Mannetje Snotolf bewaakt en verzorgt zijn einest

Het is een goed Snotolvenjaar

Stichting ANEMOON
10-APR-2010 - De Snotolf is een fascinerende vissoort die in de winter en het vroege voorjaar onze kust bezoekt om zich hier voort te planten. Op dit moment bewaken overal langs de kust Snotolf mannetjes hun einesten. Op alle favoriete duikplaatsen langs de Oosterschelde worden nu relatief veel exemplaren aangetroffen. Met recht mogen we, net als vorig jaar, ook voor 2010 spreken van een goed Snotolvenjaar. Snotolven voelen zich thuis in de noordelijke koude wateren. Het is niet duidelijk of de twee recente strenge winters een positieve bijdrage hebben gehad op het nu aanwezige grote aantal Snotolven aan onze kust.

Bericht uitgegeven door Stichting ANEMOON op zaterdag 10 april 2010

De Snotolf is een fascinerende vissoort die in de winter en het vroege voorjaar onze kust bezoekt om zich hier voort te planten. Op dit moment bewaken overal langs de kust Snotolf mannetjes hun einesten. Op alle favoriete duikplaatsen langs de Oosterschelde worden nu relatief veel exemplaren aangetroffen. Met recht mogen we, net als vorig jaar, ook voor 2010 spreken van een goed Snotolvenjaar. Snotolven voelen zich thuis in de noordelijke koude wateren. Het is niet duidelijk of de twee recente strenge winters een positieve bijdrage hebben gehad op het nu aanwezige grote aantal Snotolven aan onze kust.

In de maanden rond de jaarwisseling trekken de Snotolven van de open zee naar de ondiepe West-Europese kustgebieden. Een flink aantal Snotolven komt naar de Nederlandse kust, met name naar de Zeeuwse Delta. De mannetjes zoeken een strategische plaats op waar ze een einest willen vestigen en de vrouwtjes struinen de kust af op zoek naar geschikte en welwillende mannetjes. Diverse sportduikers hebben dit jaar het paargedrag van deze vissen kunnen waarnemen. Het vrouwtje Snotolf vertoont een opvallend risico mijdend gedrag. Ze legt niet alle eitjes in één nest maar bezoekt in een klein gebied meerdere mannetjes om mee te paren. Ze deponeert grote einesten met vele duizenden eitjes in een afgeschermd hoekje tegen stenen, oesters, klei- of veenranden. Het mannetje bevrucht de eitjes met zijn sperma en blijft het bewaken tot de eitjes na ongeveer een maand uitkomen. Hierbij blaast hij bijna ritueel water over de einesten om ze vrij te houden van vuil maar ze ook van extra zuurstof te voorzien.

Foto: Peter H. van Bragt
Mannetje Snotolf wacht op een vrouwtje in de Oosterschelde

Nadat het vrouwtje een einest heeft gelegd gaat ze op zoek naar een volgende mannetjes om daar het paringsritueel te herhalen. We zien ook dat bij sommige mannetjes meerder keren een vrouwtje is langs geweest. Deze vissen bewaken meerdere einesten die vaak in een herkenbaar verschillend stadium van ontwikkeling zijn. Vanuit het oogpunt van genetische diversiteit en het optimaliseren van de verspreiding van de eigen genen is deze voortplantingsstrategie zeer slim bedacht. Als de vrouwtjes klaar zijn met het produceren van einesten gaan ze terug naar de open zee om een jaar later hier weer terug te keren in de winter om het hele proces te herhalen. De mannetjes gaan pas terug naar de open zee als de eitjes zijn uitgekomen. Tot in de maand mei kunnen sportduikers genieten van deze fraaie, fascinerende maar ook bizar uitziende vissen.

Foto: Peter H. van Bragt
Mannetje Snotolf bewaakt en verzorgt zijn einest

De vrouwtjes Snotolven kunnen tot circa 50 centimeter lang worden met een gewicht tot 5 kilogram. Mannetjes blijven doorgaans 10 centimeter kleiner. De Snotolven voeden zich met ribkwalletjes en kleinere geleedpotigen (garnaalachtigen). Het is opvallend dat de grotere mannetjes vaak succesvoller zijn in het realiseren van een einest. Veel kleinere mannetjes moeten na enkele maanden wachten onverrichter zaken naar zee terugkeren, hopend op een beter resultaat volgend jaar. De jonge Snotolven die hier geboren worden trekken pas in het najaar naar open zee om pas over 3 tot 5 jaar voor het eerst hier weer terug te keren om op hun beurt aan het voortplantingsritueel te beginnen.

Foto’s en tekst: Peter H. van Bragt, Stichting Anemoon