‘Het blijft bij Atelier Mooi Drenthe niet bij mooie woorden alleen. We boeken concrete resultaten’, zegt atelierleider Els van der Laan als reactie op de suggestie dat het atelier toch vooral een praatclub is. ‘Er is een werkboek voor bedrijventerreinen in de maak, waarin we de gewenste ontwikkeling en concrete mogelijkheden om verrommeling tegen te gaan op een rij zetten. En ook zijn we bezig met de schaalvergroting in de landbouw. Boeiende thema’s. We hebben alle betrokkenen met elkaar in gesprek gebracht en dat is van het grootste belang.’

Volgens Van der Laan is een gezonde landbouw essentieel voor het landschap. ‘Welke landbouwkundige ontwikkeling past bij de Drentse schaal? Welke bedrijven willen groeien en hoe zou dat op een verantwoorde wijze kunnen? Samen met gemeentebesturen en andere partners proberen we antwoorden te formuleren op dat soort vragen. Antwoorden die vervolgens een vertaling moeten vinden in nieuwe bestemmingsplannen.’
Eind januari 2010 klonk het officiële startsein voor Atelier Mooi Drenthe, een onafhankelijke ‘werkplaats’ waar provincie, gemeenten, waterschappen en maatschappelijke organisaties in Drenthe samenwerken aan ruimtelijke kwaliteit. Het Atelier ‘ontwikkelt, adviseert, inspireert en verbindt om het onderwerp ruimtelijke kwaliteit structureel hoog op de agenda te hebben’, zoals het in een fraaie folder staat.
Iedereen die aan de slag is of gaat met de ruimtelijke kwaliteit in Drenthe kan bij het atelier terecht. Van der Laan: ‘Op 28 januari stond dit onderwerp centraal op een symposium in de Tamboer te Hoogeveen. Er waren meer dan 250 belangstellenden. Alle Drentse gemeenten waren vertegenwoordigd en drie gedeputeerden leverden een bijdrage. Dat bewijst dat het thema leeft bij de Drentse betrokkenen. Met elkaar kijken waar Drenthe winst kan halen. Duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit met elkaar verbinden. Daar gaat het om.’
De atelierleider realiseert zich dat ruimtelijke kwaliteit beleidsmatig nogal eens het onderspit delft in de afweging tussen bijvoorbeeld economische en ecologische belangen. ‘We willen daarom inzichtelijk maken dat ruimtelijke kwaliteit ook economische waarde heeft.’
Het atelier toerde in het afgelopen jaar onder meer langs bedrijvenlocaties, waarbij de kwaliteit van Drentse stads- en dorpsgezichten centraal stond. Rotte plekken in de provincie wil Van der Laan niet noemen. ‘Ik wil niet met de vinger wijzen. Laat ik het zo zeggen; er zijn anonieme dorpssilhouetten waaraan je Drenthe niet meer herkent, nieuwbouw die geen relatie met de context heeft. Dan heb ik het niet alleen over woningen, maar ook over bedrijventerreinen, recreatie- en agrarische bedrijven.’
Van der Laan – ook werkzaam bij NoordPeil Landschapsarchitecten in Sneek – introduceerde de term ‘Duurzaam DNA Drenthe’ in navolging van een vergelijkbaar Fries initiatief. ‘In de studie Nieuwe kijk op oude dorpen hebben we de kwaliteit van Friese dorpen onderzocht. We hebben toen voor het eerst het begrip dorps-DNA gehanteerd. Wat zijn de gebiedskenmerken? Wat zijn de “erfelijke” eigenschappen? Neem het reliëf van de Hondsrug, de Drentse beekdalen of het Veenkoloniale landschap. Deze gebieden hebben specifieke kenmerken en een eigen ontstaansgeschiedenis. Bij het ruimtelijk beleid moet dat het vertrekpunt zijn.’
De atelierleider benadrukt vooral het belang van de samenhang binnen het landschap. ‘Het landschap kent geen gemeente- of provinciegrenzen, evenmin als water die kent. Bestuurders moeten dan ook over die grenzen heen kijken en samenwerken. Over de betekenis van de Drentse essen bijvoorbeeld mag op verschillende bestuurlijke niveaus niet verschillend worden gedacht. Het is van het grootste belang om cultuurhistorische waarden al vroeg in een planproces vast te leggen. Alleen dán kunnen we verantwoord gezamenlijk beleid ontwikkelen.’

Trefwoorden