Hoe zit het met de vrijgekomen baggerspecie uit de Groningse kanalen? Dat is in een enkel geval gebruikt voor het herstel van illegaal afgegraven binnendijken en er zijn plannen voor het herstel van afgegraven wierden. Een gesprek met een beleidsmedewerker, een bestuurder, een archeoloog en een boer.

Volgens beleidsmedewerker Derk Jan Wever van het bureau Bodem en Natuur van de provincie Groningen kan er heel goed herstel en daardoor verbetering van landschappelijke elementen plaatsvinden door deels weggegraven dijken te herstellen. Dit geldt volgens hem ook voor het herstel van wierden in hun oorspronkelijke vorm. ‘Dat moet geen regel worden, maar een enkele dijk of wierde die zich daar voor leent, moet geen probleem zijn’, aldus Wever. Dit kan gedaan worden met baggerspecie dat uit het Van Starkenborghkanaal en het Reitdiep komt.
Derk Jan Wever: ‘Uit het Van Starkenborghkanaal komt zo’n vier miljoen kubieke meter specie vrij. Momenteel wordt dat opgeslagen in speciale depots langs het kanaal, maar dat zijn vaak landschapsontsierende pannenkoeken.’ Die depots liggen vaak op afgetichelde en dus laag gelegen landerijen. De specie die hierop gestort wordt, is niet vervuild. Meestal wordt er niets met die depots gedaan. Ze raken begroeid en sommigen hebben de status van natuurgebiedjes gekregen. Als er vervuild slib wordt aangetroffen dan wordt het opgeslagen in speciale depots, zoals bij Dorkwerd en Delfzijl.
Tegelijkertijd zijn er 180 kilometer binnendijken die een landschappelijke en cultuurhistorische waarde hebben en ook als zodanig beschermd zijn. Dijken die deels en soms illegaal zijn afgegraven, kunnen met de vrijkomende baggerspecie uit het Van Starkenborghkanaal hersteld worden. Dat is ook al gebeurd langs het Reitdiep bij Oldehove en langs de Lauwers bij Munnekezijl. De specie kan overigens ook gebruikt worden voor wegenbouw, nieuwe stads- en dorpsuitbreidingen. Op internet is onder andere op initiatief van de provincie met een grondbank begonnen.

Cultureel erfgoed

Rita Jansen, gedeputeerde voor natuur en landschap, water, landbouw en plattelandsbeleid zegt over de binnendijken: ‘De binnendijken zijn landschappelijk en cultuurhistorisch waardevolle elementen die in hoge mate het landschap van het Reitdiepgebied, het Hoogeland en in het Oldambt bepalen. Ze behoren terecht dan ook tot het cultureel erfgoed van de provincie. De provincie heeft nu van alle binnendijken in Groningen de exacte hoogten, breedten en lengten opgemeten.’ Deze dijken liggen verspreid over de landerijen van zo’n driehonderd eigenaars. Een tiental boeren heeft in strijd met het provinciaal beleid toch binnendijken geheel of gedeeltelijk geslecht. De Raad van State heeft in de meeste gevallen de provincie gelijk gegeven in haar verzet hiertegen. Ook in de nog lopende beroepszaken zet de provincie in op herstel. Jansen: ‘In een aantal gevallen, zoals bij een dijkgedeelte tussen Oldehove en Saaksum, is dat gerealiseerd in goede samenwerking tussen de provincie en de boer. Het voordeel is dat je geen specie hoeft te storten. Met hergebruik van specie is er besparing op de reguliere grondwinning. De dijk wordt hersteld en daarmee een cultuurhistorisch fenomeen en de boer kan de dijk beter bewerken. We willen absoluut niet alle dijken herstellen; dat geldt trouwens ook van het ophogen van wierden. Er is er nu één die hersteld zal worden, namelijk die te Englum, en er wordt gedacht over drie andere. Het mag alleen dienen als kwaliteitsverbetering van het landschap. In Englum wordt eerst een archeologisch onderzoek uitgevoerd, alvorens de wierde wordt hersteld.’

Andere wierden

De specie kan ook gebruikt worden voor het herstel en ophogen van twee wierden in en bij Feerwerd, en wellicht ook in Dorkwerd voor de uitbreiding van het kerkhof. Derk Jan Wever heeft nog een optie, namelijk de wierde van Wierum. De eigenaren rond deze wierde, de boeren en Het Groninger Landschap, zijn er zeer voor. Naar schatting gaat het hier om een 150.000 kubieke meter. Wever: ‘Vrijwel iedereen is enthousiast; er is alleen enige terughoudendheid bij archeologen en landschapsdeskundigen binnen en buiten het provinciaal apparaat.’

400 Jaar voor Christus

Gedurende zes weken wordt de wierde van Englum, tussen Oldehove en Saaksum, onderzocht door 25 studenten, onder leiding van Piet Kooi en Annet Nieuwhof van het Groninger Instituut voor Archeologie en in samenwerking met het Amsterdams Archeologisch Centrum. De afmetingen van het gebied zijn ongeveer 100 bij 100 meter.
Er zijn eerst boringen verricht. In mei zijn proefsleuven gegraven. Het onderzoek wordt uitgevoerd in het vlakke, in 1915 afgegraven gedeelte en in de stijlrand van de wierde. In dat profiel kan men de bewoningsgeschiedenis aflezen. Het oudste niveau dateert waarschijnlijk van 400 voor Chr.
Een bijzondere vondst is een skelet dat in het vlakke gedeelte begraven is. Dat is bijzonder omdat de wierde tot op de bodem is afgegraven. Of het skelet uit de vierde eeuw voor Christus stamt, is nog niet duidelijk. Het kan er ook later in zijn begraven. Dat het begraven is blijkt uit het feit dat er een graf gedolven is. Het geraamte is nog niet geheel blootgelegd en wordt ingetekend en gefotografeerd en vervolgens meegenomen. Andere vondsten zijn een bronzen speld in een put met andere materiaal uit de vijfde eeuw, een maalsteen, spinklosje en een speelschijfje.
Archeoloog Steven Jongma is, na drie weken onderzoek, voorzichtig in het beantwoorden van vragen. ‘Het is nog te vroeg om iets van de bewoningsgeschiedenis te vertellen.’ Aarzelend stelt hij: ‘Englum is geen handelsnederzetting geweest; daar wijzen de vondsten tot nu toe niet op en we hebben weinig importmateriaal gevonden. Er woonden dus alleen boeren. Tot in de Middeleeuwen is er bewoning geweest en daarna was de wierde als landbouwgrond in gebruik.’
Volgens Jongma heeft het herstel van de wierde van Englum een aantal voordelen. ‘Ik vind het een leuk initiatief om weer eens een wierde geheel compleet te zien. De honderden wierden en terpen zijn op een enkele na allemaal afgegraven. Verder is het de bedoeling dat na het herstel van de wierde de hele wierde bedekt wordt met een laagje specie, omdat de grondwaterstand steeds lager wordt waardoor houten voorwerpen gaan verrotten. Verder geeft het een bescherming voor het gehele bodemarchief.’

Wismaheerd

Vlakbij de herstelde dijk tussen Saaksum en Oldehove woont boer Jan Spriensma. Hij was geïnteresseerd in het ophogen van de dijk, omdat hij de voor de helft afgegraven wierde van Englum in gebruik heeft. Hij vroeg Derk Jan Wever of er ook een mogelijkheid bestond om met behulp van baggerspecie de wierde te herstellen, omdat de lage, natte gedeelten niet geschikt zijn voor agrarische bedrijfsvoering.
Spriensma is geboren en getogen op de wierde van Englum. Zijn grootvader werd er boer in 1920 en zijn vader in 1940 sinds 1974 zwaait Jan Spriensma de scepter over dit gemengde bedrijf. Voor 1927 stond deze boerderij op de wierde maar door brand is hij verwoest en aan de rand van de wierde weer opgebouwd. Op de boerderij staat Englum, maar dat is niet terecht want volgens de buurman van Spriensma is het de Wismaheerd. Vroeger stond tegenover zijn boerderij de borg Englum.

Onnatuurlijke hoogte

Spriensma vertelt graag: ‘Een paar jaar geleden was er een vergadering over de ontwikkeling van Middag Humsterland en daar werd gesproken over natuurlijke en onnatuurlijke laagten. Toen vroeg ik of je onnatuurlijke hoogten weg mocht schuiven in onnatuurlijke laagten, want dat kon heel gemakkelijk bij mijn wierde. Tenslotte zijn wierden geen natuurlijke hoogten. Maar die opmerking werd niet gewaardeerd. Het afgegraven deel van de wierde is slechte grond want er zit te weinig teelaarde op. De wierde werd zo laag afgegraven door commerciële maatschappijen die de grond verkochten. Boeren zouden die grond nooit zo laag afgegraven hebben.’
Spriensma kan het opgehoogde gebied vijf jaar niet gebruiken. De provincie heeft hem de verzekering gegeven dat er goede grond opgespoten wordt. ‘Het gaat mij alleen maar om betere grond te krijgen om bieten en aardappels te verbouwen’, aldus Spriensma.

Kromme sloten

Bij het opmeten bleek dat er 100.000 kubieke meter grond nodig was voor het herstel van de wierde in Englum. Wever: ‘Als je een dergelijke hoeveelheid uit het Van Starkenborghkanaal wilt halen dan heb je gedurende een vol jaar tienduizend vrachtauto’s nodig die dat er permanent storten. Dat is dus geen optie. Maar ook het Reitdiep tussen Elektra en Dorkwerd wordt uitgebaggerd en daar komt 120.000 kubieke meter vrij. Om deze specie op te slaan had de provincie land gehuurd van de boeren uit Krassum en Oostum. Vervolgens is overeengekomen dat de specie uit het Reitdiep gebruikt gaat worden voor het herstel van de wierde van Englum en dat er een tijdelijk (vijf jaar) opslag komt van 300.000 kubieke meter specie uit het Van Starkenborghkanaal bij die boeren.’
Jan Spriensma: ‘Het beeld gaat wel veranderen als de wierde opgehoogd wordt. Ik vind het landschap wel mooi, maar als boer heb ik te maken met kromme sloten, bulten en laagten, en dat is niet goed. Ik verdien niets aan een kromme sloot en een klein perceeltje. Hoe het hier verder uitpakt weet ik niet. Over vijf jaar moet je terugkomen, dan is de grond ingeklonken.’