Hazelaarkatjes
Foto: Gertie Papenburg

Met hout de hoogte in

FLORON
15-FEB-2010 - De Hazelaar is de laatste tijd al een aantal keren langsgekomen op deze site. We bekijken hem nog eens, en wel in de serie over ‘levensvormen’ als voorbeeld van een fanerofyt, oftewel houtig gewas.

Bericht uitgegeven door stichting FLORON op maandag 15 februari 2010

De Hazelaar is de laatste tijd al een aantal keren langsgekomen op deze site. We bekijken hem nog eens, en wel in de serie over ‘levensvormen’ als voorbeeld van een fanerofyt, oftewel houtig gewas.

 
  Hazelaarkatjes

Fanerofyten zijn houtige planten, bomen (één hoofdstam) en struiken (meerdere stammen), die hun winterknoppen meer dan 50 centimeter boven de grond hebben. In de strijd om licht is het een groot voordeel wanneer je flink boven de andere planten kunt uitsteken. Maar om hoog te kunnen groeien, heeft een plant een stevige structuur nodig. Hout biedt die stevigheid.

Houtige planten groeien met kruidachtige twijgen die al snel verhouten. Dit gebeurt enigszins onder de top, die kruidachtig blijft. Doordat in het centrum van de twijg de cellen houtige wanden vormen, waarna het protoplasma (de levende celinhoud) afsterft, verhout de plant. Aan de buitenzijde van de twijg vormt zich schors. De laag tussen beiden heet het cambium. Daarin bevinden zich de delende cellen, die dus naar binnen toe hout en naar buiten toe schors vormen. In het cambium vinden ook de voedseltransporten plaats.

In de hoogte is koude natuurlijk extra voelbaar. Een kurklaag in de schors beschermt het cambium tegen kou en uitdroging. Kurk is namelijk poreus (en dus isolerend) en bevat suberine, een chemische stof die de kurk waterdicht maakt. De winterknoppen van bladeren en bloesem worden omhuld door schubben die een soort antivries bevatten. 

Hazelaars vormen al in de zomer stuifmeelkatjes in een compacte vorm. De vrouwelijke bloemen komen veel later en blijven tot vlak voor de bloei veel minder ontwikkeld. Ze worden omhuld door knopschubben. Vooral onder invloed van de lengende dagen starten de hazelaars eind januari, begin februari hun bloei. Daarmee start ook het allergieseizoen. Pas na de bloei komen de bladeren, die op deze wijze de stuifmeelverspreiding door de wind dus niet in de weg zitten.

De stuifmeelkatjes op de foto hierboven hebben nog hun wintercompacte vorm. De vrouwelijke bloemetjes aan het eind van de twijgen zijn nog helemaal in de knoppen verpakt. Linksboven is de structuur te zien waaraan afgelopen zomer een hazelnoot hing.

Tekst en foto: Gertie Papenburg, FLORON