vliegende keizerlibel klein

Keizerlibellen sluipen uit

De Vlinderstichting
5-JUN-2009 - In de begroeiing langs wat grotere wateren kunnen we nu uitsluipende keizerlibellen aantreffen. De larve kruipt uit het water, barst open en de libel kruipt er uit. Die larve heeft wel al twee jaar in het water geleefd.

Bericht uitgegeven door De Vlinderstichting op vrijdag 5 juni 2009

In de begroeiing langs wat grotere wateren kunnen we nu uitsluipende keizerlibellen aantreffen. De larve kruipt uit het water, barst open en de libel kruipt er uit. Die larve heeft wel al twee jaar in het water geleefd.

Libellenlarven eten allerlei kleine waterdiertjes, waaronder veel muggenlarven. Ze groeien zo hard dat ze regelmatig uit hun huid barsten. Uit het oude huidje komt dan een nieuwe larve gekropen die weer verder kan groeien. Als ze volgroeid zijn, en bij de grotere libellen kan dit pas na jaren het geval zijn, kruipen ze uit het water. De volgroeide larven van de grote keizerlibel klimmen omhoog in een oeverplant en klemmen zich daar stevig vast. Vlak achter de kop komt een opening in het huidje en stukje bij beetje wringt de jonge libel zich naar buiten toe. De witte draden die uit het huidje steken zijn de tracheeën, die een rol spelen bij de ademhaling.



Als het grootste deel van het lijf uit de larve is gewurmd, neemt hij even de tijd om de poten te laten uitharden. Daarmee moet hij zich namelijk aan de larvehuid vastgrijpen als hij, na een gymnastische truc, het laatste deel van zijn achterlijf uit het huidje trekt. Een net uitgeslopen libel pompt eerst zijn achterlijf op en vervolgens zijn vleugels. Als hij droog en uitgehard is kan hij aan zijn eerste ‘maidenflight’ beginnen. Dit hele proces neemt ongeveer een uur in beslag, afhankelijk van de weersomstandigheden. De vers uitgeslopen libellen verlaten dan vaak het water en gaan op zoek naar plaatsen waar veel voedsel te vinden is om zo een aantal dagen flink te jagen en pas als ze geslachtsrijp zijn zullen ze terugkeren naar het water op zoek naar een partner. Daarom kom je soms libellen tegen op plaatsen waar in de verre omtrek geen water is te bekennen.



De larven van de grote keizerlibel overwinteren een of twee keer. De larven die een tweede winter doorbrengen doen dit als volgroeide larve, waardoor ze al in mei in een korte periode kunnen uitsluipen. De larven die na een winter al uitsluipen doen dit later en verspreid over een langere periode: juni tot en met eind augustus. Momenteel komen de keizerlibellen volop uit het water. Je kunt ze vinden bij grotere wateren eigenlijk in het hele land. De mannetjes maken rustige patrouillevluchten boven het water. Het felgroene borststuk en het vele blauw op het achterlijf maken deze libel onmiskenbaar.



Tekst:
Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto's: Jan van der Zee & Kars Veling