Vlinderrijke uiterwaard

De Vlinderstichting
11-AUG-2010 - Tijdens een wandeling van twee uur door de Goilberdingerwaard bij Culemborg trof vlinderdeskundige Kars Veling meer dan 200 icarusblauwtjes aan. Erg veel voor een tamelijk bewolkte dag. De natuurontwikkeling zorgde hier voor een rijke plantengroei en goed leefgebied voor vlinders.

Bericht uitgegeven door De Vlinderstichting op [publicatiedatum]

Tijdens een wandeling van twee uur door de Goilberdingerwaard bij Culemborg trof vlinderdeskundige Kars Veling meer dan 200 icarusblauwtjes aan. Erg veel voor een tamelijk bewolkte dag. De natuurontwikkeling zorgde hier voor een rijke plantengroei en goed leefgebied voor vlinders. 

Icarusblauwtje op heelblaadjes (foto: Kars Veling)Zondag 8 augustus maakte vlinderdeskundige Kars Veling van twee tot vier uur een korte wandeling door de uiterwaard Goilberdingerwaard. Het weer was met regelmatige wolkenvelden en slechts af en toe volle zon niet optimaal. Toch zag hij erg veel vlinders. Overal verspreid in de bloemrijke graslanden waren icarusblauwtjes actief. Er waren zowel mannetjes als vrouwtjes aanwezig: in totaal telde hij 230 exemplaren. Het icarusblauwtje heeft drie generaties per jaar: de nu aanwezige vlinders zijn van de tweede generatie.

Naast icarusblauwtjes zag Veling ook een aantal andere vlindersoorten. Verheugd was hij met de waarneming van meer dan tien argusvlinders. Deze soort heeft het moeilijk in het oostelijke deel van ons land, maar lijkt zich in de uiterwaarden prima te handhaven. Klein koolwitjes waren regelmatig, maar niet erg veel aanwezig. Verder zag hij nog bruin blauwtjes, kleine vossen, zwartsprietdikkopjes en een distelvlinder.

De bloemrijke Goilberdingerwaard (foto: Kars Veling)

Na het hoge water in 1995 en 1997 werd er op veel plekken in het rivierengebied haast gemaakt met de versterking van de dijken. Dat betekende ook een stimulans voor natuurontwikkeling. Door de werkzaamheden te combineren was er sprake van een zogenaamde win-win situatie. De dijken konden worden versterkt met klei en zand uit de directe omgeving en door de inkomsten die eruit voortvloeiden kon op veel plekken natuur worden gemaakt van voormalige landbouwgrond. Ook bij Culemborg zijn toen delen van de uiterwaard afgegraven. De Goilberdingerwaard, tussen Fortwerk aan’t Spoel en Fort Everdingen, is een van die locaties. De ontstane plassen zijn belangrijk voor watervogels: er broeden bijvoorbeeld visdieven op de eilandjes. Door de begrazing is op het land een zeer kruidenrijke plantengroei verschenen. Langs de waterkant staat veel kattenstaart en hogerop veel wilde peen, gewone rolklaver, kattendoorn, kruisdistel, heelblaadjes, jacobskruiskruid en andere kruiden.

In de Goilberdingerwaard is een wandelpad, maar honden zijn er niet toegestaan. In de aangrenzende Baarsemwaard heeft ook natuurontwikkeling plaatsgevonden. Deze uiterwaard is ook voor publiek toegankelijk.

Tekst en foto's: Kars Veling, De Vlinderstichting