Reuzenbovist
Langermannia gigantea
Marian Jagers

Overal paddenstoelen zo groot als een voetbal

Nederlandse Mycologische Vereniging
31-JUL-2009 - Als je in het voorbijgaan ergens in de berm of een weiland een witte bal ziet liggen. Kijk dan even goed of het misschien niet toch een paddenstoel is. De omstandigheden zijn namelijk gunstig voor de groei van reuzenbovisten.

Bericht uitgegeven door de Nederlandse Mycologische Vereniging op vrijdag 31 juli 2009

Als je in het voorbijgaan ergens in de berm of een weiland een witte bal ziet liggen. Kijk dan even goed of het misschien niet toch een paddenstoel is. De omstandigheden zijn namelijk gunstig voor de groei van reuzenbovisten.

Zo’n Hollandse zomer als we nu beleven, dus met een afwisseling van zon en regen, is gunstig voor het verschijnen van witte bollen. Ze komen in twee formaten: zo groot als een pingpongbal of met de maat van een flinke voetbal. Ze zijn niet afkomstig van Mars of een andere verre planeet, hoewel ze in een science fiction-strip niet zouden misstaan. Maar het zijn gewoon paddenstoelen en wel bovisten.

Bovisten zijn buikzwammen en die heten zo omdat de sporen binnenin worden gevormd. Als de sporen rijp zijn scheuren ze een beetje open, zodat de sporenwolken door de wind verspreid kunnen worden. De naam van het kleine bolletje is loodgrijze bovist (Bovista plumbea), die van het voetbalmodel reuzenbovist (Langermannia gigantea). Beide soorten kunnen algemeen voorkomen in bermen, parken en grazige plekken in natuurgebieden.

Smetteloos wit? Dan eetbaar
De reuzenbovist is jong goed eetbaar. Hij is jong zolang hij er van buiten smetteloos wit uitziet en ook van binnen nog wit is. Want hij wordt bruin met het rijpen van de sporen. Er bestaan nog andere soorten ronde, witte buikzwammen, maar die zijn nooit glad van buiten: ze hebben een ruitvormig rasterwerk (ruitjesbovist) of de bovenkant is bezet met fijne stekeltjes (afgeplatte stuifzwam).

Tekst: Rob Chrispijn
Foto boven: Reuzenbovist, Marian Jagers
Foto onder: Loodgrijze bovist, Maurice van der Molen
Nederlandse Mycologische Vereniging