In deze aflevering gaan we op zoek naar de veenterpjes ten zuiden van de stad Groningen. Deze bevinden zich in een uitgestrekt overgangsgebied van klei naar veen, op de grens van Drenthe en Groningen. Het zijn de restanten van eenvoudige behuizingen die vermoedelijk uit de twaalfde of dertiende eeuw dateren. De bodemkundige Clingenborg heeft er in de jaren zeventig zo’n tweehonderd in kaart gebracht.

Door de stadsuitbreiding en aanleg van het Hoornse Meer is ongeveer de helft van de terpjes al verdwenen. Doordat de terpjes minder dan een meter boven het maaiveld uitsteken, vallen ze moeilijk te onderscheiden in het landschap. Je herkent ze het best aan de verschillen in vegetatie: de terpjes bestaan grotendeels uit ter plaatse opgedolven klei, waarop pitrus niet graag groeit. In de venige omgeving komt het biesachtige plantje juist massaal voor.

Helpt de hoogtekaart ons verder de terpjes op te sporen? Objecten van de vijftig en honderd centimeter hoog kunnen we nog juist waarnemen. Alles wat zich enigszins boven een molshoop verheft, moet de hoogtekaart in beeld kunnen brengen.

Zo hebben we op de bijgevoegde hoogtekaart een tiental terpjes kunnen ontdekken. Ze zijn met pijlen weergegeven. Wellicht kunt u er zelf nog een aantal aan toevoegen. Een fraaie reeks valt te zien langs de noordelijke oever van de Matsloot. In het veld konden we deze terpjes goed herkennen. En de molshopen waren er gelukkig ook. In de opgeworpen aarde vonden we scherfjes van eenvoudig kogelpotaardewerk.

Enkele veenterpen zijn opgegraven en archeologisch onderzocht. Ze bestonden uit slechts één huis, een waterput en enkele sloten. Wat de bewoners heeft bewogen om zich hier te vestigen, is nog onduidelijk. Het kunnen herders zijn geweest die vanwege de toenemende bevolkingsdruk hier hun heil zochten. Wellicht hebben ze hier ossen vetgeweid. Door grootschalige dertiende-eeuwse overstromingen is de bewoning in dit laaggelegen gebied al weer snel afgebroken. Niet lang daarna werden deze gronden ontgonnen en rationeel verkaveld. De terpjes kwamen zo in een ‘vreemde’ omgeving van rechthoekige landbouwkavels te liggen.

De terpjes liggen nu in een waterbergingsgebied in aanleg. De omgeving bestaat uit marginale landbouwgronden die aan de natuur zijn teruggegeven. Een bezoek kunnen we voor dit moment niet aanbevelen vanwege grootschalige werkzaamheden; de dotter wil er nu even niet groeien. Een informatiepaneel laat ons weten waarom het gebied op de schop gaat: om van de polders Matsloot-Roderwolde en Peizer- en Eeldermaden uitgestrekte natuur- en waterbergingsgebieden te maken. De terpjes worden daarbij gelukkig ontzien. Ze zijn elk op zich niet zo bijzonder, maar de samenhang maakt ze uniek. De veenterpjes vertegenwoordigen een geheel eigen periode uit de landschapsgeschiedenis van het klei-op-veengebied.
Zuidelijk op de kaart zijn de noordelijke uitlopers te zien van het Drents plateau, de ruggen van Roderwolde en Peizerwolde. Hier verlaat het riviertje Peizerdiep zijn bovenloop om in het laagland zijn loop naar zee, richting Reitdiep, te zoeken.