Honingbij aan het bestuiven

Bijenbroed

22-APR-2012 - De dagen worden langer en dat betekent dat de honingbijen druk bezig zijn met het opvoeden van hun broed, de jonge honingbijtjes. In februari begint dit al met zo’n honderd of zo jonge bijen, maar zodra de eerste bloemen gaan bloeien, worden dat al snel duizenden broedcellen met ontwikkelende bijen in verschillende stadia die verzorgd moeten worden. Vanaf dan neemt de groeisnelheid van het bijenvolk flink toe naar de top van productie in mei en juni.

Bericht uitgegeven door Bijen@wur, Wageningen UR [land] op [publicatiedatum]

De dagen worden langer en dat betekent dat de honingbijen druk bezig zijn met het opvoeden van hun broed, de jonge honingbijtjes. In februari begint dit al met zo’n honderd of zo jonge bijen, maar zodra de eerste bloemen gaan bloeien, worden dat al snel duizenden broedcellen met ontwikkelende bijen in verschillende stadia die verzorgd moeten worden. Vanaf dan neemt de groeisnelheid van het bijenvolk flink toe naar de top van productie in mei en juni.

Honingbijen en kasten (foto: Bram Cornelissen)Dat honingbijen al beginnen met het opvoeden van broed aan het einde van de winter, terwijl ze eigenlijk nog niet de kast uit kunnen om nieuw voedsel te verzamelen, is een pure efficiëntieslag. De periode waarin een volk kan groeien door een overmaat aan voedselbronnen is in gebieden met een gematigd klimaat, zoals in Nederland, maar erg kort. In die periode moeten ze groot genoeg groeien om zich te kunnen vermenigvuldigen (zwermen) en moeten zowel de zwerm als het hoofdvolk ook weer genoeg voorraden opslaan om de volgende winter weer door te komen. Door in de winter al te beginnen, zorgen ze dat zodra de eerste bloemen gaan bloeien voldoende nieuwe zomerbijen in de startblokken staan om buiten te gaan foerageren. En ook: hoe eerder ze beginnen, hoe meer winterbijen er nog in het volk aanwezig zijn.

Gedurende de winter neemt het aantal bijen in het volk af, er gaan er steeds meer dood door ouderdom. Hoe meer winterbijen er nog leven in februari, hoe beter deze bijen kunnen zorgen voor het eerste broed: vele handen/pootjes maken licht werk. Hoe gezonder deze bijen de winter in gingen, hoe langer ze leven, hoe beter ze voor het broed kunnen zorgen en hoe minder ziektes ze zullen overdragen. Wanneer er niet genoeg winterbijen meer zijn in februari, de winterbijen niet gezond genoeg zijn, of als er nog niet of niet meer genoeg voedsel is om nieuw broed aan te zetten en dit te verzorgen, dan gaat het alsnog fout. Weinig bijen over in februari kan bijvoorbeeld komen door parasitering van de bijen met de varroamijt.

Bijen die tijdens het popstadium geparasiteerd zijn door de varroamijt leven gemiddeld korter. Deze geparasiteerde winterbijen overbruggen misschien net de winter, maar zijn dan minder goed of helemaal niet meer in staat om het eerste broed te verzorgen. Een extra probleem kan zijn dat bij een hoge varroabelasting de nieuwe zomerbijen ook meteen massaal geparasiteerd zijn tijdens het verpoppen, waardoor zij ook weer minder goed in staat zijn de explosieve groei die nodig is in het voorjaar een goede boost te geven. Met als gevolg, minder kans op reproductie of een grotere kans op sterfte tijdens de volgende winter. Volken die niet gezond zijn in het najaar, nemen vaak minder suikerwater op bij het inwinteren en lopen kans in het voorjaar naast de gezondheidsproblemen ook een voedseltekort op te lopen.

Honingbij op bloem (foto: Ab Baas, Saxifraga)

Er zijn best wel dingen die de bijenhouder kan doen. Als eerste natuurlijk varroabestrijding op tijd en op de juiste manier uitvoeren gedurende het groeiseizoen en in de winter nog eens met oxaalzuur. Zorgen dat de bijen op een locatie staan met voldoende dracht zodat het volk in het voorjaar goed kan groeien. Oude raten vervangen om ziektes te voorkomen. Mocht een volkje toch wat zwakker de winter in gaan, dan is het zaak dit vroeg in het voorjaar wat extra te ondersteunen door bij te voeren zodat ze in ieder geval geen voedseltekort oplopen.

Tekst: Coby van Dooremalen, Bijen@wur.nl, Plant Research International, Wageningen UR en Wichertje Bron, Wageningen University
Foto's: Bram Cornelissen, Bijen@wur.nl; Ab Baas, Saxifraga