Het Oost-Groningse Bellingwedde en het Duitse Rhede willen samen een nieuw dorp bouwen, precies op de grens. Beide gemeenten vinden dat een mooie manier om de Europese eenheid te symboliseren. Bedenker Melle Wachtmeester, wethouder ruimtelijke ordening, noemt zijn plan echter in de eerste plaats 'een landschapsverhaal'.

Landerijen van een spectaculaire grootschaligheid bepalen het beeld in het midden en noorden van de Oost-Groningse gemeente Bellingwedde. De imponerende vlakte herinnert aan een doorbraak van de Dollard, lang geleden. Op dekzandruggen eromheen ontwikkelden zich – in hoefijzervorm – de dorpen Blijham, Wedderveer, Wedde, Vriescheloo en Bellingwolde.
Ruimte, ruimte en nog eens ruimte. Nog geen tienduizend mensen op elfduizend hectare. En toch: in de toekomst is in Bellingwedde voor nieuwe woningen geen plaats meer. Als over enige tijd alle bestaande bestemmingsplannetjes gevuld zijn, zijn de dorpen in feite ‘af’, zeggen burgemeester en wethouders. Alleen op een beperkt aantal plekken in het buitengebied willen zij villa’s toestaan met grote tuinen, die qua ontwerp een aanwinst dienen te zijn voor de omgeving.
Wethouder Melle Wachtmeester – oud-journalist en oud-redacteur van Noorderbreedte die naar eigen zeggen tegen wil en dank in de lokale politiek terecht is gekomen – vindt dat er de laatste jaren in en om de dorpen al te veel is gebouwd. Tijdens een rondrit wijst hij hoe ‘gaten’ in een lintdorp als Vriescheloo zijn gedicht met kleurige Scandinavische en nieuwe rietgedekte huizen: ‘Weg doorkijkjes naar de landbouwgronden!’ En dan de bekende ‘aangebreide’ wijkjes: ‘Met alle respect, zo geweldig mooi zijn ze niet. En ook van bewoners hoor je dat het er niet leuker op wordt met al die nieuwbouw.’

Het is een zegen om niet te groeien

Bellingwedde is dus vol en de PvdA-wethouder illustreert die stelling met enkele voorbeelden. ‘Ten oosten van Blijham heb je “typische streekjes” waar je af moet blijven’, zegt hij. ‘En je moet ook voorkomen dat Blijham en Winschoten aan elkaar vastgroeien. Oudeschans is een beschermd dorpsgezicht, daar is heel weinig mogelijk. De Hoofdweg van Bellingwolde met zijn kapitale herenboerderijen en Engelse tuinen wordt ook een beschermd dorpsgezicht. Wedde grenst aan de ecologische hoofdstructuur (stroomdal Westerwoldsche Aa). In het lint Veelerveen is nog plek voor elf woningen, maar dan heb je het daar ook wel gehad.’
Bovendien koestert de gemeente de grote landschappelijke verscheidenheid. Een esdorpenlandschap, een dijkenlandschap, een streekdorpenlandschap, een randveenontginningslandschap en een veenkoloniaal landschap: Bellingwedde heeft het allemaal, op loopafstand van elkaar en nog behoorlijk gaaf qua structuur en bebouwing.
Met een kritische blik op de kaart vroeg Wachtmeester zich dan ook af: ‘Waar moet ik de komende tien jaar 250 nieuwe woningen neerpleuren, zonder dorpen en landschap geweld aan te doen?’
Voor de duidelijkheid: Bellingwedde is geen gemeente die graag wil groeien, integendeel: ‘Het is een zégen om níet te groeien’, vindt de wethouder. ‘Maar jongere mensen die hier willen blijven of zich hier willen vestigen, moet je wat kunnen bieden. Afname van de bevolking is slecht voor de vitaliteit. Daar komt bij dat een aantal rijtjeshuizen verdwijnt in verband met de herstructurering van het naoorlogse woningbestand. Dit verlies moeten we elders compenseren.’

Planologische truc

Wachtmeester bedacht een onorthodoxe oplossing voor het ontbreken van geschikte bouwlocaties: een compleet nieuw dorp, precies op de grens tussen Bellingwedde en de Duitse buurgemeente Rhede. Daar ligt een groot en verlaten ontgonnen veengebied waaraan weinig te vernielen valt, zegt hij bij het passeren van het dichtgetimmerde voormalige grenskantoor van het gehucht Rhederbrug. ‘Dit landschap kan juist interessanter worden door er iets nieuws aan toe te voegen.’ Hij kwam op het idee na een reis door China. ‘Daar bouwen ze op dit moment duizend nieuwe dorpen.’ Aanvankelijk zag Wachtmeester een grensdorp ook als een planologische ’truc’ om Duitse plannen voor torenhoge windmolens langs de grens te dwarsbomen, vertelt hij. Dat bleek niet haalbaar: het windmolenproject was al te ver gevorderd.
Toch waren burgemeester E. Drenth en diens collega P. Hackmann enthousiast over het voorstel om met elkaar een grensdorp te bouwen. Niet alleen uit oogpunt van landschapsbehoud maar ook omdat zo’n dorp in hun ogen een mooi symbool van Europese eenheid is. Ze willen het dan ook de naam ‘Europa’ geven. Bellingwedde en Rhede werken trouwens al meer dan twintig jaar samen. Over en weer wisselt men leraren Duits en Nederlands uit en er wordt gewerkt aan een Duits-Nederlandse peuterspeelzaal.

Status aparte

In mei 2002 kwamen de gemeenteraden van Bellingwedde en Rhede in een Duitse feesttent bijeen om het intentiebesluit voor het grensdorp te tekenen. Van Duitse zijde waren diverse sprekers aanwezig die het plan bejubelden, onder wie een Europarlementariër die de bijeenkomst ‘een wonderschone dag voor de Europese Unie’ noemde.
De provincie Groningen had eerst bezwaren maar staat nu ook achter het dorp, aldus Wachtmeester. Het ministerie van VROM zegde een subsidie van 200.000 euro toe in het kader van ‘innovatieve projecten stedelijke vernieuwing’. Midden 2004 moet er een uitgewerkt concept liggen, dat ter financiering kan worden voorgelegd aan ‘Brussel’. Gedacht wordt aan zo’n duizend woningen.
Momenteel zijn de twee betrokken gemeenten bezig een werkgroep te formeren die alle bestuurlijke obstakels zal inventariseren, zoals verschillen in wet- en regelgeving omtrent bouwvoorschriften, belasting innen en branden blussen. ‘We hebben een soort status aparte nodig om te zorgen dat het plan niet vastloopt in een dubbele bureaucratie’, zegt de wethouder. De meeste fracties in de Tweede Kamer staan hier volgens hem welwillend tegenover.
Verder wordt binnenkort een stedenbouwkundig bureau uitgekozen dat het grensdorp mag ontwerpen. Wachtmeester: ‘De kunst is een echt dorp te creëren, met voorzieningen, een café en een plein waar gezellige dingen gebeuren, zodat daadwerkelijk integratie totstandkomt. Een goed groeiconcept is ook heel belangrijk. Je moet zo’n dorp niet in één keer uit de grond stampen.’

Geen yuppendorp

De precieze plek van het toekomstige dorp is – om grondspeculatie tegen te gaan – nog niet bekend. Maar de nieuwe Nederlands-Duitse plaats zal in elk geval gesitueerd worden nabij een al eerder geplande vaarverbinding tussen het Boelo Tijdenskanaal en de Eems. Tevens komt het grensdorp in de buurt te liggen van de A7 en van de Emslandlinie.
Het dorp moet iets bijzonders worden qua architectuur, ict-voorzieningen en milieutechnische oplossingen. Wat het laatste betreft, denkt Wachtmeester aan een autovrij dorp met elektriciteit uit een eco-centrale, waaraan boeren uit de omgeving olifantsgras en stro kunnen leveren. Een andere mogelijkheid is een ondergrondse verbrandingsinstallatie met warmteopwekking waarheen huishoudelijk afval via een kokersysteem kan worden afgevoerd.
Naast koopwoningen komen er volgens de plannen ook sociale huurwoningen. Want: ‘Het mag geen yuppendorp worden.’
Wie gaan er straks wonen in ‘Europa’? Marktonderzoek is er niet gedaan, maar Wachtmeester is niet bevreesd voor leegstand. ‘Het dorp is ook een antwoord op een toenemende ‘hypotheek-emigratie’. Sinds enkele jaren kunnen Nederlanders die in eigen land blijven werken, hun hypotheekaftrek behouden als zij in een ander EU-land gaan wonen. Aan Duitse zijde van de grens, waar bouwkavels en bouwprijzen goedkoper zijn, ontstaan hierdoor Nederlandse enclaves. Volgens deskundigen betekent dit fenomeen dat het economisch vliegwiel om het beoogde dorp van de grond te tillen volop aanwezig is. De beweging binnen de huizenmarkt is er al: je hoeft het dorp er alleen maar op af te stemmen.’

Trefwoorden