor eiwitten en chemicaliën.

Nutriënten

In een bassin van 1250 m3 zijn zeewieren ingebracht en wordt gemonitord hoe deze groeien. De zeewieren zijn bevestigd aan in het water hangende touwen. Zonnestraling, lichtinval, temperatuur en opname van de hoeveelheid nutriënten zijn onder meer variabelen die in de gaten worden gehouden. Na een bepaalde tijd worden de wieren geoogst en kan het materiaal verder onderzocht worden. Nog niet duidelijk is wat de beste strategie is om te oogsten. ‘Doen wij dat gedeeltelijk of snijden wij alles in een keer af? Of verliezen wij dan teveel aan groeikracht? Dat weten wij nog niet’, zegt Raymond Jongschaap die als onderzoeker bij Wageningen UR betrokken is bij het project. Ook is nog niet duidelijk hoe de wieren ‘gevoed’ gaan worden. In het bassin zal water uit de Westerschelde ingezogen worden, dus inclusief natuurlijke nutriënten, maar hoe dit water aangevuld zal worden, zal de proef moeten uitwijzen.

Meerdere oogsten

In Azië, waar 90 procent van de mondiale zeewierteelt plaatsvindt, gebeurt dat in open water en worden enorme ladingen mest in de zee gekieperd. Dat is weinig duurzaam en bij de pilot in Zeeland zal dat zeker niet het geval zijn. Immers, hier is juist het uitgangspunt het zoeken naar een duurzame manier van telen. Jongschaap geeft aan dat hiervoor nog heel veel onderzocht moet worden. ‘Welk uitgangsmateriaal gebruiken we, hoe dicht wordt het op de touwen aangebracht, worden deze horizontaal of verticaal in het systeem gebracht? Hoeveel nutriënten worden er opgenomen, onder welke omstandigheden, enzovoort. Om de natuur een beetje na te bootsen, zit er in het bassin enige stroming. Deze zomer zitten er groenwieren in want die gedijen goed bij veel licht en warmte. Bruinwieren en roodwieren, die ook betrokken zijn bij de proef, kunnen daar slecht tegen en groeien juist beter bij minder warmte. Zij zitten normaliter ook niet aan de oppervlakte, maar hechten zich op een bepaalde diepte. Ieder soort wier kan meerdere malen per jaar geoogst worden, dus ook in de winter. Hierdoor kan jaarrond geteeld worden en ben je niet volledig afhankelijk van de seizoenen.’

Goede papieren

Berth-Jan Deelman, R&D manager bij Arkema, is blij dat de pilot in eigen huis plaatsvindt, waardoor hij er letterlijk bovenop zit. Arkema is vooral geïnteresseerd in de polysacchariden die in het wier zitten. Via bioraffinage zijn deze te extraheren uit het wier. De vraag is alleen: hoeveel? Deelman: ‘We streven naar een productiviteit die vergelijkbaar is met mais en aardappelen, want zeewier groeit snel en, in combinatieteelt, over een langere periode. Mogelijkerwijs is de raffinage simpeler dan bij andere biomassastromen, maar hoeveel het oplevert en wanneer het rendabel wordt, weet ik niet. Uiteindelijk gaat het dan ook om logistiek en dergelijke, maar zo ver zijn wij nog niet. Het gaat er eerst om hoe we de suikers in handen kunnen krijgen die voor Arkema bruikbaar zijn. Die kunnen vervolgens worden gebruikt voor de productie van bijvoorbeeld monomeren voor bioplastics en duurzame oplosmiddelen. Wij moeten nog veel onderzoeken, maar ik denk dat zeewier goede papieren heeft.’

Eiwit

North Seaweed uit Kapelle is, naast Arkema en Wageningen UR, als derde partij betrokken bij de pilot. North Seaweed levert aan diverse bedrijven (droge) zeewieren, maar deze worden vrijwel allemaal geïmporteerd. Directeur Carola Helmendach is met name geïnteresseerd in de eiwitten die in zeewier zitten. Hoewel North Seaweed zeewier al commercieel vermarkt, moet de markt in feite nog ontwikkeld worden, stelt Helmendach. ‘Hier hebben wij nog geen aanvoer, maar je moet ergens beginnen. Daarom zijn wij gestart met import. De lokale teelt moet nog volledig op gang komen, maar je kunt pas markt ontwikkelen als je monsters kunt leveren. Daarom participeren wij in dit project.’

Vleesvervanger

De verschillende wieren die North Seaweed nu levert, worden gebruikt in de voedingsmiddelenindustrie en verwerkt in petfood. Volgens Helmendach krijgen de dieren er een glanzende vacht van en werkt het goed tegen tandsteen bij honden. In humane voeding kunnen de eiwitten worden ingezet als vleesvervanger, een groeiende markt. Voor het zover is, moet eerst het productieproces worden verbeterd en moet duidelijk worden of zeewier voldoende waarde geeft voor commerciële teelt. De pilot zal hierover meer duidelijkheid moeten geven.

Ondertussen wordt al gezocht naar goede teeltgronden op open water. Weliswaar hoeft daar geen sloot of prikkeldraad om een perceel, maar het vinden van een perceel op het water is niet zo makkelijk. Scheepvaart en pleziervaart hebben ook ruimte nodig en er zijn allerlei restricties. Want ook hier heb je te maken met bestemmingsplannen en Rijkswaterstaat zal uiteindelijk daar toestemming voor moeten geven.