Veel mensen verdiepen zich in hun vrije tijd samen met plaatsgenoten in de geschiedenis van hun dorp of stad. Noorderbreedte maakte een drieluik over historische verenigingen. In dit nummer aflevering 1: Oudheidkamer Fredewalda in Tolbert.

Een ‘uniek project’ oordeelde de jury van de Tine Clevering-Meijer Prijs begin dit jaar over het maquettedorp van Oudheidkamer Fredewalda in Tolbert. En daarmee is niets te veel gezegd over de manier waarop deze Groningse plaats (ruim 5.000 inwoners) zijn cultureel erfgoed veilig stelt en doorgeeft aan toekomstige generaties: via een dorp op zakformaat, waaraan allerhande documentatie is gekoppeld. Geen stoffige museale uitstalling, maar een levende en levendige reconstructie.
In 1969, het jaar waarin bestuurslid voor pr-zaken Greet Atsma vanuit het Friese Metslawier neerstrijkt in Tolbert, telt het dorp 1100 inwoners onder wie drie bakkers, vier kruideniers, een kapper en een boderijder. Dan komt de supermarkt in Leek. De boderijder moet stoppen, omdat bijna iedereen over een eigen auto beschikt. Ook het winkelbestand neemt af, waarbij heel oude bedrijven worden opgedoekt. De inventaris gaat meestal naar een of ander museum. ‘Ons cultureel erfgoed verdween’, zegt Atsma. ‘De inboedel van onze bakkerij kwam terecht in het Iwema Steenhuis in Niebert en veel landbouwwerktuigen belandden in het museum van Nuis.’
Aan het begin van de jaren negentig trekt de Vereniging voor Dorpsbelangen ‘Oldebert’ aan de bel en roept de Stichting Oudheidkamer Fredewalda in het leven, naar de oude naam van de streek 1000 jaar geleden. ‘Het moest niet de zoveelste traditionele oudheidkamer worden. We wilden niet alleen oude foto’s en goederen verzamelen en opbergen, maar ze ook laten zien. Bovendien waren we geïnteresseerd in het gedachtegoed van de mensen die hier woonden en werkten.’
En zo komt bestuurslid Bralt Hovinga met het idee om de situatie van Tolbert aan het begin van de twintigste eeuw (1900-1930) zichtbaar te maken in een maquette. Het was, zegt Atsma, de bloeitijd van Tolbert, dat toen 1000 inwoners telde. ‘Dankzij de Tolberter Vaart – gegraven voor de turf – en later de Drachtster tram die tussen Drachten en Groningen reed, kwam een einde aan het isolement.’

Moestuin en mesthoop

Aan de hand van originele bouwtekeningen en kadasterkaarten wordt het dorp nagebouwd, met de infrastructuur uit 1925 en 119 panden en 70 bijgebouwen als stookhutten en schuurtjes. Zelfs de indeling van de moestuin en de omvang van de mesthoop worden nagemaakt, alles op een schaal van 1: 200. De maquette groeit naar een omvang van 5 bij 3 meter.
Er wordt ook studie gemaakt naar de bewoningsgeschiedenis van de huizen. Dankzij een volkstelling van 1830, onderzoek bij het kadaster en oude documenten krijgt het vroegere Tolbert zo een menselijk gezicht. Per pand is nagezocht wie er gewoond heeft – inclusief de knecht, het dienstmeisje en de inwonende broer of zus.
De panden in de maquette gaan, met de andere gebouwen van Fredewalda zoals de
kerk en de school, in de verkoop. Voor 227,75 euro kan iedere geïnteresseerde zich een tweede huis in Tolbert aanschaffen. De pandjes, die allemaal met de hand worden gemaakt door maquettebouwer Dirk Jan Lindeijer, gaan als zoete broodjes over de toonbank. Na één weekend staat de teller al op 27, eind april 2003 hoeft er nog maar voor 5 huizen een eigenaar te worden gevonden.

Plechtige sessie

Veel ‘autochtonen’ opteren voor het huis waarin ze wonen of waarmee ze op een of andere manier banden hebben, maar ook import-Tolberters en voormalige inwoners tonen interesse. De verkoop wordt beklonken in aanwezigheid van een notaris in driedelig grijs, die de plechtige sessie steevast afsluit met de woorden dat ‘de eigenaar zijn woning in bruikleen teruggeeft aan de stichting Fredewalda, die het als een goed huisvader zal beheren’. Zelfs voor de oude begraafplaats uit 1925, de ijsbaan, de Tolbertervaart, de tramweg en een weiland waar vroeger op gesport werd, melden zich kopers, die vervolgens in het Fredewalda-register worden ingeschreven. Daarmee is de bouw van de maquette (kosten ruim 68.000 euro) goeddeels gefinancierd.
De betrokkenheid van de nieuwe huiseigenaren houdt echter niet op bij de ondertekening van de koopakte. Iedereen wordt aangespoord in de oude familiealbums te kijken of er foto’s van de huizen zijn en of er bijvoorbeeld nog iets van de tuin te zien is. Bomen worden door Lindeijer nagemaakt van natuurlijk materiaal, de bonenstaken komen op de plaats waar ze omstreeks 1925 stonden en zelfs de kleinste details als de planken op de mestvaalt en de aanwezigheid van een stoep voor het huis krijgen aandacht. Ze zijn streng bij Fredewalda: een schuurtje dat uit 1931 dateert, komt niet in de maquette.

Vrijende paartjes

Om inzicht te krijgen in de gedachtewereld van de inwoners uit 1925 ontplooit de stichting nog meer activiteiten. Greet Atsma, die jarenlang een dierenartsenpraktijk had met haar man, gaat met haar team gewapend met geluidsband en videocamera op bezoek bij oude Tolberters en hoort hen uit over vroeger. Zo vertelt de zoon van de vroegere smid hoe zijn vader stond te zweten boven het vuur en hoe hij paarden besloeg. En de vrouw van de koster meldt hoe ze zaterdagavond de kachel van de kerk ging opporren en dan geregeld vrijende paartjes in het portaaltje aantrof.
Een andere inwoonster verhaalt over oude gebruiken in haar huis, een boer beschrijft de bezigheden op zijn bedrijf. De zoon van de melkrijder heeft op een oude wagen met een mooi Fries paard ervoor de rit van zijn vader nagereden en weet nog haarscherp waar zijn vader bussen ophaalde en hoeveel.
Van de opnames worden filmpjes van ongeveer acht minuten gemaakt; het materiaal dat overblijft, wordt uitgetikt en gaat in het archief. Het zal in de toekomst op diskette worden gezet voor nadere studie. Ruim twintig huisjes hebben inmiddels een stem gekregen. Het is een arbeidsintensieve klus, bekent Greet Atsma. Bovendien voelt ze zich onder tijdsdruk staan: de mensen die ze interviewt, zijn vaak hoogbejaard, en ontvallen haar soms voordat ze een bezoek heeft kunnen brengen.

Touchscreens

De maquette van de stichting Fredewalda heeft voorlopig onderdak gekregen in een voormalig winkelpand aan de Hoofdstraat, pal tegenover het aloude restaurant De Postwagen. Het is een juweeltje geworden. Al met al hebben aan het project 50 mensen meegewerkt.
Geregeld lopen er belangstellenden binnen in de expositieruimte. Greet Atsma en haar collega’s leggen er vaak hun oor te luisteren, als er verhalen loskomen over vroeger. Ze zetten die op papier en informeren of de mensen nog foto’s hebben.
‘De maquette werkt heel associatief’, zegt Atsma. ‘Mensen raken aan de praat als ze hun oude dorp zien. Dan beginnen ze over een pomp die op het erf moet hebben gestaan of een waterput. Er komt van alles bij ze boven. Zo kwam er eens iemand die als kind met zijn ouders en nog twee broertjes of zusjes had ingewoond bij opa in een van de diaconiewoningen achter de kerk. Al pratende zei hij ineens: ”Er ontbreekt iets. Het huuske moet er nog op”. Een ander kwam met een benzinepomp op de proppen. We zoeken eerst goed uit wannéér iets er stond. Alles wat je op de maquette ziet, is gecontroleerd.’

Cafetaria

De filmpjes zijn voor iedereen te bekijken. Op den duur komen er naast de maquette zuilen met touchscreens te staan, waarop je allerlei informatie kunt oproepen. Zo kun je bij de kerk het orgel horen spelen, het namenbord van de predikanten raadplegen of de klok horen luiden. En natuurlijk het filmpje over de kosteres in gang zetten. Ook materiaal dat in het archief is opgeslagen zoals een schat aan foto’s, kan daar ontsloten worden. Het maquettedorp Fredewalda is dus continu in beweging
‘We moeten nodig wéér een film maken,’ zegt Greet Atsma. ‘Met mensen in hun werksituaties. Bij de bakker, in het cafetaria, bij de supermarkt. Dat is over veertig jaar weer belangrijk voor ons nageslacht. Je merkt dat je doel als stichting verschuift. We bewaren niet alleen het verleden, maar leggen ook de bestaande situatie vast. Ons werk groeit mee, het stopt nooit.’

Oudheidkamer Fredewalda, gevestigd aan de Hoofdstraat 42, is tot medio september geopend op vrijdag, zaterdag en zondag van 13.00 tot 17.00 uur. De toegang bedraagt 1,50. Groepen kunnen een afspraak maken met Greet Atsma (tel. 0594-513465). Informatie is te vinden op www.olderbert.nl/fredewalda .