Op de grens van het oude Friese land en de Lauwersmeer bevindt zich het buurtschapje Dokkumer Nieuwe Zijlen, gelegen aan de samenvloeiing van het Dokkumer Grootdiep en het Oude Dokkumerdiep.

Op de grens van het oude Friese land en de Lauwersmeer bevindt zich het buurtschapje Dokkumer Nieuwe Zijlen, gelegen aan de samenvloeiing van het Dokkumer Grootdiep en het Oude Dokkumerdiep. Beide wateren zijn de voortzetting van de Dokkumer Ee, die vanaf Leeuwarden naar Dokkum stroomt. Na Dokkum heet de rivier Dokkumer Grootdiep, maar twee kilometer ten westen van Dokkumer Nieuwe Zijlen splitst de rivier zich in een gegraven gedeelte – het Dokkumer Grootdiep, dat een korte verbinding heeft met Dokkumer Nieuwe Zijlen, links onder op de foto – en het veel bredere Oude Dokkumerdiep, rechts onder op de foto. Bij het buurtschapje liggen twee eilandjes. De twee diepen komen daarna weer bij elkaar en stromen als Dokkumerdiep verder in de Lauwersmeer, dat in 1969 werd afgesloten met een dijk.
Voor 1729, het jaar waarin de sluizen (‘zijlen’) werden voltooid, had dit gebied veel te lijden van stormvloeden. Na de zware Kerstvloed van 1717, waarbij honderden mensen verdronken en grote delen van Friesland en Groningen onder water kwamen te staan, werd besloten het Dokkumer Grootdiep ten oosten van Engwierum af te sluiten. Een idee dat overigens niet nieuw was, want in 1584 werden er al plannen geopperd om de bijna twee kilometer lange zeegeul bij de monding af te sluiten van de Lauwerszee. Maar de overstromingsschade in 1717 gaf de doorslag.
De aanleg van de Statendijk en de bouw van de spui- en schutsluizen bij Dokkumer Nieuwe Zijlen was een hele operatie, die de ontwikkeling van nieuwe technieken noodzakelijk maakte. Zo werden bij deze dijkafsluiting voor het eerst zinkstukken toegepast: gevlochten rijshouten matten die na het afzinken met stenen de bodem tegen uitschuring moesten beschermen. De aanleg van de dijk stond onder leiding van Willem Loré, en de architect van de uitwateringssluizen was Claes Bockes Balck. Het resultaat mocht er wezen. Niet alleen werd een groot stuk kwetsbare kustlijn ingekort en ontstond een uitwateringscomplex dat ruim 240 jaar dienst deed, ook werd 66 hectare land ingedijkt. Alle landinwaarts gelegen sluizen verloren met de ingebruikneming van de Dokkumer Nieuwe Zijlen hun functie. De zeedijken werden slaperdijken, die in de loop der tijd gedeeltelijk zijn afgegraven.

Esonstad

Voorbij de nieuwe sluizen, vlakbij de monding van het Dokkumerdiep in de Lauwersmeer, zou volgens overlevering de verdwenen nederzetting Esonstad hebben gelegen. Een kroniek uit 1597 maakt melding van een stormvloed die in 1230 deze stad zou hebben verzwolgen, waarbij 200.000 mensen zouden zijn omgekomen. In het begin van de jaren vijftig van de vorige eeuw werden op de plaats waar volgens de kroniek Esonstad zou hebben gelegen, vierkante en rechthoekige met klei dichtgeslibde kuilen aangetroffen die konden doorgaan voor sporen van verdwenen huizen. Deze bijzondere, kleine vierkante plattegronden heb ik voor de indijking van de Lauwerszee bij laagwater gezien en het leek mij zeer onwaarschijnlijk dat het sporen van huizen zouden zijn. Naast het feit dat noch de stormvloed van 1230, noch Esonstad verder ooit in de geschreven historie genoemd worden, heeft onderzoek aangetoond dat de kuilen waarschijnlijk een gevolg zijn van het graven van veen voor de zoutwinning. Esonstad, waaraan in het verleden hele polemieken zijn gewijd, kan daarom gevoeglijk in het archief van de verzonnen curiosa worden bijgezet.
Overigens liggen er plannen om onder de naam Esonstad in de Lauwersmeer een recreatiepark aan te leggen dat zijn verschrikkelijke weerga niet kent. Een vestingstadje moet dit worden, met 250 woningen in zestiende- en zeventiende-eeuwse stijl; hetgeen dus niets te maken heeft met het vermeende Esonstad van voor 1230.

Vochtige weilanden

Het buurtschapje bestaat uit een paar huizen, een werfje en een restaurant. Even buiten de Lauwersmeerdijk ligt een grote jachthaven en als we het Dokkumerdiep volgen na een grote bocht zien we het Diepsterbos, waar recreatiewoningen staan. Dit gebied heet de Kollumeroord en wordt gekenmerkt door moerassen, jonge loofbossen, uitgestrekte graslanden en watervlaktes.
Sinds de inpoldering van de Lauwerszee is in Kollumeroord op de voormalige zandplaten een zeer interessant natuurgebied ontstaan. Vossen, reeën en hazen kwamen vanaf het oude land het nieuwe gebied binnen. Verschillende eendensoorten, meerkoeten en futen hebben hun toevlucht gezocht tot de voedselrijke vlakten waar rietvelden overgaan in open water. Op de door de Schotse Hooglanders en de grijze konikpaarden begraasde terreinen worden de bruine en grauwe kiekendief aangetroffen en in de vochtige weilanden vindt men de kievit en de tureluur. Roofvogels als slechtvalk, smelleken, ruigpootbuizerd en zeearend komen hier ook voor, een enkele keer zelfs de kraanvogel.
Het bovenste deel van de foto toont de Lauwersmeer en met name de Kollumerwaard in zijn volle glorie als natuurgebied. Nog altijd zijn delen van de Lauwersmeer militair oefenterrein. Het Lauwersmeergebied is aangewezen als Nationaal Park. Rijkswaterstaat heeft plannen om de getijwerking in het gebied te herstellen zodat er een brakwatergetijdengebied ontstaat. <